door
Navigatietips:
© Jacques van der Meer, Tilburg, augustus 1998.
Om goed te kunnen begrijpen wat dit artikel voor ogen heeft, zullen we eerst moeten weten wat we onder rationaliteit verstaan. Dit is in de filosofie een heel moeilijke kwestie. In huidige debatten in de wetenschapsfilosofie wordt koste nog moeite gespaard vast te stellen wat dit nu is. Is de wetenschap een rationele onderneming, en zo ja, Wat betekent dit dan?
Het zijn de debatten in de jaren zestig en zeventig geweest, tussen filosofen als Popper, Kuhn, Lakatos en Feyerabend die handelden over de vraag of de rationaliteit van de wetenschap vastgesteld kan worden. Het debat is ook nu nog niet beslist. In andere artikelen heb ik hier uitgebreider over geschreven.
Wanneer ik hier spreek over rationaliteit, spreek ik over kennis of opvattingen, die op een of andere manier gerechtvaardigd zijn op grond van het wereldbeeld wat je hanteert, en die je vrij bent om te aanvaarden of te verwerpen. Dat iets wat rationeel genoemd wordt niet automatisch hoeft te betekenen dat het ook waar is, blijkt uit de rechtvaardiging die een opvatting krijgt. Zo kan een atheïst zeggen dat het niet rationeel is om in God te geloven. Op grond van zijn atheïstisch wereldbeeld is dit inderdaad irrationeel te noemen. Maar of zijn wereldbeeld ook rationeel is, is een heel andere vraag? Hoe komt de atheïst tot zijn wereldbeeld?
Vaak wordt een principe gehanteerd, dat aangeduid wordt met het beginsel van voldoende grond. Dit beginsel zegt: iets valt rationeel te geloven, als er voldoende bewijzen voor zijn. Zo kan een atheïst zeggen dat het niet rationeel is in God te geloven omdat er niet voldoende bewijs voor valt te geven. Het beginsel van voldoende grond is het denken gaan beheersen sinds de moderne tijd. Het was met name Rene Descartes die zocht naar een absoluut en onbetwijfelbaar punt van zekerheid. Descartes vond deze zekerheid in het denkende ego. De kracht van het denken ligt dus in het subject (persoon) zelf. Rationaliteit is een kenmerk van het denken, het is door het denken dat ik tot kennis kom over de wereld.
Maar hoe komt die kennis dan tot stand? En is het gerechtvaardigd om deze aan te nemen? Ik kan kennis krijgen over de wereld, op grond van de rationaliteit, maar is deze ook betrouwbaar?
Wat ik wil beargumenteren, is dat de atheïst hier een probleem heeft. De atheïst zal veelal geloven dat de wereld ontstaan is op grond van toeval. De atheïst gelooft niet in een hogere macht die verantwoordelijk is voor het ontstaan van het heelal. Heel het bestaan is er op grond van toeval. Er zit geen intelligentie achter, er zit ook geen bedoeling achter. De atheïst vertrouwt op zijn verstand. Op grond van zijn verstand concludeert hij dat de wereld er is op grond van een toevalsproces. De atheïst meent dat hij goede redenen heeft om aan te nemen dat dit waar is, en noemt zichzelf daarom rationeel.
Het denkproces is niets anders dan een ingewikkeld neurofysiologisch proces in de hersenen. Het zijn bepaalde verbindingen in de hersenschors, die de atheïst doen geloven rationeel te zijn. Maar als alles een proces van toeval is, ontstaan door een blind proces, hoe weet je dan, dat de verbindingen in de hersenen die leiden tot bepaalde overtuigingen ook tot waarheid leiden? Zo zou alles in het bestaan toeval zijn, behalve het denken van de atheïst. Maar als alles wat bestaat puur toeval is, dan ook het denken van de atheïst. De atheïst maakt ook deel uit van alles wat is.
Nu heeft een atheïst hier een reaktie op. Deze zegt, dat de geschiedenis van de evolutie aangetoond heeft dat de rede betrouwbaar is. Het is een nuttig instrument gebleken om te overleven. De informatie verkregen via de zintuigen is op de juiste wijze geïnterpreteerd door de rede. Degene die vermogens bezaten die van mindere kwaliteit waren, zijn door de natuur weggeselecteerd.
De britse filosoof Anthony O'Hear [1], heeft aangetoond dat dit niet voldoende is om de kritiek op het argument van voldoende grond te weerleggen. Iets wat betrouwbaar is gebleken voor overleven, betekent nog niet automatisch dat het ook waar. Zo kan ik bepaalde opvattingen hebben die voordelig voor mij zijn om te overleven, die evenwel incorrect zijn, zonder me dat te beseffen. Zo kan geloof in God mij uitstekend steunen om te overleven. Toch zal de atheïst mijn geloof niet rationeel vinden, ja zelfs ronduit onwaar. De atheïst kan echter niet uitleggen waarom. Als het atheisme waar is, betekent dit dat de rede ontstaan is op grond van een toevalsproces. En op grond van een toevalsproces kun je er nooit van op aan dat je ware kennis over de wereld kunt verkrijgen. Hoogstens kun je zeggen dat ze nuttig is om te overleven, maar het kan heel goed mogelijk zijn, dat in een later stadium van de evolutie, de rede juist heel onnuttig is.
Een christen daarentegen heeft deze problemen niet. De christen gelooft dat het heelal ontstaan is door een God die dit bewust gewild heeft. Hij had een bedoeling met het heelal. De mens die met een rede begiftigd is, kan erop vertrouwen dat hij ware kennis over de wereld kan verkrijgen en dat deze betrouwbaar en waar is. Niet alleen nu, maar in elke tijd.
[1] Beyond evolution, human nature and the limits of evolutionary explanation(1998)- Anthony O'Hear
© Jacques van der Meer, Tilburg, augustus 1998.
Aantal bezoekers sinds 30 augustus 1998:
UNIVERSI FINIS VERITAS!
Site design: Copyright © 1998-2000 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 30 aug. 1998
Pagina bijgewerkt op: 23 februari 2002