De sociale filosofie volgens christen filosoof Jacques Maritain (1882-1973)

door

Jacques van der Meer

 

Samenvatting : In het paper wordt de sociale wijsbegeerte van de Franse filosoof Jacques Maritain besproken. Deze 'christelijke' staatsleer berust op het filosofische gedachtegoed van St.Thomas van Aquino. De mens heeft een natuurlijke en bovennatuurlijke bestemming. De eerste wordt gerealiseerd in de politieke samenleving die als een organisch geheel gevormd wordt uit afzonderlijke organen. De tweede in zijn bestemming tot religieuze, morele volmaaktheid als beelddrager van God. De sociale filosofie van Maritain is van grote invloed geweest op de na-oorlogse christen-democratie in Europa. Enkele van zijn boeken worden gerekend tot de belangrijkste werken van de eerste helft van onze eeuw.

 

Moeilijkheid

Navigatietips:

Algemene disclaimer: zie onderaan

 


© Jacques van der Meer, Tilburg, april 1999.

 

 


1. Inleiding
2. Maritain: zijn leven is zijn filosofie
3.1 Het factum van Maritain's denken.

3.2 Aristoteles: de mens een polisdier
3.3 Politiek als ethiek: de natuurwet
3.4 Thomas van Aquino: de 'christelijke' Aristoteles
.
3.5 De samenleving als organisch natuurlijk geheel: Maritain en de christelijke staatsleer.
3.6 Maritain's onderscheid tussen individu en persoon.
3.7 De Soevereiniteit behoort niemand toe
.
3.8 De verhouding tussen de Kerk en de Staat/politieke samenleving
3.9 Slot

4.1 Maritain en de natuurwet volgens de sociaal contract filosofen.
4.2 Locke en Maritain
5.1 Maritain en Machiavelli
5.2 Maritain en het falen van de Verlichting
6. Maritain en de hedendaagse politiek.
7. Discussie
8. Conclusie.
9. Geraadpleegde literatuur.

 

1. Inleiding
In dit paper zal een uiteenzetting worden gegeven van de sociale/politieke filosofie van de Franse filosoof Jaques Maritain (1882-1973). Zijn denken dat vooral invloedrijk geweest is in Frankrijk gedurende de eerste helft van onze eeuw, wordt afgemeten aan andere (heersende) visies die de sociale filosofie rijk is. Allereerst worden enkele belangrijke details uit zijn leven behandeld, teneinde zijn filosofie beter te kunnen plaatsen. Daarna wordt zijn filosofie besproken. Maritains sociale denken staat geheel in de lijn van de aristotelisch-thomistische traditie. Dit denken wordt uitvoerig behandeld.
Wanneer de basis van zijn denken voldoende uiteengezet is, worden enkele belangrijke thema's en ideeën in de sociale filosofie beschreven, tegen de achtergrond van zijn denken. Deze thema's zijn achtereenvolgens:

(1) de vraag naar de soevereiniteit, waarin de verhouding tussen de staat en de politieke samenleving besproken wordt en de verhouding tussen de staat en de kerk.
(2) Het principe van de natuurwet: Maritain (de aristotelisch-thomistische visie) vs het sociaal contract denken
(3) Het principe van rechtvaardigheid: Machiavelli
(4) De kritiek op de Verlichting.


2. Maritain: zijn leven is zijn filosofie(1)
Jaques Maritain(1882-1973) wordt gezien als een belangrijke inspiratiebron voor de na-oorlogse christen-democratie. Vooral in eigen land gedurende de eerste helft van onze eeuw genoot hij een hoog aanzien, bij zowel voor als tegenstander.

In 1906 raakte hij onder de invloed van de katholieke filosoof Henri Bergson.In 1908 sloot hij zich aan bij de rooms-katholieke kerk. In die tijd ontdekte hij ook de werken van Thomas van Aquino. Vanaf die tijd werd Thomas de leidende filosoof in zijn leven. Maritain werd een belangrijk verdediger van het thomisme in Europa(2).

Heel de basis van het denken bij Maritain kan niet begrepen worden zonder zijn rooms-katholieke achtergrond. Hij was in de eerste plaats een zeer toegewijd gelovige, deze toewijding ging heel ver(3). Maritain genoot veel aanzien, vooral vanwege zijn sociale betrokkenheid met mensen, zijn gastvrijheid en zijn zeer consistente levensstijl. Maritain leefde naar wat hij geloofde dat waar was. In plaats van de eenzaamheid te zoeken, mengde hij zich vooral in de intellectuele kringen in Parijs van voor de oorlog. Opmerkelijk is dit zeker te noemen, daar hij uiterst bescheiden en ascetisch leefde, en wars was van elke vorm van bourgeoisie. Een bonte verzameling van mensen kwamen regelmatig bij hem en zijn vrouw Raisa thuis om te spreken over filosofie. Zijn grote intellectuele capaciteit, zijn consistente levensstijl en zijn rotsvaste overtuiging leverden een enorme invloed op van het thomisme in Frankrijk voor de oorlog.

Deze invloed zakte gedurende, en na de tweede wereldoorlog snel. De reden hiervoor was niet zozeer de inhoud van deze filosofie, maar de politieke situatie in Europa. Maritain die zelf elke vorm van politieke betrokkenheid vermeed heeft met veel pijn toegezien hoe vele van zijn vrienden het rechts-extremisme van de Vichy regering in Frankrijk omhelsden. Pijnlijk vooral omdat vele van die vrienden, net als hij toegewijde katholieken waren. Maritian heeft zich van begin af aan kritisch uitgelaten over het fascisme. Maritain zag dat de filosofische grondslag van deze beweging niet overeenstemde met wat Jezus Christus in het evangelie leert, en wat de kern van het christelijk geloof is. Met de overwinning van Franco in Spanje in 1938, verloor hij veel van zijn goede vrienden, door zijn steeds sterker wordende kritiek op deze dictator. Vooral onder katholieken genoot Franco veel bijval. Een van zijn toenmalige vrienden noemde het zelfs een doodzonde als een katholiek sympathie betuigde voor iemand als Charles de Gaulle(4). In Spanje werd hij gedurende een tijd beschouwd als een van de belangrijkste intellectuele staatsvijanden. Toen de Nazi's, Parijs binnentrokken stond de Gestapo als snel aan de deur van Maritain. Maritain verbleef op dat moment in de Verenigde Staten, waar hij ook gedurende die jaren bleef. Hij zou zich nooit meer als filosoof vestigen in Frankrijk. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij door de Gaulle gevraagd om vertegenwoordiger te worden namens Frankrijk bij het Vaticaan. De Gaulle wilde de pro-fascistische bisschoppen in Frankrijk verwijderd hebben en Maritain werd gezien als de meest geschikte bemiddelaar. Hij accepteerde deze positie met niet al te veel plezier. Hij was ambassadeur van 1945 tot 1948. Na deze periode keerde hij terug naar de Verenigde Staten, omdat hij gedurende zijn verblijf in de Verenigde Staten had gezien dat de toekomst van het christendom, en de nieuwe weg die het christendom moest inslaan het best vanuit dit land kon beginnen. Maritain vond in die jaren onderdak aan de universiteit van Princeton, Notre Dame University en Columbia University. Hij woonde gedurende deze jaren in New York.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef hij in de Verenigde Staten zijn boek 'Christianity and Democracy(5). In dit boek geeft hij uiting aan zijn hoop op een vernieuwde sociale orde die gebaseerd op het evangelie een werkelijk humanisme voort zal brengen, met de Verenigde Staten voorop.

Gedurende de late jaren van zijn leven, komt hij weer in conflict met intellectuele mede-katholieken. Was het in de jaren dertig het rechts-extremisme wat hij kritisch te lijf ging, vanaf de jaren zestig gedurende Vaticaan II, was het de op het Marxisme gebaseerde katholieke denken wat steeds meer invloed kreeg. Het getuigt van zijn moed, dat hij zich opnieuw niet liet verdrijven en ook dit denken sterk bekritiseerde.

Maritain leefde naar wat hij geloofde dat de waarheid was. In 1960 stierf zijn vrouw Raïssa. Maritain trad toen in bij de orde van de Kleine Broeders van Jezus in Toulouse. Hij stierf in 1973 in Toulouse. Hij is begraven bij zijn vrouw in Kolbheim (vlak bij de grens met Duitsland). Op verschillende plaatsen in de wereld bestaan er zogenaamde Maritain Centers, waar zijn gedachtegoed voortleeft(6).


3.1 Het factum van Maritain's denken.
In dit hoofdstuk worden de hoofdlijnen van Maritains sociale filosofie uiteengezet. Deze filosofie is hoofdzakelijk gebaseerd op de aristotelisch-thomistische filosofie. Deze filosofie zal behandeld worden, en waar nodig toegespitst op het specifieke van Maritains sociale filosofie. Belangrijke uitgangspunten zijn: 3.2 de mens als polisdier; 3.3 politiek als ethiek: de natuurwet; 3.4 Thomas van Aquino: de 'christelijke' Aristoteles; 3.5 De samenleving als organisch natuurlijk geheel; 3.6 Maritains onderscheid tussen individu en persoon; 3.7 de vraag naar de soevereiniteit; 3.8 de verhouding tussen kerk en staat.


3.2 Aristoteles: de mens een polisdier(7).
Volgens Aristoteles (384-322 v.chr) neigen alle dingen naar hun natuurlijke plaats. Elk natuurlijk ding is gericht op vervulling van diens bestemming. Zo ook de mens. In de vervulling van die bestemming wordt het goede gerealiseerd. Het doel van de mens is dus het goede leven. Dit betekent dat Aristoteles de sociale invulling van het menselijk leven als ethisch gegeven benadert. Het handelen van de mens is gericht op het goede leven, op de voltooiing van de menselijke natuur in morele zin. Volgens Aristoteles kan dit goede leven enkel gerealiseerd worden binnen de politieke gemeenschap, de polis. Pas in de polis is een deugdzaam leven in de context van sociale omgang en cultuur mogelijk. De polis als realisering is dus de hoogste uitdrukking van zijn vrijheid, ze is vooral redelijk en natuurlijk. De mens als polisdier is de vervulling van een natuurlijk telos (doel). De polis is geen doel in zich zelf, als uiteindelijke realisering van de menselijke vrijheid. De polis is er omwille van die vrijheid. De polis als natuurlijke realisatie, is er omwille van de mens die door zijn redelijk en talig vermogen in staat is om cultuur te vormen en zodoende het goede leven kan realiseren.


3.3 Politiek als ethiek: de natuurwet
Aristoteles ziet de totstandkoming van de polis als de uitdrukking van een natuurlijk telos. De mens is van nature geneigd tot samenleven. De polis is er omwille van de mens die het goede leven gerealiseerd ziet in de polis. Hieruit volgt, dat de vraag naar het goede leven vooral ook een ethische lading heeft. Politiek bij Aristoteles is ook ethiek. Zijn filosofie wordt ook wel 'praktische filosofie' genoemd. Het handelt over het concrete alledaagse leven, het is geen utopische bezigheid. De invulling van het goede leven is evenals de realisering van de polis gebaseerd op natuurlijke gegevens. Het goede leven wordt gerealiseerd door de totstandkoming van natuurlijke verhoudingen. Inzicht in die verhoudingen komen tot stand door het redelijk vermogen wat de mens heeft. Dit inzicht wordt verkregen uit de natuurwet. Inzicht in goed en kwaad, een juiste opvatting hebben over wat rechtvaardigheid is, is niet gebaseerd op menselijke conventies, maar is als objectief inzicht te verkrijgen uit de natuurwet. Men dient zich volgens de natuur te gedragen. In het volgende wordt de inhoud van politiek en natuurwet besproken aan de hand van Thomas van Aquino.


3.4 Thomas van Aquino: de 'christelijke' Aristoteles.
De twee grote denkers uit het christendom: Augustinus (354-431), en Thomas van Aquino (1225-1274), hebben beiden een pijler van het Griekse denken 'gekerstend'. Augustinus 'kerstende' Plato, Thomas 'kerstende' Aristoteles. Voor ons denken over Maritain is hoofdzakelijk Thomas van belang. Wat betreft de sociale filosofie, volgt Thomas voor het merendeel Aristoteles, zij het dat hij deze iets anders invult. Thomas vindt even als Aristoteles dat de mens zijn natuurlijke doel slechts in de politieke gemeenschap bereikt. Volgens Thomas - en hier komt een belangrijk verschil met Aristoteles- is dit niet door natuurlijke verhoudingen, maar omdat dit natuurlijke doel door God is ingesteld. Thomas stelt dat het uiteindelijke doel van het menselijk leven, de eeuwige aanschouwing van God is. Teneinde dit doel te realiseren maakt Thomas een onderscheid tussen de mens met een natuurlijke bestemming, en een bovennatuurlijke bestemming. In de scholastiek (de filosofie van de Middeleeuwen) is dit denken sindsdien als factum gaan heersen als het onderscheid tussen natuur en boven-natuur, of als natuur en genade. In de natuur is de mens gericht op zijn aards welzijn. De natuur is een werkelijkheid die een relatieve autonomie heeft ten opzichte van de boven-natuur. In de boven-natuur vindt de mens zijn religieuze vervolmaking. Het doel van de natuur is het aards welzijn. Het doel van de boven natuur is de eeuwige aanschouwing van God. Thomas' filosofie wordt ook wel eens gezien als een humanisme dat in religie eindigt.

Ook Thomas ziet bij de realisering van het goede leven of het aardse welzijn, het principe van de natuurwet toegepast. Er zijn vier niveaus van wetten. De werkelijkheid is door God geordend volgens de eeuwige wet, de schepping. Doordat God de mens met een verstand geschapen heeft, is de mens in staat inzicht in die wet te verkrijgen. Dit inzicht komt tot stand door de natuurwet. Deze wet is evenals bij Aristoteles een normatief beginsel. Je behoort je volgens deze wet te gedragen teneinde het goede leven te realiseren. Dan is er de menselijke wet. Deze wet wordt afgeleid van de natuurwet en is de concrete invulling die het krijgt in het sociale leven. Deze menselijke wet wordt afgedongen door de feitelijke machthebber, maar dient als doel de realisering van het gemeenschappelijk goede leven.(8) Tot slot is er nog de goddelijke wet, deze wet is de openbaring van God in de bijbel.


3.5 De samenleving als organisch natuurlijk geheel: Maritain en de christelijke staatsleer.
In het eerste stuk (3.2) hebben we gezien dat Aristoteles de opvatting heeft dat de mens een politiek dier is. De mens is van nature geneigd tot samenleven. Het goede leven wordt gerealiseerd in de polis en inzicht in het goede leven verkregen volgens de natuurwet. Thomas neemt deze visie over en geeft haar een christelijke kleur. Het goede leven als realisering van natuurlijke verhoudingen, is vooral een theologisch gegeven: het goede leven wordt afgeleid uit de natuurwet die op haar beurt afhankelijk is van de eeuwige wet. Deze eeuwige wet is God zelf. Maritain werkt in de lijn van Thomas zijn sociale filosofie uit. Het specifieke van zijn filosofie zoals deze beschreven is in zijn belangrijk hoofdwerk: Mens en Staat (1949)(9) wordt nu besproken.

De mogelijkheid tot het opbouwen van een samenleving ligt geworteld in de roeping van de mens om zichzelf als sociaal wezen te ontplooien. Vanuit hem wordt de maatschappij opgebouwd. In eerste instantie vanuit een natuurlijke gemeenschap. De eerste van zo'n natuurlijke gemeenschap is het gezin. Het gezin kan zich als zodanig niet in alle behoeften voorzien en zal met andere gezinnen een meer omvattende samenlevingsvorm zoeken. Uiteindelijk zullen deze gemeenschappen zich vormen tot een politieke samenleving. Deze politieke samenleving is uiteindelijk de realisering van een organisch geheel. Je kunt het vergelijken met een lichaam. Alle delen van het lichaam vormen een organisch geheel dat op elkaar afgestemd is, en waar elk deel haar eigen specifieke doel heeft. Elk lichaamsdeel heeft een relatieve autonomie ten opzichte van het geheel. Zo ook de politieke samenleving. Zij is gevormd uit delen, die op eigen niveau hun zelfstandigheid en gezicht hebben, overeenkomstig hun eigen competentie en verantwoordelijkheid. Hieruit volgt een sociaal-pluralisme.

De politieke samenleving is allereerst een redelijke samenleving. Een rationele orde gebaseerd op inzicht in de natuur. Ze heeft als doel het bevorderen van het algemeen welzijn dat bepaald wordt door rechtvaardigheid, respect voor de menselijke integriteit en het realiseren van een ware mensengemeenschap. In deze gemeenschap heeft ieder mens recht op arbeid en eigendom, burger, politieke en culturele participatierechten. Deze rechten zijn gericht op het algemeen welzijn van de individuele mens. Het algemeen belang dient vooral met behulp van de praktische wijsheid zo rechtvaardig mogelijk ingedeeld te worden, voornamelijk met het oog op de minder bedeelden.

Van belang in de visie van Maritain is het feit dat de menselijke samenleving vooral een redelijke samenleving is. Deze redelijkheid wordt verkregen uit de natuurwet. Maritain maakt onderscheid tussen de natuurwet als ontologisch gegeven, en de natuurwet als epistemologisch gegeven. De natuurwet als ontologisch gegeven is kort gezegd niets anders dan de constatering dat er zoiets als een natuurwet is: 'de onfeilbare zekerheid dat we het goede moeten doen en het kwade moeten laten'(10) De natuurwet als epistemologisch gegeven betekent, het inzicht dat de mens in deze wet heeft. Volgens Maritain is inzicht in de natuurwet een historisch proces. Door de geschiedenis heen, komt de menselijke samenleving tot vervolmaking. Deze vervolmaking berust op een groeiend inzicht in de natuurwet. Omdat deze wet een ongeschreven wet is, berustend op inzicht in de natuur, groeit onze kennis van deze wet naarmate ons morele bewustzijn zich verder ontplooit.

Hoewel de uitdrukking van deze wet berust op de kracht van het redelijk vermogen van de mens, ontdekt de mens de voorschriften van de natuur niet op grond van de rede. Maritain betoogt in navolging van Thomas dat het menselijk verstand de natuurwet kent, door zijn natuurlijke neigingen. 'Dit soort kennis is geen duidelijke kennis via begrippen en rationele oordelen: het is een duistere onsystematische, levende kennis door verwantschap of congenialiteit, waarbij het verstand om een oordeel te vellen, te rade gaat bij en luistert naar de innerlijke melodie die de trillende snaren van de blijvende neigingen in de mens laat horen'(11)

Inzicht in de natuurwet dient het aardse welzijn van de mens. We hebben gezien dat dit gericht is op het algemeen welzijn. Maar dit algemeen welzijn is er enkel om het individuele welzijn maximaal te realiseren. Omdat dit paradoxaal klinkt, moeten we een moment stilstaan bij het onderscheid dat Maritain maakt tussen de mens als individu, en de mens als persoon.


3.6 Maritain's onderscheid tussen individu en persoon.
Maritain vraagt zich af of de samenleving er is voor de mens, of is de mens er voor de samenleving?(12) Maritain volgt opnieuw Thomas, ditmaal in diens onderscheid tussen individu en persoon en werkt dit als volgt uit:
De mens als individu moet gezien worden als een deel. De mens als individu is een deel van de politieke samenleving. Als deel is hij gericht op het geheel. Omdat het geheel meer is dan de delen, offert de mens als deel zijn tijdelijk goed en zijn persoonlijke belangen op en draagt deze over in het belang van de gemeenschap.

De mens als persoon daarentegen moet gezien worden als een geheel. Het is een concreet volledig persoon. De politieke samenleving wordt opgevat als een geheel dat uit afzonderlijke gehelen bestaat. Als individu is de mens ondergeschikt aan de gemeenschap. De gemeenschap op haar beurt is ondergeschikt aan de mens als persoon. Om dit goed te begrijpen wordt verwezen naar het eerdere onderscheid dat Thomas maakt tussen natuur en boven-natuur. Het onderscheid tussen het aardse welzijn en de religieuze vervolmaking. De samenleving als geheel van afzonderlijke individuen heeft als doel het aardse welzijn, maar dat is niet het uiteindelijke doel van het menselijk bestaan. Het uiteindelijke doel ligt in de religieuze vervolmaking. De gemeenschap als geheel van individuen dient daarom gericht te zijn op de waardigheid van de menselijke persoon die als schepsel en beelddrager van God leeft. De mens is zoals eerder gezegd geroepen om zichzelf te ontplooien. De mens als persoon bereikt door de gemeenschap zijn uiteindelijke doel, waartoe hij is geroepen. Om het onderscheid tussen individu en persoon te duiden, gebruikt Thomas de analogie met het onderscheid tussen lichaam en ziel. De mens als persoon is als de ziel. De ziel is gericht op het bovennatuurlijke en is oneindig meer waard dan wat voor lichaam ook. De menselijke samenleving is een doel in zichzelf, net zoals elk lichaam streeft naar zelfbehoud. Aangezien het doel van de menselijke ziel, boven-tijdelijk is, bezit deze op grond van die boven-tijdelijkheid enkele rechten. Deze rechten gaan vooraf aan wat voor menselijke gemeenschap dan ook, en de laatste moet zichzelf ondergeschikt maken aan de eerste.

Deze waardigheid die de mens als persoon heeft en waaruit die waardigheid ontleend wordt heeft belangrijke consequenties. De ideeën die hieruit voortvloeien zijn gelijk aan de statuten van de verklaring van de Universele rechten van de mens. Omdat ieder persoon zijn waardigheid vindt in het feit dat hij beelddrager van God is, betekent dit dat deze waardigheid toebehoort aan alle mensen, ongeacht ras, huidskleur en sociale klasse.

Hiermee hebben we voldoende het onderscheid behandeld dat Maritain maakt tussen de mens als individu en persoon. De vragen die nu volgen zijn allereerst de vraag aan wie of wat in de menselijke samenleving de feitelijke macht toebehoort. Deze kwestie van de soevereiniteit zal in het kort besproken worden. Daarna zal in het kort besproken worden de verhouding tussen de kerk en de staat.


3.7 De Soevereiniteit behoort niemand toe.
Maritain betoogt dat de soevereiniteit op grond van haar betekenis, noch aan de staat noch aan de politieke samenleving kan toe behoren(13). Wat betekent dit concreet? Maritain geeft een uitvoerige beschrijving van het begrip soevereiniteit. Hij verwerpt dit, omdat volgens hem bij de bepaling van de vraag aan wie de soevereiniteit toebehoort, deze altijd zal leiden tot een absolutisme. Op grond van de betekenis van soevereiniteit: een onafhankelijke macht die losstaat van en absoluut verheven is boven de maatschappij(14) voldoet noch de politieke samenleving, noch de staat aan deze definitie. De soevereiniteit kan wel begrepen worden op de afzonderlijke delen van een samenleving, maar niet als een absoluut gegeven. Enkel God is de absolute soeverein. Omdat het doel van de politieke samenleving gericht is op het bevorderen van het aardse welzijn, is geen geldig gebruik van het begrip soevereiniteit mogelijk. Er is geen aardse macht, die het beeld is van Gods macht of Hem vertegenwoordigt. 'God is de werkelijke bron van het gezag waarmee de volkeren deze mensen of organen bekleden, maar zij zijn geen plaatsbekleders van God: zij hebben geen enkele superieure, essentiële eigenschap waardoor zij zich van het volk onderscheiden'(15) De vraag kan nu zijn, of de kerk de hoogste macht heeft. Toch zal Maritain dit niet betogen. Besproken wordt waarom dit zo is.


3.8 De verhouding tussen de Kerk en de Staat/politieke samenleving(16).
Maritain stelt dat het begrip soevereiniteit verworpen moet worden, in het bovenstaande hebben we kort gezien waarom. Hoe ziet Maritain als Rooms-katholiek filosoof nu de verhouding tussen de kerk en de staat?

De verhouding tussen kerk en staat moet worden bekeken tegen het factum van de thomistische wijsbegeerte: het onderscheid tussen natuur en boven-natuur. Zoals eerder gezegd: het natuurlijke leven dat gericht is op het aardse welzijn en de boven-natuur dat gericht is op de religieuze vervolmaking van de mens. Omdat deze ten opzichte van elkaar een relatieve autonomie bezitten, volgt dat zowel de kerk als de staat een eigen koers varen. Allereerst volgt net als uit het voorgaande dat bezigheden van het bovennatuurlijke hoger zijn dan die van het natuurlijke. Hieruit volgt dat goed beschouwd de kerk superieur is ten opzichte van de politieke samenleving, of staat. Ze is superieur enkel in morele betekenis. De kerk heeft haar eigen programma en strekt zich als geheel boven elke politieke maatschappij uit. De kerk en de staat bezitten een relatieve autonomie, dit betekent voor Maritain dat niet dat ze geheel losstaan. Dit is ook gemakkelijk te verklaren Het volgt met bijna logische noodzakelijkheid uit zijn beschouwing over de politieke samenleving of staat. De menselijke samenleving is de aardse instantie die gericht is op het algemeen natuurlijk welzijn van de mens. In de samenleving wordt het goede leven gerealiseerd. Het goede leven wordt afgeleid uit de beginselen van de natuurwet. De natuurwet op haar beurt vindt haar oorsprong in de eeuwige wet van God. God is de stichter van de kerk, dus ook de kerk vindt haar oorsprong in de eeuwige wet.
Het uiteindelijke doel komt op hetzelfde neer. De staat vindt de waarheid via de natuur, de kerk via het geopenbaarde woord van God in de boven-natuur. Hiermee wordt aan een duidelijk katholiek beginsel vorm gegeven zoals deze ook recent uitgedrukt is in de encycliek 'Fides et Ratio' van Johannes Paulus II.(17) Het katholieke beginsel stelt dat via de weg van de neutraliteit van de rede -mits deze juist gebruikt wordt - hetzelfde bereikt wordt als via de weg van het geloof(18). Op grond van dit beginsel en vanwege het feit dat er een onderscheid is tussen de natuur en de boven-natuur, stelt Maritain dat de kerk en de staat onafhankelijk opereren. Maritain noemt de aardse macht die de rede 'juist' gebruikt dan ook 'het natuurlijke christendom'(19).


3.9 Slot
In het bovenstaande werd de basis van het denken van Maritain uiteengezet. Goed beschouwd is zijn filosofie gebaseerd op het werk van Thomas van Aquino en Aristoteles. Het belangrijke onderscheid tussen de natuur en de boven-natuur dient als factum om de werkelijkheid te verklaren. Dit onderscheid komt in elke beschouwing terug. Vanuit dit onderscheid hebben we Maritains visie besproken op enkele belangrijke thema's uit de sociale filosofie: het mensbeeld; de natuurwet; verhouding individu en samenleving en de vraag naar de soevereiniteit. Vanuit deze visie van Maritain op de genoemde onderwerpen zullen we allereerst stilstaan bij andere filosofen in de geschiedenis die het beginsel van natuurwet hebben besproken. Gekeken zal worden naar de zogenaamde sociaal contract filosofen. Daarna zal het principe van rechtvaardigheid besproken worden, waarin Maritain vergeleken wordt met de visie van Machiavelli en mede met de vragen van zijn tijd: het fascisme en het communisme.


4.1 Maritain en de natuurwet volgens de sociaal contract filosofen.
De drie grote filosofen die het sociaal contract als uitgangspunt namen, waren Thomas Hobbes (1588-1679), John Locke (1632-1704), en Jean Jacques Rousseau(1712-1778). Allereerst zal bekeken worden wat het sociaal contract idee globaal inhoudt. Vervolgens zal dit idee aan de hand van John Locke vergeleken worden met Maritain.

Een belangrijk factum in het sociaal contract denken, is het feit dat de samenleving geen natuurgegeven is. De menselijke samenleving is een kunstmatige realiteit, mensen vormen een samenleving puur uit eigenbelang. Deze realiteit komt tot stand door een wilsbeschikking. De vorm waarin deze wilsbeschikking tot stand komt, wordt een sociaal contract genoemd. De samenleving wordt, noch door de wet van de natuur (Aristoteles), noch door de wet van God (Thomas) bepaald, maar louter door wederzijdse toenadering van onafhankelijke mensen. Hoewel de drie filosofen dit uitgangspunt delen, is de inhoudelijke invulling van deze positie zeer verschillend. Bij Hobbes is de kern van toenadering gebaseerd op de idee om onderlinge conflicten te voorkomen. Voor Locke is de toenadering vooral om het eigendom van het individu te beschermen. Rousseau ziet de toenadering als de natuurlijke drang tot medelijden met de ander. Ik realiseer me dat ik de genoemde filosofen enorm tekort doe en hun inhoudelijke verschillen niet afdoende thematiseer, maar gezien het doel van het paper: de sociaal filosofische visie van Maritain, zijn deze gegevens voorlopig even voldoende. Ik neem Locke als voorbeeld om de verschillen met Maritain te bespreken.


4.2 Locke en Maritain
Zowel Locke als Maritain spreken over het bestaan van een natuurwet. Daarmee is wat overeenkomsten betreft ook bijna alles gezegd. Wat direct opvalt is het feit dat de menselijke samenleving bij Locke niet natuurlijk is. Bij Maritain hebben we gezien dat de mens van nature neigt tot samenleven. Bij Locke is het vormen van een samenleving gebaseerd op het beschermen van het eigendom. De staat is er om de vrijheden en het eigendom van de individuele mens te beschermen. Locke is dus een belangrijk grondlegger van het liberalisme. Locke betoogt dat de mens, wanneer hij toetreedt tot een samenleving zijn recht op zelfbescherming afgeeft aan de staat. De bestaansgrond van de staat is er om het eigendom van het individu in stand te houden. De staat als zodanig is enkel de hoedster van het recht. De staat zelf is ondergeschikt aan de burgerlijke maatschappij. De burgerlijke maatschappij of de politieke samenleving heeft de macht volgens John Locke.

Hoewel er globaal overeenkomsten te vinden zijn met Maritain, zijn de verschillen veel duidelijker. Voor Locke is de staat er om het eigendom van de mens te beschermen. Bij Maritain is het doel van de staat dat de mens als persoon zijn natuurlijke bestemming kan realiseren. Het uitgangspunt bij dit denken is dan niet eigendom, maar menselijke waardigheid. Daarnaast verwerpt Maritain het soevereiniteitsbegrip, omdat noch de staat noch de politieke samenleving aan deze definitie kan voldoen. Bij Locke is het de politieke samenleving in absolute zin die de macht bezit. Hoewel hier een accentverschil bestaat, zijn zowel Maritain als Locke voorstander van de democratie. Maritain ziet de uitvoering van de democratie als de realisering van een natuurlijk gegeven en in onze tijd als de juiste toepassing van het rechtvaardigheidsprincipe. Bij Locke vindt de uitvoering plaats op basis van de rede. De mens is met verstand geschapen, en kan via zijn verstand bepalen wat goed of kwaad is. Ook Maritain zegt dit, maar de wijze waarop is nogal verschillend. Maritain stelt in navolging van Thomas, dat het allereerst natuurlijke neigingen zijn die zich aan de mens opdringen en die door het verstand uitdrukking krijgen.(20) Uiteindelijk is het dan wel de rede die deze waarheden ontdekt, maar ze komen voort uit natuurlijke intuïties. Omdat ze gebaseerd is op natuurlijke intuïties kunnen de mensen nooit tot een algemeen rationeel oordeel komen over de praktische toepassing van de rechtvaardigheid. Deze kwestie zal verderop besproken worden, wanneer Maritain vergeleken zal worden met de Verlichtingsfilosofen.

Wat betreft de menselijke waardigheid, benadrukt zowel Locke als Maritain het beginsel dat alle mensen van nature gelijk zijn. Deze overeenstemming vindt plaats vanwege het feit dat zowel Locke als Maritain christen zijn. Tot zover het inhoudelijke verschil omtrent het principe van de natuurwet, waarbij als belangrijkste punt genoemd kan worden, dat in tegenstelling tot Maritain de sociaal contract filosofen de menselijke samenleving als niet-natuurlijk beschouwen.

In het volgende wordt het principe van rechtvaardigheid besproken, vooral wordt gekeken naar de kritiek die Maritain heeft op de Verlichtingsfilosofen.


5.1 Maritain en Machiavelli
De vraag naar rechtvaardigheid is een centraal thema in de sociale filosofie. Hoe kun je een rechtvaardige samenleving denken? Allereerst zal kort de kritiek van Maritain op Machiavelli besproken worden. Daarna zullen we zien hoe hij deze politiek gelijkgesteld met het 'spook' van zijn tijd: het fascisme. Tot slot de beschouwing die Maritain geeft op het falen van de Verlichting(5.2).

We hebben gezien dat Maritain in navolging van Aristoteles en Thomas, de politiek als ethisch gegeven benadert. De politieke samenleving is gericht op de realisering van het goede leven, waarin de mens zich als sociaal en cultureel wezen ontplooit. Het tot stand komen van een politieke samenleving is vooral ook een natuurlijk gegeven. Ook Machiavelli (1469-1527) ziet de politiek als uiting van de menselijke natuur. Daarmee houdt ook elke inhoudelijke overeenkomst met Maritain op. Machiavelli trekt het politieke denken en het ethische uit elkaar. De natuur impliceert geen norm, de natuur is per definitie amoreel. Machiavelli stelt het effectiviteitsbeginsel als uitgangspunt van het politieke handelen, boven het ethische. Het doel heiligt de middelen. Voor Machiavelli is de machthebber een eenzame heerser die geen macht naast hem duldt. Hij verwerpt democratie en regeert als autocraat. Het politieke denken bij Machiavelli is sterk gebaseerd op wie de macht heeft.(21)

Maritains sociale filosofie wordt geleid door 'liefde voor de waarheid'. Deze waarheid die het goede leven in zich draagt, kan enkel in rechtvaardigheid bestaan. Maritain stelt dat wat Machiavelli leert, louter een filosofie is die zich richt op de vraag: 'hoe snel ik de macht kan krijgen en deze ook kan behouden'. Hieraan ligt een opvatting ten grondslag, dat de machthebber die rechtvaardigheid liefheeft, gedoemd is tot slaaf van andere machthebbers. Maritain bestrijdt dit, en wijst voornamelijk op het feit dat een Machiavellisme de kiem van zelfvernietiging in zich draagt. '[Hun] reusachtige mechanisme van geweld is een teken van hun innerlijke menselijke zwakheid. De aftakeling van de menselijke vrijheid en het menselijk geweten, die overal vrees en onzekerheid brengt, is op zichzelf reeds een proces van zelfvernietiging van de maatschappij(22)'.

Maritain stelt dus in navolging van zijn denken, dat het ethische nooit losgemaakt kan worden van het politieke. Wie het ethische loslaat, staat toe dat krachten van geweld en vernietiging de overhand nemen. Maritain stelt dat een samenleving gebaseerd op Machiavelli, een hel op aarde wordt. Deze hel op aarde ziet Maritain gerealiseerd in de tijd waarin hij twee belangrijke boeken schrijft. Zijn eerste: L'Humanisme Integral (1936); en zijn Christianity and democracy(1943). Zoals ik in het begin schreef, heeft Maritain zich uitdrukkelijk verzet tegen fascistische tendensen. De dictator Franco zag hij als de realisering van de filosofie van Machiavelli. De nietsontziende machthebber die regeert met een politiek van onderdrukking en geweld. Zo ook Adolf Hitler. Hij zegt: '[We] are looking at the liquidation of the modern world- of that world which was led by Machiavelli's pessimism to regard unjust force as the essence of politics'(23)

Het pessimisme van Machiavelli is het uitgangspunt van het idee dat politiek en ethiek uit elkaar getrokken moeten worden. De heerser moet om zich te kunnen handhaven niets aantrekken van morele waarden. De mens is slecht en daarom moet de heerser niet proberen goed te zijn. Wanneer hij probeert goed te zijn, gaat hij noodzakelijk te gronde. Dit is nogal een verschil met de sociale filosofie van Maritain. Maritain stelt dat de bloei en het overleven van een maatschappij enkel gerealiseerd kan worden, wanneer de rechtvaardigheid heerst. Wanneer gestreefd wordt naar het algemeen welzijn. Maritain ziet hier de bijbelse normen als inspiratiebron. Deze bijbelse normen zijn de uitdrukking van de natuurwet(24).


5.2 Maritain en het falen van de Verlichting
Kenmerkend voor de Verlichting is het primaat van de rede. Kant (1724-1804) was een van de belangrijkste filosofen van deze periode. De filosofen van deze periode spreken een ongekend vertrouwen uit in de kracht van de menselijke rede. De rede is hierbij niet een natuurgegeven, maar een onafhankelijke instantie die zich tegenover de natuur stelt. De rede is vrij van de natuur. De mensheid kan moreel gezien enorme sprongen vooruit maken, door de kracht die de rede heeft. De rede of het bewustzijn is de grondslag van de staat. Maritain stelt ongeveer twee eeuwen na het begin van de Verlichting, dat de hoop die het bracht en het vertrouwen dat ze beloofde, ten gronde zijn gegaan. Maritain legt uit waar volgens hem de fout zit bij de filosofen van de Verlichting. Hij illustreert dit door te wijzen op het manifest van de Universele verklaring van de rechten van de mens in 1948. Maritain: '[De] vraag die hier rijst, is hoe het komt dat mensen die het op theoretisch gebied met elkaar oneens zijn, toch tot een praktische overeenkomst kunnen geraken. Hier staan we voor de paradox dat een rationele verantwoording onmisbaar blijkt en dat deze toch niet in staat is ieders goedkeuring weg te dragen(25).

Hoe komt het dat men het over de inhoud eens is, zonder tot een algemeen rationeel oordeel te kunnen komen. Beter gezegd: '[We] zijn het over deze rechten eens, maar vraag ons niet waarom. Want bij dit waarom begint de onenigheid.'(26)

Het besluit is vooral een praktische zaak. Maritain betoogt dat de enige consistente fundering van de rechten geworteld is in de natuurwet. Zoals eerder gesteld werd is deze natuurwet niet een product van de rede, maar een objectieve orde die zich via de menselijke natuur opdringt. Daarom zegt Maritain is het van geen enkel belang dat we een algemene rationele fundering van de rechten van de mens krijgen. Kant stelt, dat het de rede is die inzicht verschaft. De rede wordt losgemaakt van de natuur en staat als autonome instantie tegenover die natuur. Het is dus de rede van de vrije, autonome mens die bepaald wat goed en wat kwaad is. Zo komt Kant tot zijn 'categorisch imperatief'(onvoorwaardelijk gebod)(27). Bij Kant is de rede met een hoofdletter geschreven. Het is de instantie die ons het onvoorwaardelijke gebod oplegt. Kant meent nog wel dat onze kennis over de werkelijkheid begrensd is. Zijn 'opvolger' Hegel (1770-1831) daarentegen laat elke begrenzing varen en meent dat de werkelijkheid op basis van de rede volledig gekend kan worden.

Het grote verschil met Maritain is dat het primaat van kennis bij Kant en Hegel is komen te liggen in het subject. Maritain zegt dat de rede uitdrukking geeft aan wat zich via de natuurwet aan de mens opdringt. Dit zijn bij uitstek natuurlijke intuïties. Deze intuïties maken het onmogelijk om tot een rationeel, universele overeenstemming te komen. En dat is wat hij bedoeld wanneer hij zegt dat de verklaring van de rechten van de mens, praktisch gezien tot overeenstemming leidt, maar rationeel gezien niet. Hiermee verwijst hij naar het eerder genoemde onderscheid tussen de ontologische natuurwet en de epistemologische natuurwet. De eerste is het besef dat er zoiets als goed en kwaad is. Dit is bij uitstek de natuurlijke intuïtie van de mens. De tweede: de natuurwet voor zover deze door het menselijk verstand gekend kan worden. Deze kennis komt tot stand door een lang en moeizaam historisch proces. De Verlichtingsfilosofen zullen nooit tot algemene oordelen kunnen komen, omdat ze in de eerste plaats de rede loskoppelen van de natuur. Juist in het epistemologisch element van de natuurwet ligt het antwoord op de vraag naar wat het goede leven is. En volgens Maritain is in die natuurwet impliciet gegeven, wat in de verklaring van de rechten van de mens expliciet geformuleerd is.


6. Maritain en de hedendaagse politiek.
Voor dat we overgaan tot een discussie omtrent de sociale filosofie van Maritain in verhouding tot andere filosofen, wil ik eerst nog even kort stilstaan bij een hedendaagse politieke stroming: het communitarisme. Ik wil dit doen, omdat deze filosofische stroming grote raakvlakken heeft met de sociale filosofie van Maritain. Evenals Maritain, benadrukken de communitaristen het belang van de gemeenschap. Pas in de gemeenschap verkrijgt het individu zijn identiteit, deze is constitutief voor de persoon. Ook de communitaristen starten hun filosofie vanuit de vraag wat ethisch gezien het goede leven inhoudt. Het is de gemeenschap als zodanig die een antwoord moet formuleren op de vraag naar wat het goede leven inhoudt. Het communitarisme als wijsgerige stroming is vooral in Noord-Amerika een groeiende beweging. Belangrijke personen zijn Charles Taylor(28), Alasdair Macintyre en Micheal Sandel.


7. Discussie
In de discussie over de filosofie van Maritain, wil ik twee zaken aan de orde stellen. Het eerste is het belangrijke concept van de natuurwet in Maritains denken en daaruit volgend de verhouding die hij beoogt tussen kerk en staat, met name met het oog op onze tijd.

Zoals beschreven werd, is het principe van de natuurwet een belangrijk uitgangspunt in de filosofie van Maritain. Kennis van deze natuurwet is niet gebaseerd op onmiddellijk rationeel inzicht, maar op direct gegeven morele intuïties. Deze intuïties worden zelf-evident verondersteld. Maritain die denkt in de lijn van Thomas van Aquino, stelt dat er een onderscheid is tussen de natuurwet en de menselijke wet. De menselijke wet is de positieve uitdrukking van de natuurwet, zoals die in de natuurlijke intuïties zich aan de mens opdringt.

In (3.4) hebben we gezien dat de menselijke samenleving op basis van de natuurwet kan komen tot een antwoord op de vraag naar het goede leven. Het geloof (de kerk) bereikt dit door het gebied van de boven-natuur, waarin deze wet geopenbaard is onder de werking van de genade. Maritain die de kerk en de staat wil laten functioneren in hun eigen domein, hetzij de natuur, hetzij de boven-natuur gelooft dat beide met elkaar overeenstemmen. Een belangrijke vraag is nu, of deze veronderstelde overeenstemming niet tot overheersing van de een op de ander leidt? De katholieke kerk heeft op basis van het verleden toch een niet al te beste naam als het gaat om diens verhouding tot de wereldlijke macht. Maritain is een duidelijk voorstander van de democratie. Bij zijn pleidooi voor een waar humanisme, stelt hij dat enkel het christendom uitdrukking kan geven aan wat werkelijke democratie is(29). Het is wrang om te constateren dat juist in de tijd waarin Maritain pleit voor een waar humanisme, gebaseerd op de bijbelse principes, in Frankrijk veel bisschoppen de zijde kiezen van het rechts-extremisme. Hoewel sommigen van hen zich verdedigen door te wijzen op het gevaar van het communisme, wees Maritain op de onveranderlijke principes van de bijbelse normen, zoals die in de natuurwet geschreven staan. Het fascisme is een uitdrukking van de filosofie van Machiavelli, waarin de machthebber geen middel schuwt om zijn doel te realiseren. Maritain gelooft wel in de mogelijkheid van een christelijk communisme. Al vroeg in zijn boek L'Humanisme integral, stelt hij dat dit met de huidige verschijningsvorm van het communisme niet mogelijk is. Het huidige communisme heeft het atheïsme als bron. Hij noemt het communisme dan ook: 'de ultieme christelijke ketterij.'(30)

Van belang is te weten dat Maritain de totstandkoming van de democratie in de Westerse wereld als een sociale evolutie opvat. Het is een historisch proces wat gerealiseerd wordt. Maritain gelooft in de vervolmaking van de menselijke samenleving. De 'societas perfecta(31)'

Hoe is nu de verhouding tussen de christen democratie en de individuele vrijheid van de mens te begrijpen? Wat als ik geen christen ben? Maritain stelt dat we niet terugverlangen naar de sacrale Middeleeuwen, maar dat we een 'profane' samenleving moeten creëren die geïnspireerd is door het Evangelie(32). De sacrale samenleving vanuit de Middeleeuwen was gebaseerd op onveranderlijke principes(33). Die principes staat nog steeds, maar moeten in de geseculariseerde beschaving anders ingevuld worden. Maritain ziet in de tegenwoordige tijd als beste voorbeeld de Amerikaanse samenleving. De constatering dat het mogelijk is een 'profane' samenleving op te bouwen, geïnspireerd door het Evangelie ziet hij daar gerealiseerd. Er moet in zo'n samenleving vrijheid zijn van opinie, de kerk mag voor het individu niet bepalen hoe hij of zij moet denken. Net zo min als God de mens kan dwingen in Hem te geloven, net zo min kan de Kerk dit. Maritain kan dit onderscheid tussen kerk en staat maken, op basis van het thomistische onderscheid tussen natuur en boven-natuur (zie3.4) De kerk is de belichaming van de onveranderlijke principes. De staat is de invulling van een tijdelijk principe. De kerk is dus superieur ten opzichte van de staat, omdat zij niet gebonden is aan tijd of ruimte en zodoende de gehele wereldgemeenschap kan omvatten.

Maar is de rooms katholieke kerk nu de instantie geweest die ons de huidige democratie gegeven heeft? Maritain neemt in zijn betoog steeds de grondwet van de Verenigde Staten als uitgangspunt. Deze grondwet stelt een scheiding tussen kerk en staat. Dit is in tegenstelling tot wat veel mensen denken, vooral bedoeld om de vrijheid van godsdienst te beschermen tegen de staat, in plaats van de staat te beschermen tegen de godsdienst. De uitgangspunten van 'The Declaration of Indepence' van de Verenigde Staten zijn duidelijk christelijk gefundeerd.(34) Of de vergelijking die hij maakt met de Amerikaanse grondwet helemaal juist is betwijfel ik. 'The Declaration of Independence' is juist tot stand gekomen, los van een instantie als de rooms katholieke Kerk. Het is door 'leken' opgesteld, die zich juist trachten los te maken van het Engelse koningshuis dat nauwe banden had met de Anglicaanse kerk. Het opmerkelijke is dat Maritain dit niet tegenspreekt. Hij wijst ook op het punt dat de grondslagen voor de Amerikaanse samenleving christelijk gefundeerd zijn en niet kerkelijk gedicteerd. Het blijkt dus zo te zijn dat waar de kerk zich afzijdig hield, juist de democratie goed tot ontplooiing kon komen. Maar tegelijkertijd is het beginsel van democratie, door en door christelijk. De kerk is het orgaan van het christendom, daar waar de waarden van generatie op generatie overgebracht worden. Er lijkt dus iets van een paradox te komen. Maritain ziet de democratie als de belangrijkste voltooiing van het christelijke denken, tegelijkertijd is het moeilijk om de kerk daar op een juiste manier in te denken. Maritain pleit dus voor duidelijke scheiding tussen kerk en staat, maar niet zo dat de kerk zich volledig afzijdig moet houden van wat er in de menselijke samenleving gebeurt. Maritain kan dit ook nooit stellen, omdat het aardse welzijn van de mens samenhangt met zijn werkelijke bestemming. Dus afzijdigheid is onmogelijk. Het principe waarmee de kerk zich dan mengt in de maatschappelijke discussie is die van het argument. De moraal wordt niet van bovenaf opgelegd, maar verkregen langs democratische weg. De kerk en de staat zijn gesprekspartners.

Toch blijft dit problematisch. De hele kwestie van de soevereiniteit blijft staan en wordt door Maritain niet volledig inzichtelijk gemaakt. De rooms-katholieke kerk is ook een historisch gegroeide instantie met allerlei machtstructuren. Het gaat mij er hier niet om of daar iets verkeerd mee is, maar meer met de wijze waarop Maritain zich in allerlei bochten wringt om de rooms katholieke kerk te rechtvaardigen. Maritain ziet er in ieder geval veel toekomst in.

Een ander probleem dat volgt uit de sociale filosofie van Maritain, is de vraag naar het goede leven. De gemeenschap als zodanig heeft een antwoord geformuleerd op deze vraag. Een kwestie waar de communitaristen ook mee bezig zijn (6). De kritiek op hen is dan ook van toepassing op Maritain. De eerste moeilijkheid is hoe je bij een samenleving die steeds pluriformer wordt, nog tot een algemeen aanvaarde definitie kan komen over wat het goede leven is. Een veelheid van meningen en religies, leidt tot andere opvattingen over het goede leven.

Het tweede probleem is de schaalvergroting. De samenwerking tussen de Europese lidstaten (EU) maakt het er niet makkelijker op, om een algemene definitie van het goede leven te vinden. Verder wordt steeds meer nadruk gelegd op globalisering. Als laatste is er het proces van ontzuiling in de maatschappij. Mensen maken deel uit van verschillende gemeenschapsverbanden, die wat betreft uitgangspunt soms niets met elkaar van doen hebben. Maritain heeft nog een sterke cohesie voor ogen, tussen duidelijk onderscheiden gemeenschappen, zoals in een lichaam de voet anders is dan de hand. Dit zijn duidelijk onderscheiden organen. Maar mensen kunnen in meerdere organen participeren, dus de analogie met het lichaam loopt wat moeilijk. Tegen dit laatste kan wel ingebracht worden dat het om de identiteit van het orgaan gaat, en niet noodzakelijk het individu bepaald wordt door het ene orgaan waar hij toebehoord.

Bij de sociaal contract filosofen hebben we gezien dat de samenleving bij uitstek niet natuurlijk gegeven is. Hoe we toch kunnen weten wat een goede samenleving is, is te achterhalen via de natuurwet. De inhoud van deze natuurwet kan verkregen worden via de weg van de rede. De rede is dus een soort van overbruggingsorgaan tussen mens en natuur. De rede brengt de twee tezamen. Terwijl bij Maritian ze per definitie bij elkaar horen. Het hele idee van de natuurwet blijkt mooi te klinken, maar is moeilijk uitvoerbaar. Waarom is dit zo?

Wat uit het geheel van de beschrijvingen volgt, is dat het beginsel van natuurwet niet voldoende is om inhoud te geven aan het goede leven. De natuurwet blijkt een principe te zijn die op verschillende manieren gebruikt kan worden. De sociaal-contract filosofen waren het alle drie niet met elkaar eens over het basismotief waarom mensen met elkaar een samenleving vormen. Hun uitgangspunt verschilt ook radicaal van de positie van Maritain. Maritain verontschuldigt zich in zijn hoofdwerk Mens en Staat enkele malen, wanneer hij het begrip natuurwet ter sprake brengt. Maritain stelt dat in de Renaissance, veel filosofen de natuurwet opgevat hebben met een hoofdletter. Net zoals de Verlichtingsfilosofen de rede met een hoofdletter hebben geschreven. Maritain spreekt steeds over een juist gebruik van de rede. Een juist gebruik op basis van het gezond verstand(35). Maar daarmee wordt het probleem enkel een stap terug geworpen. Gezond verstand? Hoe geven we daar inhoud aan? Het blijkt bij Maritain makkelijker gezegd dan gedaan. Het heeft denk ik alles te maken met de filosofische beginselen van Maritain en 'gezond verstand' moet van daaruit begrepen worden.

Een belangrijke kritiek die we tegen de sociaal contract filosofen in kunnen brengen, is dat het historisch niet aantoonbaar is dat mensen een gemeenschap gevormd hebben op basis van onderhandeling. Nergens in de geschiedenis is aantoonbaar dat mensen allereerst met elkaar rond de tafel gaan zitten en een samenleving vormen. En waar dit aantoonbaar is, is er al sprake van bestaande gemeenschappen die toenadering zoeken. Dat een gemeenschap natuurlijk gegroeid is, heeft meer zeggingskracht. Het is in de menselijke natuur gegeven om samen te leven, ook al gaat dit niet volmaakt. Het besef dat het niet volmaakt is, geeft al aan dat er een natuurlijke intuïtie bestaat over hoe het wel zou moeten. Blijkbaar voelen we intuïtief aan dat er iets mis is. Dit volledig rationeel inkleuren is een andere zaak. Daar zijn we het in de geschiedenis nog nooit met elkaar over eens geworden. Maritains verhandeling over ons moreel gedrag dat gegeven is met natuurlijke intuïties vind ik wel plausibel. Het probleem steekt hem meer in de invulling van deze wet op basis van wat Maritain 'het gezond verstand' noemt. Dit is zoals eerder opgemerkt, makkelijker gezegd dan gedaan.


8. Conclusie.
In dit paper is de staatsleer van Jaques Maritain besproken. Maritain baseert zich op de leer van Thomas van Aquino. Er is uiteengezet wat deze leer inhoudt. Het onderscheid tussen natuur en boven-natuur dient als factum ter verklaring van de verhouding tussen mens en staat, of individu en samenleving. Deze visie is vergeleken met andere ideeën in de sociale filosofie: Machiavelli, de sociaal contract-filosofen, de Verlichting en de communitaristen. De communitaristen in onze tijd blijken een moderne variant van de staatsleer van Maritain. Zowel Maritain als de communitaristen nemen als uitgangspunt de vraag naar het goede leven. Deze vraag wordt vooral gesteld met het oog op het algemeen welzijn. De mens als individu komt pas tot ontplooing in de gemeenschap. De communitaristen leggen vooral de nadruk op de historische zeggingskracht van deze positie. Het is vooral het verleden dat aantoont, dat de gemeenschap allesbepalend is voor de individuele ontplooiing van de persoon. Bij Maritain komt dit voort uit een goddellijke roeping. De mens is geroepen om zichzelf te ontplooien. In de discussie werd aangekaart wat de moeilijkheden zijn met zo'n positie in onze tijd. De vraag naar het goede leven in een samenleving die steeds pluriformer wordt is niet gemakkelijk te beantwoorden. Daarnaast de schaalvergroting en de ontzuiling van de samenleving leiden tot een moeilijkere afbakening van het begrip gemeenschap.

Maritain zag de Verenigde Staten als voorbeeld hoe de westerse samenleving vorm kon geven aan het begrip democratie. In onze tijd, ruim 50 jaar later is het zo dat het liberalisme toonaangevend is in de Verenigde Staten. Nu hoeft dit niet tegenstrijdig te zijn met het communitarisme. Er kunnen varianten van communitarisme bestaan die goed mogelijk zijn met een Amerikaanse samenleving. Het blijkt in de Verenigde Staten dat kerken een belangrijke rol spelen in het sociale leven.

Maritains staatsleer zoals hij deze presenteert in zijn boek Mens en Staat, is in onze tijd niet meer uitvoerbaar. Het is nog te sterk gebaseerd op een dominante positie van het christelijke denken in Europa. Toch heeft het denken van Maritain sterk de christen-democratie in Europa van de afgelopen 50 jaar beïnvloed. Dit wil overigens niet zeggen dat de beginselen die Maritains filosofie kenmerken niet meer uitvoerbaar zouden zijn.

Maritain als filosoof is na de oorlog teruggekeerd in Frankrijk maar anders als daarvoor. De politieke situatie heeft daar een belangrijke rol in gespeeld: de rol van mede katholieken, het verlies van vele vrienden vanwege zijn kritische houding op het rechts-extremisme en zijn belangrijke bijdrage tot de zuivering van de katholieke kerk door de Gaulle, maakten het 'onmogelijk' voor hem om nog verder in Frankrijk bezig te zijn. Maritain vond zijn plaats in Toulouse bij de kloosterorde van de kleine broeders van Jezus, waar hij vanaf 1960 na de dood van Raïssa zijn vrouw bleef tot hij stierf in 1973.


9. Geraadpleegde literatuur.

Barré, Jean-Luc., 1995, Jacques et Raïssa Maritain: Les Mendiants du Ciel, Paris: Stock,

Fecher, Charles A., 1969, The philosophy of Jaques Maritain, New York: Greenwood Press.

Kant, I., 1978, Grondslag voor de metafysica van de zeden, Meppel: Boom

Locke, J., 1988, Over het Staatsbestuur, Meppel: Boom

Machiavelli, N.,1987, De Heerser, Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep

Maritain, J., 1949, Mens en Staat, Tielt: Lannoo

Maritain, J., 1938, L'Humanisme Integral, Paris: Auber

Maritain, J., 1943, Christianity and Democracy, London: The Centenary Press

Peperstraten, v., 1998, De Samenleving ter discussie, Collegedictaat Katholieke Universiteit
Brabant

Redpath, P., 1997, From Twilight till dawn: the cultural vision of Jacques Maritain, Indiana: American Maritain Association

Taylor, C., 1994, De malaise van de Moderniteit, Kok Agora

Torre, M.D., 1989, Freedom in the Modern World, Indiana: American Maritain Association


1. Voor een uitgebreide biografie: Barré, Jean-Luc., Jacques et Raïssa Maritain: Les Mendiants du Ciel, 1995. Paris: Stock,

2. Zie ook: Fecher, Charles A., The philosophy of Jaques Maritain, 1969 New York: Greenwood Press.

3. Maritain en Raissa (zijn vrouw) besloten om hun intellectuele gaven op te dragen aan God. Om dit te bekrachtigen legden ze beiden de gelofte van kuisheid af, wat betekende onthouding van sexuele gemeenschap; zie Barre(1995)

4. Torre, M.D., 1989, Freedom in the Modern World, Indiana: American Maritain Association, 166

5. Maritain, J., 1943, Christianity and Democracy, London: The Centenary Press

6. Voor meer informatie: http://www.nde.com/departments/maritain.htm

7. voor de bespreking van Aristoteles heb ik gebruik gemaakt van: Van Peperstraten, F., De samenleving ter discussie (1998).

8. van Peperstraten(1998), 19; Maritain, J., L'Humanisme Integral(1936).

9. Maritain, J., Mens en Staat(1949) Tielt: Lannoo uitgeverij

10. Maritain(1949), 100

11. Maritain(1949), 104

12. Fecher(1953), Ch 17, The life of the State, 203-207

13. Maritain (1949), 62

14. Maritain(1949), 59

15. Maritain(1949), 59

16. Bij de bespreking van de verhouding tussen kerk en staat, worden de begrippen staat en politieke samenleving op dezelfde lijn geplaatst.

17. JPII 'Fides et Ratio'(1998): geloof en rede zijn als twee vleugelen die de mens doen opstijgen naar de waarheid

18. Ik zeg met nadruk dat het een katholiek beginsel is. Door veel protestanten wordt deze visie resoluut afgewezen. Volgens het reformatorische beginsel van Calvijn is de menselijke natuur zo door de zonde aangetast, dat ze uit zichzelf geen waarheid meer kan ontdekken, los van de openbaring van God.

19. Maritain(1949), 65

20. Maritain(1949), 110

21. Machiavelli, N.,1987, De Heerser, Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van

22. Maritain(1949), 71

23. Maritain., (1943), 14

24. De apostel Paulus spreekt hiervan in zijn brief aan de Romeinen. 'Want wanneer de heidenen die de wet niet hebben van nature de dingen doen die der wet zijn, dezen de wet niet hebbende zijn zichzelven tot wet. (Rom 2:13) (Statenvertaling)

25. Maritain(1949), 90

26. Maritain(1949), 90

27. Zie ook: van Peperstraten(1998), Samenleving ter discussie, 66

28. Zie ook: Charles Taylor., De malaise van de moderniteit(1994)

29. Maritain(1943), 27-29

30. Maritain(1938), 44

31. Dit idee van 'societas perfecta' is ten tijde van Vaticaan II losgelaten. Ook hier is overigens veel over te zeggen. Deze opvatting is doordrenkt met het vooruitgangsgeloof van het Westen en heeft als zodanig Verlichtingstrekjes.

32. Maritain(1949), 173

33. Maritain(1949) 173-175. Maritain zag de overheersende rol van de kerk in de Middeleeuwen als een proces in de sociale evolutie van de menselijke samenleving tot de vervolmaking in de Westerse democratie

34. We hold these Truths to be self-evident, that all Men are created equal, that they are endowed, by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the Pursuit of Happiness

35. Maritain(1949), 94

 

© Jacques van der Meer, Tilburg, april 1998.

 


Aantal bezoekers sinds 24 april 1999:

 


UNIVERSI FINIS VERITAS!

 

Pagina Layout: Copyright © 1998-2000 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 24 april 1999
Pagina bijgewerkt op:

Algemene disclaimer: 
Het is de bedoeling van de stichting Europese Apologetiek (verder aangeduid met: "de stichting") om wetenschap en onderzoek te bevorderen. Het is geenszins de bedoeling van de stichting of van de evtl. auteurs van artikelen om mensen te kwetsen of hen een slechte naam te geven, maar integendeel te helpen qua rationele inzichten en te waarschuwen voor mogelijke gevaren, zoals sekten en andere dubieuze bewegingen. De inhoud van de artikelen, recensies, enz. vertegenwoordigt de mening van de auteurs en niet per se van de stichting. 
M.b.t. het toeschrijven van sommige (bijv. sektarische, onethische, irrationele, bijgelovige, occulte, enz.)  eigenschappen aan bepaalde groepen, stromingen of individuen op webpages van deze site: het gaat hier alleen om meningen en niet om stellingen van juridische kracht; er wordt alleen aangegeven dat er mogelijkheid is voor het toewijzen van die eigenschap(pen) aan de genoemde groepen. Dit geldt ook voor de keuze van links naar andere sites, of links naar offsite artikelen. 
Hiermee bent u, bezoeker van deze site, erop attent gemaakt dat de pagina's en de links op deze site, u kunnen confronteren met kritische meningen. Het is geheel uw eigen verantwoording als u ervoor kiest om verder te gaan kijken en de stichting stelt zich hiervoor niet aansprakelijk.