Dogma en de vrijheid van het individu

 

door 

Tjerk W. Muller

 

Samenvatting: 
Sinds de Verlichting hebben Westerse intellectuelen meer en meer het gevoel dat Christelijke of andersoortige dogma's hun geestesvrijheid inperken. De vraag is echter of dit argument wel recht doet aan de werkelijkheid. Een apologie voor het dogma.

Moeilijkheid

 

 

Navigatietips:

 

 

© Tjerk W. Muller, Utrecht, januari 2000.


 

Sinds de Verlichting hebben Westerse intellectuelen meer en meer het gevoel dat Christelijke of andersoortige dogma's hun geestesvrijheid inperken. De vraag is echter of dit argument wel recht doet aan de werkelijkheid. Een apologie voor het dogma.

Wie de missie-verklaring van het NRC Handelsblad  wel eens heeft gezien, weet dat ook onder een aanzienlijk deel van de nederlandse academici, dogma's nog altijd als iets 'verdachts' worden beschouwd. Dogma's zouden de vrijheid van het individu inperken.

"De vrijheidsgedachte die wij voorstaan, verdraagt zich niet met geloof in enig dogma, aanvaardt niet bij voorbaat enig gezag. Dat betekent een niet aflatende waakzaamheid, voortdurend onderzoek. Ook waakzaamheid jegens onszelf, ook zelfonderzoek, want de mens is een gewenningsdier, dat moeilijk afstand doet van vertrouwde gewoontes en denkpatronen - en niets menselijks is ons vreemd.
De vrijheidsgedachte die wij voorstaan, betekent ook verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden, want de vrijheid die wij voor onszelf opeisen, kunnen wij, krachtens die gedachte, anderen niet ontzeggen. De grens van die verdraagzaamheid ligt evenwel daar waar anderen onze vrijheid dreigen aan te tasten.

Nog steeds zien wij in de vrije ontplooiing van de gaven die in de individuele mens verborgen liggen, het hoogst bereikbare ideaal. Alles wat die vrije ontplooiing remt of verkrampt, stuit op ons wantrouwen." (NRC Handelsblad, oktober 1970)

De vraag is echter, of het 'bij voorbaat aanvaarden van enig gezag' wel in de weg staat van vrijheid, verdraagzaamheid en de ontplooiing van het menselijk potentieel. Dit artikel wenst rekenschap te geven van het gebruik van dogma's.

In dit artikel zullen een aantal zaken uiteen gezet worden.:

 


Wat een dogma is

Een dogma wil in het normale spraakgebruik zeggen, een leerstelling, waar binnen een bepaalde groep consensus over wordt geëist, dat is waar bij voorbaat niet aan getwijfeld mag worden. Dit gebruik van het woord dogma is niet verwonderlijk wanneer we zien op de loop der geschiedenis. Reeds Maarten Luther kwam in verweer tegen de Pauselijke gezagsclaims, met een beroep op zijn geweten. Zijns insziens moest de Bijbel het laatste woord hebben in zaken van het geloof, en niet de kerkelijke traditie. Zo krijgt Luther in het nageslacht een rol als voorvechter voor de vrijheid van het geweten.

Inmiddels is de mens nog mondiger geworden. Ook de bijbelse geschriften zijn immers allereerst mensenwerk, waarvan men zich af kan vragen hoeveel gezag men er aan mag verlenen. Pogingen van kerkelijke zijde deze emanciperende stemmen tot zwijgen te brengen met een beroep op belijdenisgeschriften, of datgene wat men ziet als Gods openbaring, mochten niet baten, maar hebben wel het kader geschapen waarin dogma's zouden worden verstaan: Pogingen van kerkelijke zijde, het vrije denken een halt toe te roepen, en het intellect te onderwerpen aan het geloof van vroeger.

Het is op dit punt dat de boeken van bijvoorbeeld H.M. Kuitert en Cees den Heyer inhaken. Ze verzetten zich tegen de bevoogding binnen de door Abraham Kuyper gestempelde, gereformeerde kerken. Met een beroep op ontwijfelbaar gezag van de Schrift wordt binnen deze groeperingen iedere twijfel vroegstondig getorpedeerd, zelfs in een kwaad daglicht gesteld.

De vraag is of dit verstaan van het dogma, wel recht doet aan het karakter dat ze heeft gehad in het verloop van de historie .Wanneer men het woord dogma terugziet in haar Griekse betekenis, vindt men dat het woord gebruikt werd om zowel mening, besluit als openbare verordening aan te duiden.

Dat karakter heeft het dogma in de Kerk ook vanaf het begin gehad, alleen nu toegepast op het godsdienstige, zoals het in de geschriften van het Nieuwe Testament ook wel op godsdienstige geboden of voorschriften werd betrokken. Dogma's waren oorspronkelijk geen ontwijfelbare leerstellingen uit een ver verleden, waarmee de kerkelijke elite de massa monddood maakte. Het waren standpuntsbepalingen in actuele discussies, die de Kerk verdeelden, verwarring veroorzaakten, en waarop een antwoord geëist werd van officiële Kerkelijke zijde.

In dat historische licht moeten dogma's worden gezien, om ze recht te kunnen doen. De intenties van de Kerkelijke dogma's zijn nimmer geweest, Westerlingen in de 20e eeuw het leven zuur te maken met een dosis antieke filosofie, maar altijd bedoeld om een einde te maken aan slopende discussies die gaande waren, met een verklaring van officiële Kerkelijke kant.

Zo moeten de belijdenissen zoals opgesteld in Nicea (325), Chalcedon (451) en Constantinopel dus worden gezien. Als  standpuntsbepalingen in toenmalige discussies. Het is dus een historische misvatting dat dergelijke leeruitspraken de bedoeling gehad zouden hebben, al het denken over Twee-Naturenleer of het concept van de Drie-Eenheid te stoppen, zoals Kuitert in zijn laatste werk beweert en de schamele bladzijden die hij aan de Vroeg-Kerkelijke dogma's wijdt (Kuitert, 1998, 132-135). In de vele tientallen eeuwen, via de Reformatie tot aan vandaag toe hebben talloze academische theologen zich afgevraagd hoe ze zich dergelijke concepten nu hadden voor te stellen, en probeerden deze concepten na te gaan met het eigen analytisch instrumentarium.

Uiteraard sneedt Chalcedon wel een aantal wegen af. Het markeerde een gelukkig einde van jarenlange twisten die waren gevoerd over de vraag wat nu precies de status van Jezus was, en hoe zich Zijn Goddelijkheid tot Zijn menselijkheid verhield. Tegelijkertijd schiep het de rust, en een uitgangspunt van verdere doordenking van de concepten als Twee-naturenleer en Drie-eenheid, die er niet geweest zou zijn wanneer men eindeloos zou hebben doorgestreden over fundamentele vragen.

Dogma's, bediscussieerde beslissingen binnen de Kerk, creëert dus ruimte om te denken, eerder dan dat het de vrijheid daartoe belemmert. Het maakt fundamenten mogelijk zonder welke de kathedraal van het christelijke en latere modern-Westerse denken, niet zou kunnen zijn opgebouwd.

 


Zonder enig dogma geen mogelijkheid tot denken

Een dogma is in zijn godsdienstige vorm, een beslissing over een intellectuele aangelegenheid vanuit de geloofsgemeenschap. Er bestaan echter tal van dogma's in non-godsdienstige vorm, die wij aanvaarden, om tot denken te komen. Zo hanteren wij de gedachte, dat de werkelijkheid betrouwbaar is, en geen illusie, om daarop door te bouwen. Dit omdat denken ons anders uberhaupt  nergens zou brengen (hetgeen in Oosterse filosofieën op duizenden manieren verkondigd wordt).  Ook hanteren wij, vanuit de gedachte van de betrouwbaarheid van de werkelijkheid, de regel van non-contradictie als axioma voor het denken: Als iets 'is', kan het niet tegelijkertijd 'niet-zijn'.

Op deze logische wetten is het hele Westerse denken gebouwd sinds Aristoteles. De geldigheid ervan kan niet ter discussie gesteld worden zonder in de anomie van het denken te vervallen. Toch zou men, volgens het manifest van het NRC-handelsblad, men dergelijke principes niet verondersteld mogen verwachten. Dat zou de vrijheid tot denken immers inperken. Hier volgt een aardig dilemma: De grondbeginselen van de logica ter discussie stellen betekent het einde van het denken, de grondbeginselen van de logica tot axioma's verheffen, betekent een inperking van de vrijheid van gedachte.

Of betekent het het begin van de vrijheid van gedachte, omdat het de voorwaarden zijn die denken mogelijk maken? Maar dan zouden niet alle dogma's per definitie onder verdenking zijn. Bepaalde dogma's scheppen klaarblijkelijk juist ruimte tot bestaan.

 


NRC-manifest houdt geen rekening met humaniteit

Dat wordt nog eens bevestigd door het volgende: Wanneer we zoals het manifest van het NRC de individuele ontplooiing als hoogste goed opwerpen, en alles verwerpen wat die individuele ontplooiing in de weg kan staan, dan betekent dat een principiële verwerping van ieder beginsel van humaniteit en iedere wet. Wetten en principes perken immers de individuele bewegingsvrijheid in ten behoeve van de groep.

Onbedoeld en ongewild staat het NRC dus de totale antinomie, en de totale anarchie voor. Immers: indien iemands aanspraak tot eigendomsrecht de individuele ontplooiing in de weg staat, hebben we die aanspraak volgens een zuivere doorvoering van het manifest eenvoudig te passeren. De verabsolutering van de individuele ontplooiing legitimeert een houding waarin men zich noch aan huwelijksverbintenissen, noch aan eigendomsakten, noch aan het primaat van het menselijk leven stoort.

Natuurlijk zal de redactie van het NRC-handelsblad tegenwerpen, dat het manifest zo niet geïnterpreteerd wil worden. We leven als mensen in een samenleving. Men heeft rekening te houden met elkaar. De nadruk op individuele ontplooiing staat niet los van het besef dat de individuele ontplooiing van de ander niet op een lagere plaats komt als de eigen individuele ontplooiing. Er gelden dus bepaalde codes, en bepaalde regels. Op schending ervan staat straf, omdat de samenleving in sommige gevallen haar belang boven dat van het individu laat gelden. Scherper nog: omdat de samenleving in sommige gevallen haar morele overtuiging opdringt aan het individu.

In dat geval is het echter de vraag of godsdienstige dogma's zoveel meer onrecht doen aan het individu, dan de samenleving. Individuen leven principieel in een groep. In religieuze groepen is een mate van geloofsinhoudelijke overeenstemming cruciaal voor de binding ervan. Toen men in de Vroege Kerk dus geconfronteerd werd met een verdeeldheid waarbij het ene uiterste sterk de Goddelijkheid van Jezus benadrukte, en het andere uiterste zijn menselijkheid, zag men zich genoodzaakt tot een compromis.

De uitersten zijn tot op de dag van vandaag gebleven. Velen proberen onder het compromis van Chalcedon uit te komen. Daarmee brengt men echter in feite het voortbestaan van een religieuze samenleving in gevaar: De christelijke Kerk. Binnen die Kerk gelden bepaalde geloofsvoorstellingen als centraal, en bepaalde geloofsbeslissingen als bindend. Er gelden bepaalde codes, en bepaalde regels, net als in de samenleving, net als voor het denken überhaupt.

 


Conclusies:

Zonder afspraken waar publiekelijk niet aan te tornen valt, valt er niet samen te leven, valt er niet te denken, valt er niet te leven. Onder water ademen gaat slecht, en wie het daar niet mee eens is verdrinkt eenvoudig. Dogma's zijn er niet om mensen in hun denken in te perken. Ze zijn er om samenleven mogelijk te maken.

Binnen de Kerk heeft men dan ook bepaalde beslissingen genomen op cruciale momenten, toen de Kerk dreigde verscheurd te raken in onenigheid. Die beslissingen mogen best bediscussieerd en overdacht worden. Dogma's zijn er niet om een stop op het denken te zetten. Wanneer men echter bepaalde beslissingen publiekelijk afwijst, breekt men feitelijk met dat deel van de Kerk wiens radicaal tegenovergestelde visie men afwijst. Daarmee brengt men de godsdienstige praktijk van degenen met wie men zegt een geheel te vormen, in diskrediet.

Godsdienstige dogma's, bijvoorbeeld die van Tweenaturenleer en Drieëenheid maken, net als de axiomata binnen wiskunde en logica, het theologisch denken mogelijk. Daarom dienen dergelijke dogma's niet als een bedreiging van de individuele intellectuele activiteit binnen de Kerk gezien te worden, maar als voorwaarde ervoor.

 

Tjerk Muller, A.D. 2000

 


Literatuur

 

 

 

© Tjerk W. Muller, Utrecht, januari 2000.


Aantal bezoekers sinds 14 feb. 2000:


UNIVERSI FINIS VERITAS!

 

Site Design: Copyright © 1998-2000 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 14 feb. 2000
Pagina bijgewerkt op: