door
Navigatietips:
© Jaccoline Gedressac-de Keizer, Den Haag, dec. 1999
De opstanding van Jezus van Nazareth is en blijft een veelbesproken zaak. Veel
critici hebben de gegevens rond de opstanding van Jezus onder de loep genomen en
van commentaar voorzien. Die invloed valt in het christelijke denken van deze
tijd niet meer te ontkennen.1 Veel liberaal-denkende gelovigen
zien de boodschap
dat men niet meer in de opstanding van Jezus hoefde te geloven en tóch nog als
christen betiteld te kunnen worden, met vreugde tegemoet. Ook in gesprekken met
andersdenkenden over Jezus' opstanding krijgt men vaak als weerwoord:
"Prima dat je er in gelooft, maar ga me niet vertellen dat het wáár
is..."
Maar: er zijn genoeg argumenten te vinden die het aannemelijk maken om Jezus'
opstanding uit de dood voor wáár te houden, met andere woorden: dat er sprake is
van een gebeurtenis die werkelijk in de historie heeft plaatsgevonden.
In dit artikel, dat geschreven is naar aanleiding van een, uitgebreider en
Engelstalig artikel door Hank Hanegraaff 2, worden vier argumenten rond de
opstanding van Jezus genoemd: fatal
torment - dodelijke marteling, empty tomb - leeg graf, apperances
- verschijningen en transformation - verandering.
Tezamen vormen de eerste letters van de Engelse woorden (als geheugensteuntje) het acroniem F-E-A-T; feat
is het Engelse woord voor (helden)daad.
Fatal torment - dodelijke marteling
Jezus van Nazareth is gestorven aan het kruis, begraven in het graf van Jozef van Arimathea en na zijn dood liet hij zijn discipelen in een toestand van wanhoop en verwarring achter. Over deze zaken bestaat geen twijfel, aldus de opvattingen van liberale en conservatieve theologen. Door de moderne medische wetenschap is het nu ook mogelijk om een geloofwaardige reconstructie te maken van datgene wat er voorafging aan Jezus' kruisdood, met andere woorden: hoe het lichamelijk lijden voor Jezus uiteindelijk fataal, dodelijk werd.
Na het laatste avondmaal bezocht Jezus de Hof van Gethsemané. Voor zijn
gevangenneming aldaar, worstelde Jezus in gebed met het lijden dat hem te
wachten stond. Hij zweette daarbij bloed, een fenomeen dat in de medische wereld
bekend staat als haematidrosis, waarbij dunne haarvaatjes in de
zweetklieren in een fragiele toestand raken en bloed lekken, waardoor zweet met
bloed vermengd raakt .
In de nacht na de gevangenneming werd Jezus geslagen door dienaars van de Raad
van oudsten van het volk en werd de dag erna gegeseld en mishandeld door
Romeinse soldaten. Een geseling in die tijd hield in dat men geslagen werd met
een gesel, vol met messcherpe stukjes bot en loden kogels, die bloedende
striemen op het lichaam achterlieten en de rugspieren ernstig beschadigden. Na deze geseling werd een doornenkroon op
Jezus' hoofd gezet, waarbij de doornen in zijn schedel drukten. Vervolgens werd hij
gedwongen zijn eigen kruis naar Golgotha te dragen, wat hij bijna niet meer
kon volbrengen, doordat zijn lichaam door de pijn en het bloedverlies inmiddels
in een kritische toestand is terechtgekomen.
Jezus werd aan het kruis gespijkerd met ijzeren spijkers met een lengte van 18
cm. Deze verscheurden ook de zenuwbanen in zijn handen en voeten, waardoor Jezus
onbeschrijflijke pijnscheuten moet hebben ervaren door zijn hele lichaam. Het ademen
werd
hierdoor ernstig bemoeilijkt, omdat elke adembeweging ook zijn gestriemde rug
tegen het kruis deed bewegen. Zijn lijden aan het kruis moet daardoor een
opeenvolging van helse pijnkrampen en ademnood zijn geweest.
Nadat Jezus de woorden "Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij?"
had uitgesproken, gaf hij de geest. Normaal gesproken werden de benen van de
gekruisigden gebroken, om de dood te bespoedigen. Aangezien de Romeinse soldaten zien dat
Jezus inmiddels al gestorven was, werd er een speer diep in zijn zij gestoken,
met als gevolg dat er water en bloed uit zijn dode lichaam gutste.Dit duidde er
op dat het lichamelijk lijden uiteindelijk Jezus fataal geworden was.
Er zijn mensen die veronderstellen dat Jezus uiteindelijk niet daadwerkelijk gestorven is, maar in een bewusteloze toestand in het graf is gelegd, als zijnde (schijn)dood. Deze hypothese brengt met zich mee, dat Jezus zijn langdurige marteling tot aan het kruis heeft overleefd en tevens ook de verwondingen als gevolg van een diepe speerstoot in zijn lichaam, dat hij twee dagen lang zonder medische verzorging in het graf overleefde, dat hij in zijn eentje de loodzware grafsteen van binnenuit het graf kon wegrollen, de Romeinse soldaten die de wacht hielden bij het graf kon overmeesteren, dat hij in staat was om rond te lopen op, door de kruisiging, ernstig verwonde voeten en dat hij er in slaagde zijn discipelen te overtuigen om het verhaal te verspreiden dat hij uit de dood was opgestaan.
Liberalen en conservatieve experts op het gebied van het Nieuwe Testament uit de Bijbel zijn het er over eens dat het lichaam van Jezus van Nazareth begraven is in het graf van Jozef van Arimathea. Jozef van Arimathea was een vooraanstaand lid van de Joodse Raad, de raad die Jezus heeft veroordeeld. Om die reden is het dan ook onwaarschijnlijk dat christenen het verhaal verzonnen zouden hebben dat Jezus in het graf van iemand van de Joodse Raad begraven zou zijn. Ook bestaat er geen andere versie van de geschiedenis rond de begrafenis van Jezus. Bovendien wordt Jezus' begrafenis in het Marcus-evangelie beschreven en de tijd tussen de begrafenis van Jezus en de tijd dat dit evangelie werd geschreven is te kort om het verhaal rond Jezus' graf af te doen als een legendarische vervalsing.
In het licht van de rol van de vrouw in de Joodse samenleving in de tijd van Jezus' dood, is het zeer opvallend dat zij in de Bijbel naar voren gebracht worden als degenen die als eerste het lege graf van Jezus ontdekten. Vrouwen hadden in de Joodse samenleving een lage status en ook werden hun getuigenverklaringen niet als rechtsgeldig geacht. In een verzonnen verhaal rond het lege graf zouden het om die reden altijd mannen geweest zijn als de ontdekkers van het lege graf. Hieruit blijkt dat de schrijvers van de evangeliën datgene beschreven hebben wat er in de werkelijkheid is gebeurd, ondanks dat het gebeuren wellicht verwarrend op hen overkwam.
Tenslotte: de reactie van Joodse zijde, op de berichten van de gevluchte wachters van het graf, vooronderstelt tevens het lege graf van Jezus. In plaats van te ontkennen dat het graf leeg was, beschuldigden de oudsten en de overpriesters de discipelen ervan, het lichaam van Jezus gestolen te hebben in de tijd dat de Romeinse wachters bij het verzegelde graf in slaap gevallen waren.
Lucas schrijft in het bijbelboek Handelingen der apostelen dat Jezus zich tijdens een periode van veertig dagen veelvuldig in levende lijve3 aan zijn discipelen heeft vertoond, met veel tekenen dat hij het was. Zo verscheen hij aan Maria als eerste in de tuin bij het graf en later bij de Emmaüsgangers, die een maaltijd met Hem deelden en op het moment dat Jezus het brood voor hen brak en de zegen uitsprak, herkenden zij Hem. Op een gegeven moment hebben meer dan vijfhonderd mensen in één keer Hem gezien. In de tijd dat Paulus de eerste Korinthe-brief schreef en deze massale bijeenkomst melding maakt, voegt hij er dan ook toe (1Kor.15:6), dat velen van die vijfhonderd mensen nog in leven waren, m.a.w. zij konden er, als getuigen, nog op nagevraagd worden.
Evenals bij de verhalen over de begrafenis en opstanding van Jezus, worden de
geschriften, waarin melding gemaakt wordt van de verschijningen van Jezus,
beschouwd als geschriften die in korte tijd na Jezus' opstanding zijn verschenen
en daardoor ook vrij zijn van legendarische vervalsing.
Sceptici doen de
verschijningen van Jezus vaak af als hallucinaties. Echter, hallucinaties zijn
in de werkelijkheid subjectief en zeldzaam. In dit geval verscheen Jezus aan
veel mensen gedurende een lange periode. Bovendien komen hallucinaties vaak voor
bij mensen met psychiatrische ziektebeelden, zoals bijv. schizofrenie (gespleten
persoonlijkheid). Hallucinaties worden gestimuleerd door bepaalde
verwachtingspatronen en stoppen niet abrupt. Jezus verscheen onverwacht aan mensen met een
diversiteit aan persoonlijkheidstypen en op een gegeven moment
stopten de verschijningen abrupt.
Bovendien past het beeld van de opstanding
van één persoon niet in het Joodse denkpatroon; de Joden verwachten een
collectieve opstanding aan het einde der tijden.
Na de opstanding en hemelvaart van Jezus zijn er sterke veranderingen terug
te vinden bij zijn volgelingen. Petrus, die bekend stond als iemand met een grote
mond, maar als het er op aan kwam Jezus zelfs verloochende, veranderde in iemand
met een sterke persoonlijkheid en tot een krachtige prediker. Petrus stierf later als
martelaar; hij werd op eigen verzoek ondersteboven gekruisigd, omdat hij
zichzelf onwaardig achtte om op dezelfde manier te sterven als zijn heiland,
Jezus Christus. Jakobus, een broer van Jezus, die ooit alles haatte wat Jezus uitdroeg, noemt zichzelf op een gegeven moment een dienstknecht van Jezus
Christus. Eusebius van Caesarea beschrijft in zijn werken dat Jakobus in 62 na
Christus door steniging stierf, nadat hij van de toren van de tempel is gegooid door
zijn vervolgers. Paulus, die eerst onophoudelijk christenen vervolgde, komt tot
bekering tijdens zijn reis naar Damaskus en verandert in iemand die zich
voornamelijk op de bekering van heidenen richt.
Petrus, Jakobus, Paulus en vele anderen hebben talrijke ontberingen doorstaan,
zijn diverse keren in levensgevaarlijke situaties terechtgekomen en sommigen
zijn uiteindelijk gestorven doordat zij geloofden in de opgestane Jezus. In
enkele weken na de opstanding van Jezus was niet één, maar een hele
gemeenschap van tenminste duizend Joden bereid om hun Joods-maatschappelijke en
theologische tradities op te geven, die hen hun nationale identiteit had
gegeven. Het is ondenkbaar dat zij dit gedaan zouden hebben voor iets waarvan
zij zouden weten dat het op een leugen berustte.
De opstanding van Jezus van Nazareth is een cruciaal punt binnen het christendom. Door zijn opstanding liet Jezus zien dat hij sterker was dan de dood. Een ontkenning van Jezus' opstanding leidt logischerwijs tot een beeld van Hem als martelaar, als iemand die vanwege zijn religieuze overtuiging tot de kruisdood werd veroordeeld. Op die manier zou Jezus zich niet onderscheiden van andere bekende martelaren, zoals Stefanus, Petrus, Jakobus en vele anderen die ooit gedurende de afgelopen eeuwen tot op deze dag, om wat voor redenen dan ook, de marteldood stierven.
In dit artikel heb ik vier redenen gegeven om de opstanding van Jezus
van Nazareth voor wáár te houden.
De vraag hierbij is: wat is geloofwaardiger?
Te
geloven in een dode Jezus óf in een bewusteloze Jezus, die er in slaagde enkele
dagen in het graf van Jozef van Arimathea te overleven...?
Te geloven in een
leeg graf door een opgestane Jezus óf in apostelen die hun kans waargenomen
hebben om het lichaam van Jezus te stelen toen de Romeinse wachters bij het
verzegelde graf in slaap gevallen waren...? Te geloven in een opgestane Jezus
die zich veelvuldig aan mensen heeft vertoond óf deze verschijningen af te doen
als legenden of als collectieve hallucinaties...?
Te geloven dat mensen, zoals
Petrus en Paulus, veranderden door het feit dat zij de opgestane Jezus erkenden
als Christus, de Zoon van God, en bereid waren alle consequenties naar aanleiding van die
belijdenis te aanvaarden óf dat zij zich dat inbeelden en aan een leugen
vasthielden tot aan de dood toe...?
Tot op de dag van vandaag veranderen mensen, nadat zij tot de ontdekking zijn gekomen wie Jezus van Nazareth daadwerkelijk was en ook nu nog voor hen kan betekenen. Tot op de dag van vandaag worden in vele delen van de wereld christenen vervolgd vanwege hun overtuiging dat Jezus van Nazareth werkelijk is opgestaan uit de dood. Waarom zij goede redenen hebben om de opstanding van Jezus voor wáár houden, is hopelijk door middel van dit artikel enigszins duidelijk geworden.
Jaccoline Gedressac
1. Te denken valt hierbij aan de invloed van het Jesus Seminar, een groep van mensen die de bijbelse ideeën rond Jezus willen vervangen door hun eigen voorstellingen rond de persoon van Jezus. Ze gaan uit van het vooroordeel dat het onmogelijk is dat het bovennatuurlijke bestaat en dat Jezus dus geen wonderen kan hebben verricht en ook geen goddelijke natuur bezat. Over het Jesus Seminar en de invloed ervan valt veel te vertellen; waarschijnlijk zal dat in de toekomst vorm krijgen door een artikel op deze site, geheel gewijd aan dit onderwerp.
2. Het betreft het artikel 'The F.E.A.T. That Demonstrates The Fact of Resurrection', verschenen in het Engelstalige tijdschrift Christian Research Journal (volume 21 / number 3). Dit tijdschrift wordt vier maal per jaar uitgegeven door het Christian Research Institute (adres voor informatie over abonnement, etc.: Christian Research Institute International, 30162 Tomas, Rancho Santa Margarita, CA 92688-2124 USA; (949) 858-6100. Tevens heeft het Christian Research Institute een langere versie van dit artikel uitgegeven in de vorm van een Engelstalige brochure ('booklet') met audiocassette.
3. Het gaat hierbij om lichamelijke verschijningen, waarbij het steeds duidelijk wordt dat het om Jezus gaat. Zijn lichaam is echter een 'opstandingslichaam', d.w.z. hetzelfde lichaam als voor Jezus' dood met de littekens van de kruisdood, maar met andere eigenschappen. De opgestane Jezus werd bijvoorbeeld niet beperkt door de natuurwetten, zoals die in de periode voor zijn dood golden. Zo was hij in staat om door muren of gesloten deuren heen te lopen. Aan de andere kant was het voor Hem tevens mogelijk om, net als vroeger, voedsel tot zich te nemen. Mijn mening over dit gebeuren is, dat ons door dit vernieuwde lichaam van Christus een blik gegund wordt hoe Gods' kinderen na de voorzegde wederkomst van Christus op de nieuwe aarde zouden kunnen leven...
© Jaccoline Gedressac-de Keizer, Den Haag, dec. 1999
Aantal bezoekers sinds 17 jan. 2000:
Pagina Layout: Copyright ©
1998-2000 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 17 jan. 2000
Pagina bijgewerkt op: