Heeft Hal Lindsey gelijk?

door 

Tjerk W. Muller

 

 

Samenvatting: Hal Lindsey heeft vanaf de jaren '70 de evangelische wereld gedomineerd met zijn visie op de eindtijd, die het einde van de wereld beschreef als een doemscenario. Met precisie wist hij te voorspellen wat er zou gebeuren. Geen van zijn voorspellingen zijn tot nog toe uitgekomen. 

In dit artikel gaat de auteur na welke vooronderstellingen Hal Lindsey hanteert bij het uitleggen van de bijbel, en of die vooronderstellingen standhouden wanneer we de Bijbel zélf ter hand nemen. Lees en oordeel zelf.

 

Moeilijkheid

 

Navigatietips:

 

© Tjerk W. Muller, Rijswijk, 15 december, 2001


Inleiding

Hal Lindsey en de apocalyps

Uitleg van profetie

Letterlijk vervuld?

Voetnoten


Inleiding

‘Heeft Hal Lindsey gelijk?’ heet dit hoofdstuk, maar het had net zo goed kunnen heten: ‘Hebben Jerry Jenkins en Tim LaHaye gelijk?’, ‘Hebben Feike ter Velde en Het Zoeklicht gelijk?’ ‘Hebben Willem Ouweneel en de Vergadering van Gelovigen gelijk?’ ‘Heeft het dispensationalisme gelijk?'1 Preciezer nog had het kunnen heten: ‘Heeft het Christelijk apocalypticisme gelijk?’

Binnen de evangelische wereld is er een bijna eenduidige visie op de laatste dingen die volgens de Schriften met de wereld zouden moeten gebeuren. En omdat deze visie zo eenduidig is, en er geen concurrerende visie lijkt te zijn, komen miljoenen op zoek naar Bijbelse antwoorden waar de wereld naar toe moet, uit bij het premillennialisme.Volgens het premillennialisme zal het volgende zich in de toekomst realiter voltrekken: Vóórdat er een duizendjarig rijk zal zijn, zal de Heer lijfelijk op aarde terug komen om met Armageddon een eind te maken aan een spiraal van demonisch geweld dat de wereld teistert.

Deze uitermate apocalyptisch getinte leer is op dit moment de dominante visie op eindtijd en eschatologie. Anno 2001 wordt ze begeleid door het literaire realisme van de beststellerreeks De Laatste Bazuin. Het eerste deel van het boek reeds verfilmd, en plannen voor een vervolg zijn in de maak. Wat echter belangrijk is te beseffen, is dat het verhaal voor De Laatste Bazuin teruggaat op het werk van Hal Lindsey.

Hal Lindsey en de apocalyps

Lindsey heeft in de jaren ’70 enorme bekendheid gekregen door het populariseren van niet alleen het premillennialisme maar vooral ook het pretribulationisme. Dit is de theologische theorie dat Christus niet alleen vóór het Duizendjarig rijk lijfelijk terug zal komen om zichzelf als Messias in de tempel te kronen, maar daarnaast dat Christus nog een keer eerder naar de aarde zal komen, namelijk om alle ware gelovigen te verzamelen , vóór de zogenaamde 'Grote Verdrukking' (De zogenaamde ‘Opname’ of ‘Rapture’).2 Voor Lindsey is het zeer belangrijk dat Jezus terugkomt voor de komst van de Antichrist en de Grote Verdrukking, omdat in zijn ogen het een enorme troost is voor de gelovige, dat hij niet in de Grote Verdrukking komt.

Alvast bij voorbaat: in dit artikel willen we ons niet zozeer bezinnen op dit pretribulationisme, maar veel meer op het apocalyptische raamwerk waar alle premillennialistische stromingen zich van bedienen, en dat in het werk van Lindsey tot volle ontplooiing komt. Toch is het goed om bij deze Hal Lindsey in te steken. 

Lindsey's nachtmerrieachtige visioenen voor de nabije toekomst hebben enorme invloed uitgeoefend. Vraag een evangelische jongere hoe hij de eindtijd ziet, bekijk een willekeurige website op dit onderwerp, en het plaatje dat u voor ogen geschilderd wordt, is waarschijnlijk het volgende: 

De Gemeente (dat zijn de ware gelovigen) zal op een zeker moment door de Heer worden verzameld. Als de Opname is geweest volgen twee maal drieëneenhalf jaar waarin de Antichrist zich zal openbaren. Er zal een wereldleider opstaan vanuit het verenigd Europa, dat een reïncarnatie van het antieke Romeinse Rijk is. Iedereen krijgt een chip ingeplant in hand of hoofd waarmee hij kan kopen of verkopen. Rampen en plagen zullen de wereld teisteren als Gods oordelen de mens tevergeefs wakker proberen te roepen. Het is de tijd van de grote verdrukking van de navolgers van het Lam. Uiteindelijk loopt het op een oorlog uit van alle landen tegen de staat Israël.

Dan is Armageddon aangebroken, en zal Jezus met de ware gelovigen terugkomen om de tegenstanders van Israël te vernietigen en het Duizendjarig Rijk in te luiden.

Het is de apocalyptische voorstellingswereld van dit type visie waartegen wij het hier op willen nemen. En vergis u niet: dit toekomstbeeld staat het grootste deel van evangelische leiders voor ogen. Het is de visie van Hal Lindsey, Tim La Haye, Feike ter Velde en Willem Ouweneel. Het is deze apocalyptische voorstellingswereld die in pinkstergemeenten, baptistengemeenten en evangelische groeperingen hoogtij viert, het is deze visie die vanuit de Vergadering van Gelovigen met kracht wordt uitgedragen, en het is deze symfonie aan dramatische beelden en klanken die zelfs binnen de traditionele kerkgenootschappen aanhang begint te krijgen. 

Pretribulationisme en premillennialisme hebben zo’n wervende kracht vanwege de wijze waarop zij bijbelse profetieën op de actualiteit kunnen betrekken, en mensen ervoor wakker weten te maken dat God iets met onze tijd te maken heeft, en dit bovendien zeer realistisch weten uit te tekenen. De mens is volgens het premillennialisme opgenomen in een kosmisch drama dat uitloopt op wereldoorlog, bloed, dood en oordeel, en dat angsten van de moderne tijd voor tirannieke regeringen, samenzweringstheorieën, moderne vernietigingswapens combineert met het gevoel dat de persoonlijke beslissing van het individu er in die kosmische mix van horror en religie alles toe doet. Vandaar het succes. Maar klopt deze leer ook?

Hoe leest u de Schrift?

Klopt deze eindtijdvisie? Dat is de kritische vraag die we hier willen stellen en waarmee we op pad gaan. Velen menen dat het antwoord op deze vraag eenvoudig een kwestie is van de Bijbel lezen. Gods Woord is immers klaar en duidelijk voor wie de Heilige Geest gekregen heeft? Wij willen er hier op wijzen, dat de visie die men heeft op de eindtijd, niet zozeer een kwestie is of men de Bijbel leest, maar hoe men de Bijbel leest. De wijze waarop men de Bijbel als geheel verstaat en vanuit het geheel afzonderlijke tekstplaatsen verstaat, is cruciaal.

Wij zullen dus moeten spreken over het verstaan van het geheel van de Bijbel. Men kan wel discussiëren over de betekenis van een enkel begrip of de vertaling van een bewijsplaats ten aanzien van de zogenaamde eindtijd, maar dat heeft slechts in zeer beperkte mate zin. Veelal ontaardt dit in haarkloverijen of speculaties die voor een normaal mens niet meer te volgen zijn. Belangrijker zijn de grote lijnen die men door de Bijbel trekt. Die bepalen de wijze waarop men afzonderlijke Schriftplaatsen, zoals de eindtijdredes van Jezus, de apocalyptische passages bij Paulus en het boek Openbaring met elkaar verbindt.

Wanneer men in gesprek gaat, heeft men een gesprekspartner nodig. Wie debatteert wenst iemand om zich aan te spiegelen. Gekozen is hier voor Hal Lindsey, om drie redenen:

  1. Ten eerste is Hal Lindsey de meest invloedrijke promotor van het premillennialisme na 1950 geweest. Velen zijn de laatste vijftig jaar, ook binnen de traditionele kerken, aanhangers geworden van de visie dat Jezus in de toekomst lijfelijk zal terugkeren vóór het Duizendjarig Rijk door de boeken van Lindsey, die eenvoudig te begrijpen en zeer concreet zijn, en daardoor grote aantrekkingskracht uitoefenen.
  2. Ten tweede is het denken van Hal Lindsey representatief voor wat miljoenen evangelischen, baptisten, en pinksterchristenen zich voorstellen bij de eindtijd.
  3. Ten derde is Lindsey een uitgesproken apocalyptisch denker. En het is dit apocalypticisme dat zo gevaarlijk is als theologisch gedachtegoed.

Wat we zullen proberen te doen, is niet zozeer het pretribulationisme aan te vallen: het heeft onzes inziens geen zin om een discussie te voeren over de vraag of Jezus Christus nu lijfelijk wederkomt vóór, midden in of na de grote verdrukking om de Gemeente tot zich te nemen. Alledrie deze visies op de Opname bewegen zich binnen hetzelfde raamwerk; een raamwerk dat als geheel ter discussie gesteld moet worden, wil men fundamentele kritiek uitoefenen op het apocalyptische denken van evangelische groeperingen.

De planeet die aarde heette...

Theologie over de eindtijd is direct verbonden aan het al of niet apocalyptisch 'vullen' hiervan. Wanneer men de eindtijdredes van Jezus en Openbaring immers ziet als realistische profetieën over gebeurtenissen die nog staan te gebeuren, stelt men zich de toekomst automatisch voor als één gedrenkt in het bloed van de mensheid. Vurige oordelen, demonische plagen en de gesel van de ongerechtigheid moeten dan onafwendbaar de aarde teisteren. 

Het is precies die visie die Hal Lindsey feilloos verwoordt in zijn boeken. We willen nu gaan bekijken, hoe Lindsey bij zijn angstdromen komt. 

In zijn kritiek op Hal Lindsey's visie op de toekomst vanuit de verbondstheologie, geeft C. van der Waal een korte beschrijving van Lindsey's leven. Lindsey werd in 1930 geboren, diende in de oorlog in Korea en was vóór zijn bekering een sleepbootkapitein, die er maar een beetje op los leefde. Op een dag hoorde Lindsey een preek over het conflict in het Midden-Oosten. Hij was er vanaf dat moment van overtuigd dat de Bijbel werkelijk het geïnspireerde woord van God was. Hij geloofde de bijbel vanwege de politieke 'vervullingen' van profetieën. Het bleek dat de Bijbel het uiteindelijk toch bij het rechte eind had. Lindsey begon de Bijbel 6 tot 8 uur per dag te lezen. Hij besloot zich in te schrijven op het Dallas theological seminary. 

Lindsey voltooide zijn studie aldaar. Ondertussen waren het de zestiger jaren en verschenen de Jesus-people op het toneel. Het bleek toen dat veel jonge Christenen niet meer in het pretribulationisme geloofden. De hippies zonder geld en met slechts een bijbel op zak kwamen tot de conclusie dat de gelovigen in de hemel zouden worden opgenomen ná de Grote verdrukking.

In het seminarie van Dallas, waar het pretribulationisme een officieel leerpunt was, voelde men dit als een bedreiging. Het leek erop dat de jongere generatie de pre-trib positie van Dallas niet over zou nemen. Dat zou een geweldige slag zijn voor de invloed die Dallas had op Christelijke educatie en evangelisatie. 

In Lindsey vond Dallas Theological Seminary de juiste man om de jeugd, die niet bekend was met theologisch jargon, het pretribulationisme te doen accepteren. Hij was geen onbegrijpelijke geleerde, sprak eenvoudig, hij was bekend met het pretribulationisme, en zelfs een student van Dallas Theological Seminary. Met behulp van een journalist lukte het hem de juiste toon te slaan om zo de jeugd in te nemen voor het pretribulationisme.3

Wanneer we zien op Lindsey's levensgeschiedenis, dan valt vooral het keerpunt in zijn leven op. Hij kwam tot geloof op grond van de overtuiging dat de bijbelse profetieën correcte voorspellingen doen over gebeurtenissen in ons heden. Dit wordt in zijn theologie de hoeksteen van de eindtijdleer. Lindsey begint zijn eerste boek 'De planeet die aarde heette'4 met voorbeelden van de rol die astrologie en toekomstvoorspelling vandaag en in de geschiedenis van de mensheid toebedeeld krijgt. Wij mensen zijn nieuwsgierig naar onze toekomst. Vervolgens verbindt Lindsey de Bijbelse profetie met die nieuwsgierigheid. Mensen, horoscopen, waarzeggers, kaarten kunnen de toekomst voorspellen met waarschijnlijkheid, maar de Bijbelse profetieën doen voorspellingen met zekerheid.5 Precies wat Lindsey ertoe deed besluiten dat de Bijbel betrouwbaar was!

Uitleg van profetie

Terecht heeft Van der Waal erop gewezen dat Lindsey de profeten van het Oude Testament dus op hetzelfde plan zet als de heidense waarzeggers en horoscopisten, ook al gaat Lindsey's sympathie uit naar de profeten.6 Van der Waal zegt dan: "Omdat Lindsey (...) de bijbelse profetie op hetzelfde plan zet als de profetieën van mensen als Edgar Cayce en Jeanne Dixon, verliest hij het zicht op datgene wat Bijbelse profetie uniek maakt. Volgens hem is Bijbelse profetie eenvoudig een kwestie van het voorspellen van de toekomst."

Van der Waal legt op dit punt nog verband met John Nelson Darby, de vader van het dispensationalisme1, het leersysteem waarbinnen Lindsey denkt, als hij opmerkt: 'Wat dat betreft houdt Lindsey vast aan Darby's these dat profetie vóóraf geschreven geschiedenis is.'  Volgens Lindsey is de bijbelse profeten dus een soort Nostradamus, die de toekomst voorspelt, alleen dan accurater.

Voorspelling of verbondsspraak?

Van der Waal legt de vinger vervolgens bij de zere plek, namelijk dat Lindsey daarmee de profeten omlaagtrekt, op het niveau van magiërs en waarzeggers. En hij vraagt of het wel zo is dat de profeet als het ware een blauwdruk neerlegd voor de toekomst. Neen, zegt van der Waal, de profeet spreekt het Woord van God. "Hij pleit er bij zijn volk voor trouw te zijn aan JHWH, de God van het verbond. Dus, hij functioneert binnen de context van het verbond. Hij komt tot zijn volk met een bedreiging of woorden van troost. Inzoverre zijn boodschap raakt aan de toekomst, wijst hij op gebeurtenissen die later zullen gebeuren. Maar de profeet doet nooit voorspellingen op zichzelf. Zijn boodschap is voorwaardelijk; het is verbonden met Gods beloften aan de ene kant en diens waarschuwingen aan de andere kant."8 

Doordat Lindsey het watermerk van de ware profeet alleen in Deuteronomium 18:22 ziet, raakt ware profetie veroppervlakkigd tot accurate voorspelling. De valse profeet kenmerkt zich er dan door dat zijn voorspelling niet uitkomt, hij kan niet in de 'raad des Heren' kijken9 . Van der Waal wijst er echter op dat dit een vervlakking is van het begrip 'profeet'. 

"De Bijbel laat ruimte voor zieners en waarzeggers werkzaam buiten Israëls verbondsgemeenschap  - maar het erkent hen niet als profeten. Ware profetie was slechts mogelijk binnen de context van het verbond. Natuurlijk waren er ook valse profeten aan het werk binnen de context van de verbondsgemeenschap. In feite was valse profetie alleen maar mogelijk binnen de context van het verbond. De valse profeten stelden aangename visioenen van een glorieuze toekomst voor, terwijl ze weigerden in te zien dat Israëls toekomst afhing van haar antwoord op God verbondseisen. Zij riepen 'Vrede!' 'Vrede!' zonder zich te bemoeien met Israëls afvalligheid. Ze schilderden een zonnig beeld van de toekomst zonder de voorwaarden te noemen die Israël zou moeten accepteren voordat die visies ooit werkelijkheid zouden worden. Door hun leugens verbreidden zij een vals gevoel van veiligheid.

De ware profeten hielden Israël continue de eisen van het verbond voor. Zij dreigden Israël met Gods verbondstoorn en probeerden het volk tot gehoorzaamheid te verlokken door hen de beloften van het verbond voor de neus te houden. Als zij spraken over de toekomst was het nooit om afstandelijke voorspellingen voor te stellen. Hun sprake over de toekomst viel altijd binnen het raamwerk van een verbondsmatige oproep tot hervorming" 10

Van der Waal gaat zelfs nog verder, en noemt enkele voorbeelden van profetie in de Bijbel, waarin de voorspelling niet uitkwam omdat de profetie het gewenste effect had, namelijk de radicale ommekeer van een Godloze weg. Toen Micha profeteerde dat Jeruzalem geploegd zou worden als een veld en tot een ruïne zou vervallen, leidde dit tot de bekering van koning Hizkia. Het gevolg hiervan was dat de Heer het oordeel dat Hij van plan was, weerhield (Micha 3:12, Jer. 26:17-19).

Er is een heel bijbelboek gewijd aan de wijze waarop God profetie wil gebruiken, en het is eigenlijk bizar dat zoveel christenen de pointe van dit boek over het hoofd zien. We hebben het natuurlijk over het boek Jona. Toen Jona had geprofeteerd dat de stad Ninevé verwoest zou worden door Gods oordeel, bekeerden de inwoners zich. De reactie van Jona en de les die God hem leert zeggen ons dat profetie nooit een doel in zichzelf is, om de toekomst te voorspellen. Oordeelsprofetie geeft wel een ultimatum, maar geen ultimum.

Tot wie spraken de profeten?

Dat is één reden waarom de manier waarop Hal Lindsey omgaat met bijbelse profetie oneigenlijk is. Maar er zijn er meer. De methode die Lindsey gebruikt om de bijbel actueel te laten zijn brengt met zich mee dat de bijbel pas de laatste 20 jaar actueel is. Wij leven nú in de eindtijd, zegt men, en de bijbel spreekt over de eindtijd. Elk moment nu kan Jezus Christus in zijn lijfelijke gedaante komen om de gelovigen op te nemen. Elk moment nu kan de Kerk ontaarden in totale afval, de Antichrist komen, de zeven jaren van rampspoed op ons losbarsten eznzovoorts.

Dat zou echter betekenen dat alles wat er in de Schrift aan profetie geschreven staat geen betekenis heeft voor degenen die de profeet hoorden proclameren. En ik wil er op wijzen dat 99% van alle profetie die in de Bijbel te vinden is, allereerst de weg naar het grote publiek vond door de mond van de profeet. Hij riep op de straten het oordeel of de bemoediging uit. Pas veel later is het op Schrift gesteld. Profetie was dus een boodschap aan de tijdgenoten van de profeet, aan wie er maar wilde luisteren.

De manier waarop Lindsey de Schriften leest,- en miljoenen christenen met hem,- gaat totaal voorbij aan de betekenis die de boodschap van de profeten heeft gehad voor de mensen tot wie zij nota bene spraken! De Bijbel blijkt dan nauwelijks een actuele hoop te hebben bevat voor de meeste mensen die het gelezen hebben. Slechts de 'happy few' die aan het eind van de 20e eeuw en het begin van de 21e leven houdt de bijbelse profetie kennelijk een actuele boodschap in. 

Dit is onverenigbaar met wat we weten van het hart van God, en het stemt evenmin overeen met wat we weten over wat er geworden is van de profetieën. Die hebben menigmaal rake vervulling gekregen. De profeten spreken het volk van hun tijd aan, en de politieke en geestelijke leiders in Israël van hun tijd. 

Ook profetieën die het oordeel over andere volken aankondigen zijn aangezegd aan Israëlieten. Dit eenvoudige gegeven zou ons ervan bewust moeten maken, dat het ook hier niet gaat om puzzelstukjes in een kosmisch eindtijdraadsel, maar om de boodschap aan het verbondsvolk van verlossing uit de invloed van machtige onderdrukkende volken enerzijds, en de vermaning niet te steunen op de politieke macht van mensen anderzijds.

Nergens echter vinden we in de bijbel dat Hal Lindsey direct wordt aangesproken, of de aanhef gevonden: "Hallo mensen van begin 21e eeuw, dit is om jullie te laten weten dat..."

Daar komt nog bij dat Hal Lindsey reeds in de jaren '70 het nabije einde voorzei. Hij had dit weer indirect van de Vergadering van Gelovigen, die al sinds het midden van de 19e eeuw de onmiddelijke komst van Christus verwacht. Dat is inmiddels 150 jaar geleden. En zij konden zich bogen op een levendige eindtijdverwachting zoals die te vinden is geweest bij allerlei sektarische bewegingen van de Middeleeuwen tot de Vroege Kerk, zoals de Dopersen, bij Melchior Hofmann en de Montanisten. 

Al deze verwachtingen, ontsproten aan een simplistische en eigenwijze bijbeluitleg, hebben gefaald. Ook Lindseys eigen voorspellingen - Lindsey heeft in de loop der jaren verschillende exacte data berekend en gepubliceerd -  hebben gefaald. Terwijl wij schrijven veroorzaakt het zogenoemde Efraïmgenootschap nogal wat mediacommotie. Hun denken is in wezen niet anders dan dat van Lindsey, Tim La Haye of het Zoeklicht, alleen worden er nog wat exotische leringen bijgetrokken. 

Waar wij vanaf moeten is het idee dat Bijbelse profetieën onze nabije toekomst voorspellen. Daar zijn ze niet voor bedoeld. De profetie werd, zoals we hebben gezien, uitgesproken om het volk van God te richten naar de leefregels die God de mens gesteld had. En die werking hebben ze nog steeds, van de meest traditionele kerk tot aan de meest evangelische groep. 

Nu brengt het besef dat profetieën niet bedoeld zijn om een spoorboekje voor de eindtijd bij elkaar te puzzelen11, en dus niet bedoeld zijn als voorspelling van onze nabije toekomst, een gevoel van verlies met zich mee. We waren er juist zo aan gewend geraakt sensationele ontdekkingen te doen over de wereldpolitiek. We hadden het gevoel beter de problematiek van Israël en het Midden-Oosten te verstaan dan de seculiere wereldleiders. Het is hierom dat het voor veel mensen moeilijk zal zijn afscheid te nemen van deze manier van omgaan met de Bijbel.

Toch zal dat moeten, willen we het Woord zuiver uitleggen. We zullen in een later hoofdstuk bekijken wat de actuele betekenis van profetie voor ons vandaag zou kunnen zijn. Het gaat er nu om dat we zien waarom we de Bijbel zelf geweld aan doen, wanneer we Bijbelgedeelten zonder meer in de toekomst projecteren.

Letterlijk vervuld?

Want we hebben inmiddels twee fundamentele principes in het Bijbelse omgaan met profetie gezien, maar er is meer. Bijbelleraars als Hal Lindsey, Tim La Haye, Willem Ouweneel, Feike ter Velde e.a. zijn van mening dat een goede uitleg van de Bijbelse profetie een 'letterlijke' uitleg is. Met dat woord 'letterlijk' bedoeld men: precies daadwerkelijk zó, als het in de Bijbel beschreven staat.12

Dat betekent dus, dat als Jesaja beschrijft dat er een tijd zal komen waarin wolf en lam in vrede naast elkaar zullen liggen, en de zuigeling veilig bij het hol van een adder zal spelen (Jes.11), dat dit daadwerkelijk ooit zo zal zijn. Dit is volgens hen een realistische voorstelling van dingen die in de toekomst zullen plaatsvinden.

En wanneer Ezechiël schrijft over de heroprichting van de tempel en de uitvoering van de cultus, neemt men dit als beschrijving van iets dat daadwerkelijk plaats zal grijpen. U voelt wel aan dat het lezen van de Bijbel hier politieke dimensies aanneemt. Zeker zijn er grote groepen christenen die hopen op en passieve of actieve steun verlenen aan de opbouw van een 'derde tempel'.13 

De vraag is echter, of het criterium van de 'letterlijkheid' wel voortkomt uit Bijbelse overwegingen, of dat het voortkomt uit een moderne manier van kijken naar het verband tussen waarheid en werkelijkheid. Het is één ding om met het klassieke humanisme de Reformatie allerlei gekunstelde vormen van allegorie de pas af te willen snijden, het is iets heel anders om vanuit een modernistisch verlangen naar feitelijke, controleerbare vervulling te pas en te onpas profetieën de nabije toekomst in te projecteren.

Voorbeelden van profetische vervulling

Ik denk dat het criterium van letterlijkheid zoals schrijvers als Hal Lindsey, Feike ter Velde en Tim La Haye die voorstaan meer te maken hebben met een modernistische levensbeschouwing en met een fundamenteel onbegrip van bijbelse waarheden dan met inzicht in Schriftuurlijke principes van uitleg. Laten we eens kijken naar de wijze waarop het Nieuw-Testament de profetie toepassen. Dan zullen we het verschil met de methode van Lindsey cum suis zien.

Ik wil twee voorbeelden geven van hoe de Bijbel met profetie omgaat: 

In het evangelie volgens Mattheüs, hoofdstuk 2:15 was er geprofeteerd over Jezus dat hij uit Egypte zou komen. Dit baseert de evangelist op de Bijbelplaats: "Uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen" We vinden deze tekst in Hosea 11:1 waar we kunnen lezen: "Toen Israël een kind was, toen heb Ik hem lief gehad en Ik heb mijn zoon uit Egypte geroepen". De tekst die het Mattheüsevangelie betrekt op Jezus handelde oorspronkelijk over het volk Israël. Tenzij we er vanuit gaan dat de evangelist zijn tekst niet goed gelezen had, moeten we concluderen dat hij profetieën niet 'letterlijk' toepaste, maar met grote creativiteit het profetische Woord op zijn actuele vragen betrok. 

Een ander voorbeeld vinden we in Handelingen 2:16-17, waar we de eerste Pinksterdag geschilderd vinden. Petrus zegt in verweer tegen degenen die hem en zijn broeders bespotten dat zij dronken zijn, dat dit allesbehalve het geval is "Maar dit is het, wat is gesproken door de profeet Joël: En het zal zijn in de laatste dagen zegt God, Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees (...) En ik zal wonderen geven in de hemel boven, en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur, en rookdamp. De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des Heeren komt".

We weten dat dit nooit precies daadwerkelijk zo plaatsgevonden heeft, zoals Petrus het citeert. Had hij ongelijk? Of past hij de profetie een stuk minder letterlijk toe dan Hal Lindsey en de zijnen het zouden willen hebben? De wereld is niet vergaan op de eerste Pinksterdag. Er is geen vuur uit de hemel gekomen, en de zon werd niet verduisterd. Welnu, tenzij Petrus een andere manier van omgang had met de profetie dan Hal Lindsey heeft, heeft hij zich deerlijk vergist. 

Profetie van het Oude Testament 

Maar er is meer aan de hand met de 'letterlijke vervulling' van Bijbelse profetieën. Sommige profetieën kunnen volgens het Bijbelse getuigenis zelf niet precies zo vervuld worden, omdat dit af zou doen aan de betekenis van Christus' persoon en werk.

Denk even terug aan de Tempel van Ezechiël, waarvan zojuist sprake was. Volgens Ezechiël 40-48 zal er een nieuwe tempel komen, en zullen de priesters hier een eeuwige cultus uitvoeren, precies zoals God het wil. We vinden de specifieke opdracht tot bloedoffers ter inwijding van die Tempel in Ezechiël 43:19-27 en aanwijzingen voor de reguliere cultus in Ezechiël 45:9-25. Als we Lindseys gebruik van profetieën hanteren, zal dit in het toekomst nog eens precies zo plaatsvinden. Men zou dit dan moeten plaatsen in het duizendjarig rijk, dezelfde periode als die waarin Christus heerst vanuit Jeruzalem als koning over Israël.

In werkelijkheid is de verwachting van een toekomstige tempel met een offercultus er een die tegen de Schrift in gaat. Hebreeën 9 en 10 maken duidelijk dat het offer van Christus voor eens en voor altijd voldoet, en dat offers van stieren en kalveren overbodig zijn gemaakt. De materiële tempel wordt door deze bijbelschrijver ondergeschikt gemaakt aan de hemelse tempel zoals hij die zich voorstelt als bij God zijnde, in de hemel. 

Als we de profetische voorstelling, zoals Ezechiël die mocht ontvangen, 'letterlijk' zouden overzetten naar de toekomst zouden we afbreuk doen aan het verzoenend werk van Christus. 

De apostel Paulus wijst ons echter een andere weg als hij de Gemeente van Christus aanwijst als tempel. In I Cor. 3 wijst hij alle strijd om eer en macht tussen broeders en medewerkers van het evangelie af. Hij stelt dan dat hij het fundament heeft gelegd voor Gods tempel. Een ander bouwt daarop (I Cor.3:10). Men kan hierop bouwen met allerlei edelmetalen en edelstenen, maar men bouwt toch geen tempel met hout en stro, met manipulatie, ruzie, en jaloezie? zo vraagt hij (vs.12). En dan in vers 16, 17: Weten jullie niet dat jullie Gods tempel zijn en de Geest van God in jullie woont? Als iemand de tempel van God schendt, zal God hem schenden, want de tempel van God, die jullie zijn, is heilig. 

Dit is voor Paulus het fundament van zijn uiteenzettingen over hoe het er in de Kerk aan toe moet gaan, zoals hij die uiteenzettingen in de Corinthebrief doet. 

Ook in het Johannesevangelie vinden we de afrekening met het verbinden van Gods aanwezigheid aan de materiële tempel. Christus zegt daar tegen de Samaritaanse, dat er een tijd zal zijn waarop ze noch in de Samaritaanse tempel op de berg Sichar, noch in de tempel te Jeruzalem zal aanbidden, maar waarachtig, en in de heilige Geest. (Joh.4:23,24)

We hebben dus geen enkel recht de profetie altijd en overal letterlijk op de toekomst te projecteren. We zien in dit voorbeeld duidelijk dat dat niet kan. We zouden dan voorbijgaan aan het verzoeningswerk, aan de realiteit van Gods aanwezigheid in de Kerk en aan het woord van de Heer. Helaas zijn er tal van evangelische leiders die wat de Schrift op dit punt duidelijk maakt ondergeschikt achten aan hun eigen voorstellingen over hoe bijbelse profetieën uitgelegd zouden moeten worden.14 

Zondvloed en verbond

Hal Lindsey ziet de wereld vergaan onder Gods oordelen. Zwavel zal de aarde doortrekken, mensen zullen met pest en kanker getroffen worden, er zullen rivieren van bloed stromen en uiteindelijk zal Jezus zelf uit de hemel komen om de mensheid radicaal uit te dunnen. Dit valt volgens hem te lezen in de Oud-Testamentische profeten, in Jezus'eindtijdrede en in het boek Openbaring. Daarin bevinden zich bepaalde dramatische beelden die de moderne mens vertwijfeld af doen vragen of het einde van de wereld nabij is. De Bijbel spreekt over de zon die zwart wordt en de maan die een bloedrode kleur aanneemt. Er wordt gesproken over allesvernietigende oorlogen en plagen, over monsters uit de zee en over wereldsteden die vergaan.

Echter, het realistisch projecteren van bepaalde beelden op de natuurkundige, materiële werkelijkheid zou van God een leugenaar maken. Immers, als God de mensheid grotendeels zou uitroeien, om enkele uitverkorenen te redden, dan zou hij tegen Zijn eigen belofte in Genesis 9:9,10 ingaan. Daar garandeert hij dat de chaotische watermachten die in den beginne de aarde beheersten (zie Genesis 1:2, 6-10; Job 38:4-11) nooit meer de aarde zullen bereiken met hun allesvernietigende kracht. Ze zullen voortaan door God veilig achter slot en grendel gelegd worden. De wateren van de abysse hebben geen plaats meer in de werkelijkheid. Wie wel eens aan de zee heeft gestaan terwijl het stormde kan zich invoelen hoe dreigend de zee kan zijn. Voor de Israëlieten, aan wie we het Oude Testament te danken hebben, was de zee de grens tussen het leven en de dood. Zij waagden zich liever niet op zee. Daar kwam maar onheil van.15

In de archetypische16 symboliek van het Oude Oosten was de zee echter ook het beeld van het ultieme kwaad. Er zijn ons uit heidense mythologieën verhalen bekend van een mannelijke god die een vrouwelijke watergodin, ook wel voorgesteld als een draak, doodt en zo de wereld schept. Israël heeft die beeldtaal gebruikt en onderworpen aan haar eigen getuigenis van de levende God. Zij sprak over God als over degene die heerste over de zee. De Heer scheert als een Geest oordelend over de wateren in Genesis 1; speelt met de waterdraak, de Leviathan, in Psalm 104:26; klieft de zee om het volk te bevrijden in het majestueuze verhaal van de Exodus; schrijdt over de diepten van de dood in Mattheüs 14; en troont boven de stilgelegde zee in het hemels heiligdom van Openbaring 4. De zee is in de Bijbel het beeld van het ultieme kwaad, het demonische.

God geeft in Genesis 9 de garantie dat hij nooit weer de mens zal oordelen met de genocide van het hele mensengeslacht, zoals hij de mens in de dagen van Noach had gedaan. Nooit weer zal hij de sluizen van het demonische openzetten om de mens en al wat met hem op de aarde leeft te doden. De garantie hiervan ligt in de regenboog, het herstel van het veelkleurige licht na het duister van de storm.

Als God nu de mens garandeert, hem nooit meer collectief te doen verdrinken door het kwaad in al zijn totaliteit op hem uit te storten, wie durft dan nog beweren dat God dit wel zal doen? De lezer weet het eigenlijk al: Hal Lindsey. Lindsey, en met hem Tim La Haye, Feike ter Velde, Willem Ouweneel en miljoenen evangelische christenen die de bijbel menen ‘letterlijk’ te moeten lezen.

En vanwege hun profetische voorkeuren ontkrachten zij Gods meest elementaire beloften. Als God zegt: Ik zal de mens niet weer vernietigen, dan moeten wij daar niet van willen maken dat dit wel zo is. “Ja, maar”, zal een van hen zeggen “God heeft het hier alleen over een oordeel van water, hij zou best op een andere wijze kunnen vernietigen.” Zo maakt men echter van God een leugenaar en een bedrieger. Er is een leuke spotprent van Bill Gates, waarin deze zegt: “Aan het einde van het jaar komt de update van Windows 2000 uit” en dan in zichzelf mompelt: “Heh, heh. Ik heb niet gezegd aan het einde van welk jaar, of wel dan?” 
De God van Hal Lindsey lijkt op deze spotprent van Bill Gates. Hij is oppermachtig, levert instabiel materiaal aan zijn klanten, en kiest zijn woorden zo, dat hij ze later kan herroepen. Dit beeld lijkt meer op de bijbelse voorstelling van de duivel dan op de voorstelling van God. In God is echter geen bedrog. En, God is geen mens, dat hij zou liegen.

Als God niet op deze prent van Bill Gates lijkt, maar een betrouwbare verbondspartner is, dan moeten we de beelden uit Openbaring niet opvatten als voorstellingen van wat zich in de materiële werkelijkheid zal gaan voltrekken, maar als geestelijke beeldspraak van wat zich in de werkelijkheid om ons heen gebeurt, en waar dit op uit draait.

God heeft een verbond met de mensen gesloten, en Hij is trouw aan zijn verbond. Dit is onderdeel van het Christelijk ABC. Dit is tevens waarom de zogenaamde ‘bijbelse’ science-fiction horror uit de pennen van Hal Lindsey en Tim La Haye met de vuilnisman mee kan. God heeft ons zijn woord gegeven, de machten van de hel zullen nooit meer de kans krijgen de creatuur uit te roeien. Elk kind dat een tekening maakt op de afloop van het zondvloedverhaal getuigt hiervan.

Dat kan niet anders dan ons de conclusie ontlokken, dat apocalyptische taal niet zozeer realistisch op de toekomst gelegd kan worden als puzzelplaatje naast de krant, zoals Hal Lindsey dat wil, maar dat we ons verder moeten bekwamen in het genre van de apocalyptiek om de betekenis van deze taal te achterhalen.

Bijbelse beeldtaal

Pas wie de Schriften door zich heen heeft trekken, en beelden en betekenissen moeiteloos op elkaar kan betrekken krijgt gevoel voor wat apocalyptische boeken als Daniël en Openbaring eigenlijk willen zeggen.

Het helpt ook als men iets afweet van beelden zoals die in de tijd waarin een boek geschreven werd, gangbaar waren. Hierboven werd al melding gemaakt van de betekenis die het woord 'zee' in het Oud Oosters taalgebruik heeft, als chaotische, demonische, bedreigende macht. Tevens werd aangestipt welke rol de slang of zeedraak in de Oud-Oosterse mythologie heeft. De schrijver van het boek Openbaring bijvoorbeeld heeft weet van de rol die dergelijke beelden in de boeken van de Bijbel vervullen. Niet voor niets spreekt Openbaring over het beest uit de zee (Op.13:1). En het verrast ons evenmin als we in Openbaring 12:7 de archetype van de draak tegenkomen.17

Openbaring, door velen ervaren als het moeilijkste boek van de Bijbel, is goed materiaal om feeling te krijgen met apocalyptisch taalgebruik. Het valt moeilijk te ontkennen dat Openbaring een boek vol symbolen is. Wie dat wil ontkennen zal in onmogelijke absurditeiten en tegenstrijdigheden vallen.

Zo wordt in Openbaring 5:6-14 gesproken over de Heer, Jezus Christus als over het geslachte Lam. Dit roept het beeld op van een ritueel geslacht offerdier. Wie alles in de Bijbel en in apocalyptische teksten letterlijk wil nemen, loopt hier tegen het probleem aan dat een boek als Openbaring ongedwongen gebruik maakt van symbolen. Of wil men soms beweren dat God Jezus op een bepaald tijdstip in de toekomst zal veranderen in een schaapachtige? Natuurlijk niet; het is overduidelijk een symbool. 

En wanneer we in Openbaring 12 een vrouw tegenkomen met een krans van 12 sterren om haar hoofd die de woestijn in vlucht, dan is duidelijk dat het hier niet om een realistische voorstelling van een vrouw gaat, maar om een symbool voor het verbondsvolk, waarbij de 12 sterren de twaalf stammen en twaalf apostelen voorstellen.

De betekenis van een symbool is er niet één waar allerlei fantastische ideeën in kunnen worden gelezen, zoals sommigen beweren. Dan verwart men de uitleg van symbolen met allegorie. Symbolen zijn aan strikte culturele conventies gebonden. Wie zijn geliefde een roos noemt bedoelt daar niet mee dat zij zo stekelig is als een roos, maar dat hij haar lief heeft, dat zij sierlijk en mooi is, vol kleur en leven. Dat is de stilzwijgende afspraak binnen onze cultuur, een afspraak die door dichters en verliefde mensen wordt bekrachtigd.

De schrijver van Openbaring is doordrongen van bijbelse beelden en hun doorwerking van de geschiedenis van Gods volk.18 Zo stelt hij een volgorde van 7 plagen als parallel met de 10 plagen die de Egyptenaren ondergingen.19 Hij beschrijft hoe hij een boekje opeet, zoals eens de profeet Ezechiël.20 Hij beschrijft de Heer Jezus Christus in termen van engelen zoals Daniël die zag.21 Hij beschrijft een geestelijke plaag van demonische geesten in de termen van een sprinkhanenplaag zoals de profeten die soms beschreven.22 De lezer die thuis wordt geacht te zijn in de bedoeling van Bijbelse beelden, weet dit, herkent dit in mijmert erop, wat dit betekent. De rechtvaardige heeft plezier in Gods Woord en overpeinst dit dag en nacht.23

Het zijn maar enkele voorbeelden van verwijzingen naar Oud-Testamentische bijbelpassages, om duidelijk te maken hoezeer Openbaring doortrokken is van de taal van de Bijbel. Maar er is meer aan de hand. De Bijbel kent namelijk ook nog een heel bepaald type taalgebruik waar Openbaring gebruik van maakt. Dit noemen we apocalyptisch taalgebruik.

Apocalyptisch taalgebruik is een bepaalde tak van profetische spraak. De profeten uitten zich vaak in dramatische beelden die veel emotie opriepen. Dat moest ook, als ze hun hoorders op wilden roepen tot trouw aan het verbond met de Heer, God. Hun taal is vaak gevuld met poëtische beelden. Ons probleem vandaag is dat we die nauwelijks meer begrijpen.

Een goed voorbeeld van zulk poëtisch taalgebruik vinden we in Genesis 37:9. Als Jozef zijn broers zijn droom vertelt, zegt hij: "Ziet, ik heb nog een droom gehad, en ziet, de zon en de maan en elk sterren bogen zich voor mij neer." Zijn vader begrijpt heel goed wat dat betekent en vraagt hem "Wat is dit voor droom die je gedroomd hebt? Zullen wij dan werkelijk komen - ik, uw moeder en uw broers - om ons voor u ter aarde te buigen?" (vs. 10). Men voelt wel aan dat de verwijzing naar zon en maan en sterren niet realistisch bedoelt zijn. Ze zijn symbolen voor iets anders; in dit geval Jozefs familie.

Dergelijk poëtisch taalgebruik kan men door de hele Bijbel heen vinden. In Jeremia 4:23,24 vinden we: 

"Ik zag het land aan, en ziet, het was woest en ledig; ook (zag ik) naar de hemel, en zijn licht was er niet. Ik zag de bergen aan, en ziet, zij beefden; en al de heuvels schudden." 

In vers 5 van het hoofdstuk vinden we echter dat de profeet spreekt tot de inwoners van Juda en Jeruzalem. Het gaat over hun. En de Heer spreekt door de profeet van het zenden van een vernietigende legermacht uit het Noorden (vs.6) In vers 29 wordt realistisch gesproken over die macht in termen van ruiters en boogschutters met hun angstaanjagende strijdkreten.

Dit is apocalyptische beeldspraak die de verwoesting van Judah door buitenlandse strijdkrachten beschrijft. De kosmische taal betekent dat de aanwezigheid van de Here God werd geopenbaard in het oordeel over zijn volk. 

Zo vinden we in Micha dezelfde taal als God spreekt over de verwoesting van Jeruzalem en Samaria: 

"Want ziet, de Heer gaat uit van Zijn plaats en Hij zal neerdalen en treden op de hoogten van de aarde. En de bergen zullen onder Hem versmelten, en de dalen gekliefd worden, zoals was voor het vuur, zoals wateren die uitgestort worden in de diepte" (Mich.1:3,4) Nadat dan wordt gezegd dat dit is vanwege de zonde van Jakob, Israël, Samaria en Jeruzalem, verklaart de Heer bij monde van de profeet: "Daarom zal ik Samaria maken tot een steenhoop van het veld, tot planting van een wijngaard; en ik zal zijn stenen in de vallei werpen, en zijn fundamenten blootleggen" (Mich.1:6)24

Vergelijk nu eens profetische uitspraken als: 

"Terstond na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemel zullen bewogen worden" (Mt.24:29)

"De sterren van de hemel vielen op aarde, zoals een vijgeboom zijn onrijpe vruchten afwerpt, als hij door een grote wind geschud wordt. En de hemel is teruggeweken, als een boek dat toegerold wordt, en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen" (Opnb. 6:13,14)

Hal Lindsey fantaseert bij deze laatste bijbelplaats in Openbaring over een allesvernietigende atoomoorlog. "'En de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold' (Openbaring 6:14) Weet u wat er bij een nuclaire explosie gebeurt? De atmosfeer slaat terug. Deze geweldige terugstoot van de lucht in het door de explosie veroorzaakte vacuüm veroorzaakt grotendeels de vernietigende werking van een nucleaire explosie. De woorden, die Johannes in dit vers gebruikt, tekenen een haarscherp beeld van een wereldomvattende atoomoorlog."25

Lindsey mag dan nauwelijks ingeleid zijn in de wijze waarop beelden van vallende sterren en een op zijn grondvesten schuddende wereld functioneren in de Bijbel, we mogen ervan uitgaan dat de auteur van Openbaringen daarentegen goed op de hoogte was van de bedoeling van dichterlijke symbooltaal, doordrenkt als hij was van de cultuur die de Bijbel van voren naar achteren kon spellen.

De Bijbelschrijvers hadden geen weet van atoombommen, ze begrepen echter wel hoe het Oude Testament bepaalde beelden gebruikte. De voorbeelden uit Jeremia en Micha geven aan hoe we Nieuw-Testamentische schriftgedeelten over wijkende hemels en schuddende grond hebben te interpreteren. 

 

Conclusie

Voor zover de evangelische wereld vóór de opkomst van Hal Lindsey nog niet veroverd was door Darby en zijn denkbeelden over de toekomst, was het dat na Lindsey wel. Groots en meeslepend beschrijft hij de ondergang van de aarde en de plaats van de Christenheid hierin.

Dit heeft de Christelijke wereld doordrongen van een angstige visie op de 'laatste dingen'. De wereld lijkt, als we de Bijbel lezen door de ogen van Lindsey's bril, gedoemd ten onder te gaan. Nu het studeren op theologische thema's uit is, hebben verschillende auteurs een nieuwe manier galanceerd om het grote publiek te bereiken. Inmiddels is er de Christelijke roman, zoals de bestsellerserie De Laatste Bazuin.

Moeder van alle Christelijke eindtijdhorror is echter Lindsey's werk, en het is Lindsey's verdienste dat miljoenen Christenen zich huiverend naar het einde van de wereld menen te begeven, alwaar zij op het laatste moment opgepikt zullen worden door een hemelse reddingsoperatie: de grote Opname.

In dit artikel hebben we gezien dat de Bijbel echter geen enkele ruimte biedt aan deze visie op de eindtijd. We hebben Lindsey als ijkpunt genomen en gezien dat zijn uitgangpunten om de Bijbel uit te leggen niet kloppen. Immers:

Heeft u zich, na het lezen van een boek van de moderne eindtijdprofeten in de traditie Hal Lindsey of het Zoeklicht soms vertwijfeld afgevraagd hoe men allerlei bijbelteksten precies aan elkaar knoopte? Duizelde u het na alle getallen, jaarweken en berekeningen? Welaan, uw gevoel zat op dit punt goed. De Bijbel is immers geen kabbalah of andersoortig esoterisch geschrift. Integendeel; zoals we gezien hebben maakt de Bijbel gebruik van eenvoudige profetische principes en beelden. Het wil u wijzen op God en zijn verbond, en u oproepen trouw te zijn aan die God, zoals die God trouw is aan u.

Hoewel sommige evangelische auteurs met een zeker genoegen over het einde van de wereld spreken, geven de Schriften zelf geen aanleiding om te denken dat God de mens opgeeft. Integendeel, in Jezus Christus hebben wij zijn laatste woord ontvangen, en dat Woord is oneindig26 positief.

 

Aan dit artikel gerelateerde publicaties:


Voetnoten

1) Dispensationalisme is de leer dat er verschillende fasen zijn waarin God zijn heilsplan met de mens uitvoert. Deze leer stamt af van de protestantse onderscheiding in verbonden die God met de mens heeft gemaakt, zoals het werkverbond met Adam in de hof van Eden, en het genadeverbond in Jezus Christus. Volgens het dispensationalisme (of de bedelingenleer, zoals het in Nederland genoemd wordt) heeft God met Adam, Noach, Abraham, Mozes, David, en in Jezus Christus alternatieve verbonden gesloten. Ook met het Joodse volk en met de Kerk heeft God een alternatief verbond gesloten. De joden bevinden zich dus nog als het ware onder het Oude Testament, de ‘oude bedeling’, Gods oude manier van doen, en zullen als zodanig ook behandeld worden. Volgens deze leer is de bedeling met de Gemeente tijdelijk. Als Christus in heerlijkheid wederkomt, vóór het Duizendjarig Rijk, zal God het verbond weer opnemen met Zijn volk, Israël, dat nu op een zijspoor is gezet. Dan zal Jezus als koning heersen in de lijfelijk bestaande tempel in Jeruzalem. God voert dus als het ware een twee sporenbeleid, één spoor voor alle mensen, en een ander spoor met het volk Israël. Het dispensationalisme is bedacht door John Nelson Darby, de eerste grote voorman van de Vergadering van Gelovigen, en het is vanuit de Vergadering aanvankelijk verbreid over heel de evangelische wereld.

2) Schema van verschillende premillenialistische eindtijdvisies. De eerste visie is het meest wijdverbreid (Lindsey, Ouweneel, Jerry Jenkins & Tim La Haye, Feike ter Velde), maar alledrie bedienen ze zich van hetzelfde apocalyptische raamwerk. 

3) Waal, C. van der Hal Lindsey and Biblical Prophecy, Inheritence Publications, Neerlandia, Canada, 1991 (1978, Paneida), pp.46-48

4) Hal Lindsey De Planeet die Aarde heette... Uitgeverij Luitingh, Laren, vijfde druk, (1972, Zondervan Publishing House, Michigan)

5) Lindsey 1972, pp.5-12

6) Waal, C. van der Hal Lindsey and Biblical Prophecy, Inheritence Publications, Neerlandia, Canada, 1991 (1978, Paneida), pp.49-50

7) ibid. p.50v. [Vertaling terug naar Nederlands van mij, TWM]

8) ibid. p.51

9) Hoewel we niet zo heel veel weten van hoe profetie precies in z'n werk ging in Israël en hoe men zich voorstelde dat het werkte, geeft I Koningen 22:19 een beeld, namelijk dat de profeet een blik gegund werd in de Hemelse vergadering die God houdt met zijn engelen. Dit gaat terug op Oosterse voorstellingen over de raadsvergadering van de goden, waar het (nood)lot van de mensen bepaald wordt. Vergelijk ook Ps. 82:1

10) Waal, C. van der Hal Lindsey and Biblical Prophecy, Inheritence Publications, Neerlandia, Canada, 1991 (1978, Paneida), p.52

11) Terminologie die rechtstreeks van Lindsey over te nemen valt. Hij komt zelf met de metafoor 'legpuzzel' Lindsey, 1972, p.36, 37

12) Lindsey citeert met instemming Increase Mather, die als uitlegkundig principe stelt: "Als de betekenis van wat de Heilige Schrift zegt, duidelijk is, zoek er dan geen andere betekenis achter; neem daarom eerst de gewone, gebruikelijke, letterlijke betekenis van de woorden, tenzij uit de feiten van de onmiddelijke contex, gezien in het licht van verwante passages en fundamentele waarheden, duidelijk anders blijkt" en voegt er aan toe: De schrijver van dit boek heeft zoveel mogelijk geprobeerd deze gouden regel toe te passen. (Lindsey, 1972, p.46). Probleem van dit citaat is natuurlijk, welke fundamentele waarheden men als zodanig laat gelden.

13) Lindsey verwacht inderdaad een derde tempel, maar met een andere reden, namelijk omdat volgens zijn schema's er een tempel moet zijn voordat de Antichrist zoals hij die verwacht deze kan omverwerpen. (Lindsey, 1972, p.51)

14) Om het met Lindsey's woorden te zeggen: Zullen wij toestaan dat degenen die zich godsdienstige leiders noemen de feiten verdraaien en niet zelf op zoek gaan naar de waarheid? (Lindsey, 1972, p.36)

15) Vgl. bijvoorbeeld het boek Jona

16) Met het begrip 'archetype' sta ik geen Jungiaanse dieptepsychologie voor. Het begrip wordt hier strikt cultureel-historisch gebruikt om bepaalde mythische symbolen en beelden aan te duiden, die verankert zijn in het denken van een bepaalde cultuurtraditie.

17) Openbaring 12 is het slot van het epos dat de auteur van het boek Openbaring in Genesis 3:15 gepreludeerd ziet. Daar wordt de eeuwigdurende vijandschap tussen de vrouw met haar nakomeling en de slang/ draak voorzegd. In Openbaring vinden we dit beeld geschilderd in kosmische proporties. 

18) Let op; ik stel niet dat Openbaring een zuiver menselijk geschrift is, van een auteur die simpelweg beelden en symbolen aan elkaar schreef. Feit is wel dat de schrijver van Openbaring op een bepaalde manier schrijft. We houden ons hier aan die feiten. Dat de schrijver visioenen die hij heeft ontvangen beschrijft is dus niet problematisch, maar dat neemt niet weg dat deze visioenen bestaan uit elementen zoals die in de Bijbel voorgegeven zijn, en door de schrijver ook als zodanig worden opgetekend.

19) Vergelijk de zeven plagen in Opnb. 16 met de tien plagen in Exodus 7 t/m 12

20) Vergelijk Openbaring 10:9 met Ezechiël 3:1,2

21) Vergelijk Openbaring 1:13-17 met Dan. 7:9, 13, 10:6

22). Vergelijk Openbaring 9:1-12 met Joël 1:4-7, Amos 7:1-3  

23) Psalm 1:1-2

24) Voorbeelden overgenomen van The Language of Apocalyptic Imagery, New Jerusalem Ministeries http://www.1newjerusalemministries.com/language.htm  

25) Hal Lindsey, Op weg naar een nieuwe wereld, Novapress, Laren, 1974, p.93

26) Het begrip oneindig doelt hier niet op een tijdsaspect, maar op de kwaliteit van Gods trouw en de aard van zijn Woord van liefde aan de mensheid in Jezus Christus. 

© Tjerk W. Muller, Rijswijk, 2001.


Aantal bezoekers sinds 15 december 2001:


UNIVERSI FINIS VERITAS!

 

Site Design: Copyright © 1998-2000 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 15 december 2001
Pagina bijgewerkt op: 5 januari 2001