De Rechtvaardigingsleer van Paulus

door 

J. M. M. Thurlings

 

Hoofdstuk 10

van het boek 

Het Conflict Rome-Reformatie als Historisch Misverstand, van J.M.M. Thurlings

 

 

Moeilijkheid

 

Navigatietips:

Algemene disclaimer: zie onderaan

 


© J. M. M. Thurlings, januari 2001.


De christelijke rechtvaardigingsleer gaat terug op enkele brieven van de apostel Paulus, met name die aan de Romeinen.

Paulus' leer komt op het volgende neer: Joden en niet-Joden hebben God niet ernstig gezocht, de Wet beschuldigt de Joden, omdat de goede Wet juist aanleiding voor het kwaad in de mens is gebleken, waardoor hij struikelt, i.p.v. dat hij hem rechtvaardigt. Niemand doet de werken, die de Wet eist, immers allen zondigen, ja, het zondigen is hierdoor zelfs aangezwollen. Maar God blijft rechtvaardig, wanneer Hij ons door Christus, het zoenmiddel, rechtvaardigt door ons ons geloof tot gerechtigheid te rekenen, gelijk Hij Abraham gedaan heeft tot onze vriendschap met God. God heeft ons door Christus' dood met Zich verzoend en Christus is van de dood opgestaan: mèt Zijn dood voor de zonde sterven wij af aan de zonde en mèt Zijn opstanding worden wij opgewekt tot een nieuw leven. Door de genade van de Heilige Geest zijn wij vrij van de zonde en in dienst van de gerechtigheid. Wij delen in Christus' lijden en verheerlijking als ontvangenden, ter gelijkvormigwording aan Hem, Gods Zoon. Wat de Wet niet vermag, vermag de Geest die ons vrijgemaakt heeft van de Wet-als-juk. D.w.z. de Wet is prijzenswaard en om zich in te verlustigen, de zonde, als vijandschap tegen God onderwerpt zich echter niet aan de Wet. De Wet rechtvaardigt de mens dus niet. Wij moeten echter leven naar de Geest, vanuit Christus ontvangend onze rechtvaardiging, die Hij verdiend heeft door Zijn eigen rechtvaardigheid waar te maken in gehoorzaamheid aan Zijn Vader, die Rechtvaardig is en zodoende rechtvaardig blijft, wanneer Hij ons op deze wijze met Zich verzoent. Zo hebben wij deze door onze gehoorzaamheid door ons geloof in God en Zijn Christus te ontvangen, en hebben wij deze geloofsgehoorzaamheid waar te maken.

Waarom rechtvaardigt dìt ons en de Wet niet? De Wet werd steen des aanstoots en struikelblok, het geloof niet zo, omdat wij, doordat Christus Zijn gerechtigheid waarmaakte ten bate van ons, onze rechtvaardiging tot het zijn van rechtvaardigen verdiende, deze dus van Hem ontvangen. Dit is wezenlijk, omdat wij zondaars zijn, die, onze rechtvaardiging uit onszelf niet totstand kunnen brengen.

Met onze rechtvaardiging ontvangen we met dat we vrijgesproken worden van onze zonde Gods Geest, zodat wij, zondaars, uitgerust worden om te doen  wat God in Zijn Wet van ons vraagt. Omdat wij het goede, dat we doen ontvangen hebben uit genade, is roemen in onze werken aan onszelf toeschrijven wat van Christus is. En omdat Christus het is door Wie wij gerechtvaardigd worden, roemen we in iets wat als òns werk ons, onvolkomen als het is, niet rechtvaardigt. Immers, de werken van de rechtvaardige zijn de gave Gods, die Hij van tevoren bereid heeft, opdat wij erin zouden wandelen (Ef. 2,10) .

Als onze rechtvaardiging en al het goede dat we van hieruit doen slechts ontvangen is, waarom zegt Paulus Rom.2:13 dan, dat de daders van de Wet gerechtvaardigd zullen worden? De werken zijn niet de oorzaak van onze rechtvaardiging, maar komen eruit voort. Wie werkende in Gods wegen wandelt is wel rechtvaardig, maar niet hierdoor, maar het blíjkt hierin, en dit is alleen maar uit van Christus ontvangen rechtvaardigheid, waartoe wij gerechtvaardigd zijn en waarmee wij gerechtvaardigden zijn, of wat hetzelfde is, met onze gerechtspreking zijn we rechtvaardigen gemaakt.

Dit zegt Paulus niet met zoveel woorden waar hij het werkwoord 'rechtvaardigen' (vrijspreken) gebruikt, maar wel degelijk spreekt hij over 'gerechtigheid' die wij verkrijgen. Calvijn (C.I.3.11.7) en Trente zijn hierover van hetzelfde oordeel. Bestaat onze rechtvaardigheid dan in werken? Nee, in genade, vrijspraak, wegdoen van zonden, heiligheid, bewaren van deze heiligheid in werken, maar deze onze heiligheid en werken maken ons niet rechtvaardig, maar God is het die door Christus ons rechtvaardigend onze zonden bij ons wegdoet en herschept ons tot uitgerust zijn tot ieder goed werk. Zodat onze rechtvaardigheid in deze verhouding van ontvangen bestaat van Christus' rechtvaardigheid tot onze rechtvaardigheid als causa formalis iustificationis (nostrae), waartoe deze uitrusting behoort. Deze zelf rechtvaardigt ons dus niet. Wie op werken vertrouwt ontvangt de Heilige Geest niet, Die deze eerst bewerkstelligt.

En Paulus zegt, als in paradox met wat hij verderop allemaal gaat zeggen, dat de daders der Wet gerechtvaardigd worden!
Inderdaad, wij worden gerechtvaardigd en rechtvaardigen niet onszelf.
God, die ons rechtvaardigt, bereidt ook de werken waarin wij wandelen. Omdat wij door onze rechtvaardiging hiertoe uitgerust zijn, heeft dit vrijwillige wandelen het karakter van het voldoen aan een voorwaarde, nl. dat we onze rechtvaardiging, de ondergane gunst van vrijspraak en de ontvangen 'Geest der aanneming' (Calvijn, die in verband met de Doop ook van 'wedergeboorte' spreekt) trouw blijven ('het bewaren van de sneeuwwitte stool', Trente), of erop steunend terugwinnen wat we ervan verloren hebben, hetgeen men, oecumenisch tussen Calvins gebruik met het oog op de lange duur en dat van Trente voor de onmiddellijke wedergeboorte bij het Doopsel,, strijd om de wedergeboorte, zou kunnen noemen. Het voldoen aan de voorwaarde is niet iets bijkomends, dat nog een extra aan rechtvaardiging door werken levert, maar is een bij wijze van onze beantwoording ontvangen van wat men al ontvangen had door het geloof, met name in de Doop, en dat misschien wel actueel, maar als werkzaam niet bij ons is weggebleven. Nog is men dan gelovend tot zijn rechtvaardiging en dit houdt in: tot beantwoording. Maar het is niet deze beantwoording die rechtvaardigt.

Wij zijn al gerechtvaardigd door het geloof en worden het dan nog.

En als we stellen, dat toenemende intensiteit van deze voortgaande wedergeboorte samenloopt met toenemende graad van rechtvaardiging in de zin van mystieke eenwording met Christus (conform C.I.3. 11.11, zie beneden)? Dan nog zijn wij beantwoordende hetgeen wij door het geloof alleen aan 'meer' verkrijgen, want het geloof, de Godgetrouwheid, is de bron die welt en niet de hierbij gedijende werken. We zagen immers steeds, dat de genade voorafgaat en die verkrijgen we door het geloof alleen. Dus het gaat in feite om toenemende intensiteit van onze rechtvaardiging door het geloof, die geen gestalte krijgt, indien wij dit aldus ontvangen worden niet als werken uit goede gezindheid beantwoorden. Het in ons de Geest tot leven engen is het werk van de Geest Zelf. Het is hier dus geen 'doe iets', maar 'geloof, en doe in geloof wat het geloof geeft.' Ik wordt niet door mijn werken méér gerechtvaardigd, ook niet in mijn werken, maar door mijn geloof en wat ik hierbij aan uitrusting ontvang, ontvang ik àl beantwoordend. Hierbij kan het lijken, dat ik al beantwoordend mijn grotere intensiteit aan rechtvaardiging schep, maar het beantwoorden is zelf het werk van deze toenemende intensiteit van de werkzaamheid van de Heilige Geest. Trente zegt dan ook, dat het om een in de van Christus (door het geloof, zie DS 1532) ontvangen rechtvaardigheid groeien gaat, het beantwoorden wordt aangedreven door ditzelfde geloof en als zodanig moeten we in het licht  van de leer van de voorkomende genade, die geen andere uitleg toelaat, verstaan
DS 1535, 'waarbij het geloof met de werken meewerkt' (naar Jac. 2:22). In overeenstemming hiermee luidt de titel van C.I.3.14: 'Hoedanig het begin der rechtvaardigmaking is en de gedurige voortgang daarvan'.

Slotwoord: Het gaat Paulus niet om de oppositie 'werkheiligheid'- vrijspraak door geloof in Christus die ons aan de dood ontrukt, maar om: goddeloosheid-nieuwe schepping door de genade door het geloof in God in Christus´. Laat ik zeggen, dat het geloof in werken de poort der hel was. Vervalt het geloof, dan vervallen de werken ook, zoals de aanhef van de brief aan de Romeinen ook uitvoerig boodschapt. 

 

© J. M. M. Thurlings, januari 2001.


Aantal bezoekers sinds september 2001:


UNIVERSI FINIS VERITAS!

 

Site Design: Copyright © 1999-2001 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gepubliceerd op: 1 september 2001
Pagina bijgewerkt op: 

Algemene disclaimer: 
Het is de bedoeling van de stichting Europese Apologetiek (verder aangeduid met: "de stichting") om wetenschap en onderzoek te bevorderen. Het is geenszins de bedoeling van de stichting of van de evtl. auteurs van artikelen om mensen te kwetsen of hen een slechte naam te geven, maar integendeel te helpen qua rationele inzichten en te waarschuwen voor mogelijke gevaren, zoals sekten en andere dubieuze bewegingen. De inhoud van de artikelen, recensies, enz. vertegenwoordigt de mening van de auteurs en niet per se van de stichting. 
M.b.t. het toeschrijven van sommige (bijv. sektarische, onethische, irrationele, bijgelovige, occulte, enz.)  eigenschappen aan bepaalde groepen, stromingen of individuen op webpages van deze site: het gaat hier alleen om meningen en niet om stellingen van juridische kracht; er wordt alleen aangegeven dat er mogelijkheid is voor het toewijzen van die eigenschap(pen) aan de genoemde groepen. Dit geldt ook voor de keuze van links naar andere sites, of links naar offsite artikelen. 
Hiermee bent u, bezoeker van deze site, erop attent gemaakt dat de pagina's en de links op deze site, u kunnen confronteren met kritische meningen. Het is geheel uw eigen verantwoording als u ervoor kiest om verder te gaan kijken en de stichting stelt zich hiervoor niet aansprakelijk.