Godsbewijzen

Het materialisme weerlegd

 

door

Bruno D. Gedressac & Tjerk W. Muller

 

 

 

Samenvatting: In tegenstelling tot wat veel gedacht wordt, zijn de ontwikkelingen in de natuurwetenschap van de laatste tientallen jaren zeer gunstig voor het Christendom. Berekeningen tonen aan dat bij een kleine afwijking van natuurkundige constanten ten tijde van de geboorte van ons heelal, ons universum een levenloze woestenij zou zijn geweest of in elkaar gevallen zou zijn. Dit roept de vraag op wie het heelal dan zo vernunftig heeft afgestemd, dat wij vandaag kunnen bestaan, en er vragen over kunnen stellen. Het artikel is een introductie op een serie over de Godsbewijzen en verkent in dit eerste artikel de kracht van het design kosmologisch godsbewijs.

Moeilijkheid

 

Navigatietips:

Algemene disclaimer: zie onderaan

 

© Tjerk Muller, Bruno Gedressac, Den Haag, maart 2002


Inhoud

Absoluut bewijs

Verantwoorde aannames

I. Het argument uit de natuur en de kosmos

1.1 Kosmisch ontwerp

1.1.1. Getallen, getallen

1.1.2 Wie heeft dat gedaan?

1.1.3 Men kan er onderuit

1.2 Is de vraag naar het Ontwerp wel een goede vraag?

1.3 Vele universums in plaats van een Ontwerper?

1.3.1. Het Oneindig aantal universums versus de Ontwerper : welke is filosofisch de sterkste?

1.3.2. Hoe zit het met de natuurkunde? de kwantum-modellen van het heelal

Eindnoten

Aanbevolen literatuur


Absoluut bewijs

Godsbewijzen, het denken over aanwijzingen dat God bestaat, zijn heden ten dage zowel onder christenen als niet-christenen weinig populair. In de middeleeuwen werden Godsbewijzen veelvuldig door theologen besproken en onder kritiek gesteld. Na de middeleeuwen ontstond er langzamerhand een geestelijk klimaat waarin Godsbewijzen steeds meer als onredelijk werden beschouwd.

De Duitse filosoof Immanuël Kant rekende in de 18e eeuw op een zeer fundamentele wijze af met de Godsbewijzen, zoals die in zijn dagen op rationalistische wijze werden uiteengezet. Kant onderzocht zeer nauwkeurig de mogelijkheden en grenzen van het menselijk verstand. Ook de Godsbewijzen, zoals die door middeleeuwse theologen als Anselmus en Thomas van Aquino waren uiteengezet. 

Kant baseerde zich daarvoor op een ideaal van de menselijke kennis, zoals de Franse denker René Descartes een eeuw eerder had voorgestaan. Deze had zich afgevraagd wanneer kennis nu zekere kennis is. Hoe weet je nu iets zeker? Descartes ging op zoek naar ondubbelzinnige zekerheid, naar rotsvaste kennis, en zocht het uitgangspunt daarvoor in zijn eigen verstand. 

Eén ding was voor Descartes namelijk wel zeker, en dat was dat hij zelf bestond. Hij kon met geen mogelijkheid ontkennen dat hij aan alles twijfelde. Dan moest het in ieder geval wel waar zijn dat hij zelf bestond. Want om te kunnen twijfelen moest hij er in ieder geval zijn. In de Godsbewijzen had Descartes al niet veel vertrouwen. Wie garandeert me dat God niet een verschrikkelijke demon is, die ons hoop geeft door de goedheid van de wereld?, zo vroeg hij zich af.

Deze twee denkers, Descartes en Kant, hebben er toe bijgedragen dat de Godsbewijzen in onmin zijn geraakt. Weinig mensen hebben echter door dat men de Godsbewijzen tegenwoordig veelal beoordeelt op grond van de eis van ondubbelzinnige bewijskracht. Een Godsbewijs, zo stelt men, moet alle twijfel wegnemen, moet absoluut overtuigend zijn, anders kan het niet als bewijs gelden. Daarin volgt men Descartes en Kant.

In de middeleeuwen golden 'bewijzen' echter vooral als 'aanwijzingen'. Doorslaggevend voor de overtuigingskracht van de bewijzen was vooral de probabilitas, de waarschijnlijkheid. En daar schuilt grote wijsheid in. Valt het bijvoorbeeld onbetwistbaar te bewijzen dat andere personen bestaan? Mischien zijn ze maar schimmen in de geest. Het lijkt zo voor de hand liggend dat andere personen er ook werkelijk zijn. Maar als men nu echt spijkerhard bewijs zou willen hebben? En over ons eigen bestaan, waar René Descartes zo zeker van was, zei een andere filosoof smalend: 'Misschien zijn we maar een bundeltje gewaarwordingen.' Dat is met alle biochemische en genetische kennis die we in de afgelopen decennia hebben ontwikkeld bepaald geen loze kreet.

Verantwoorde aannames

Ook, of juist in de wetenschap wordt steeds gewerkt met fundamentele aannames ten aanzien van de werkelijkheid en ons vermogen dit waar te nemen. Aannames die niet zozeer onbewijsbaar zijn, als wel 'vanzelfsprekend'. Dat de menselijke waarneming de werkelijkheid correct weergeeft bijvoorbeeld. Of dat ons geheugen correct is. Zelf (Tjerk Muller) kan ik hele discussies hebben met mijn moeder over een gebeurtenis die enkele jaren of zelfs enkele weken terug gebeurd is. 

Een belangrijkere wetenschappelijke vooronderstelling is dat de werkelijkheid zich niet nu eens zus, dan weer zo gedraagt, maar dat zij betrouwbaar is. Eveneens een fundamentele vooronderstelling betreft de waarde die men aan de werkelijkheid hecht. Het christendom las de Schepping als het boek van de Natuur, waarin God zijn betrekking op de mens geschreven had. Daardoor kreeg de natuurwetenschap een enorme boost in het Europa van de 15e, 16e, en 18e eeuw. Vanuit Oosterse filosofieën geloofden de meeste Aziaten daarentegen dat de werkelijkheid een illusie is, een schijnwerkelijkheid. De succevolle film The Matrix geeft heel goed weer wat deze filosofieën aan proberen te duiden. Omdat in het Oosten de beleving zo groot is geweest dat de werkelijkheid maar schijn is, heeft de wetenschap en de techniek ook nooit op eigen kracht zo van de grond kunnen komen als in het Westen het geval is geweest.

Al deze vooronderstellingen, over ons eigen bestaan, en van andere personen, van de juistheid van onze waarneming en onze herinnering, en van de betrouwbaarheid en échtheid van de werkelijkheid, zijn natuurwetenschappelijk onbewijsbaar, omdat het empirisch onderzoek juist op deze veronderstellingen rust. Het zijn aannames die men moet doen om überhaupt kennis over de werkelijkheid op te kunnen bouwen.

Niet alles valt spijkerhard te bewijzen. Vrijwel altijd voldoen sterke aanwijzingen. Dat, wanneer iemand anders tegen mij praat, niet toevallige chemische processen dit veroorzaken, maar dat een persoon door die processen heen met mij tracht te communiceren bijvoorbeeld, kan ik niet bewijzen. Maar aannemelijk is het wel. Want die ander lijkt op mij, en ik heb ook weer sterke aanwijzingen die me toestaan mijzelf als een persoon te zien.

Dat de letters die u op uw scherm ziet niet geschreven zijn door een Marsmannetje maar door menen zoals uzelf valt niet ondubbelzinnig te bewijzen. Want zelfs als u een zekere Tjerk Muller en een Bruno Gedressac in levende lijve ontmoet, die getuigen dat zij deze tekst geschreven hebben, hoe weet u dan zo zeker dat zij niet gehersenspoeld zijn door de vijand van Mars, zodat zij zelf denken dat ze de tekst geschreven hebben, terwijl dit niet het geval is?

Nu zult u vast zeggen: Beste vriend, uw voorbeeld is wel komisch, maar hoe waarschijnlijk is dat nu allemaal? Dat is precies de houding die we van u vragen aan te nemen als we enkele Godsbewijzen zullen onderzoeken: Dat u zichzelf van verschillende verklaringen voor verschijnselen die we in de werkelijkheid tegen komen, afvraagt: Hoe waarschijnlijk is dat nu? 

Natuurlijk kunnen we niet alle Godsbewijzen in één keer behandelen. Dat zou een onoverkomelijk grote massa zijn. In dit artikel behandelen we daarom alleen het argument vanuit het kosmisch Ontwerp. Andere argumenten voor het bestaan van God zullen later volgen.

 

I. Het argument uit de natuur en de kosmos

De theorie die vandaag het meest populair is in de natuurkunde als het gaat om het begin van ons heelal is de Big Bang-theorie. Volgens deze theorie was er in het begin een Oerknal, van waaruit het heelal is ontstaan. Deze theorie is voor de christen goed nieuws. Het betekent dat zijn geschiedenisvisie ondersteund wordt door de wetenschap. Immers: volgens de christen heeft de wereld een begin gehad en zal het ook een einde hebben: het heeft een toekomstig doel waar het naar toe geleid wordt.

Oosterse filosofieën gaan ervan uit dat het heelal eeuwig is en goddelijk. christenen, joden en moslims gaan ervan uit dat het heelal eindig is. Het had een begin. De Big Bang-theorie geeft rugdekking aan die fundamentele aanname over het heelal. Maar er is meer:

1.1 Kosmisch ontwerp

Christenen, joden en moslims gaan er ook vanuit dat het heelal door een Goede Schepper is ontworpen. Het denken over God leidde er toe dat men God niet alleen als stamgod of nationale God zag, maar als Schepper van de wereld. Dat komt in de Bijbel tot uiting in verschillende prachtige poëtische uitweidingen over Gods Scheppingswerk. Genesis 1, maar ook Psalm 8 zijn daar voorbeelden van. Sinds de jaren '80 van de 20e eeuw hebben wetenschappers in navolging van de dichters uit de Bijbel steeds meer oog gekregen voor de onvoorstelbare fijnzinnigheid waarmee ons heelal is opgebouwd. 

Zo kwam uit de mond van, de beroemde wetenschapper Fred Hoyle, na onderzoek over de uitzonderlijke preciesheid die stoffen als helium, beryllium, koolstof en zuurstof moeten hebben in hun beginfase, wil leven kunnen ontstaan:

"(..) een superintellect heeft gedokterd met de fysica, en tevens met de chemie en de biologie"1 

Paul Davies schrijft over de natuurwetten: "De wetten zelf (...) lijken het produkt te zijn van steeds ingenieuzer ontwerp." 2

Hoe komen volkomen ongelovige fysici als Hoyle en Davies tot zulke uitspraken? Welke adembenemende getallen met betrekking tot de fijnheid waarmee het universum is gecreëerd doen natuurwetenschappers in ontzag de sterrenhemel gadeslaan?

1.1.1. Getallen, getallen

Een voorbeeld: Nobel-prijswinnaar Stephen Hawking noteert in zijn populaire boek A brief history of time, over de snelheid waarmee ons heelal groter wordt: 

"Als de mate van expansie 1 seconde na de big bang zelfs maar met een miljoenste van een miljoenste deeltje kleiner geweest was, zou het heelal ineengestort zijn voordat het ooit zijn huidige grootte bereikt had."3

Denk er eens over na: een honderduizendste deel van een miljoenste van een miljoenste afwijking. Dat betekent dat de waarde van de snelheid 1 seconde na de Big Bang onafzienbaar precies moet zijn, wil een heelal als het onze niet uiteenvallen. Als de snelheid een fractie kleiner of groter was geweest, zou u dit nu niet hebben zitten lezen, omdat er niets zou zijn dan een bleke ruimte, een chaotische leegte, al dan niet met brokken levenloos steen.

Hugh Ross, een design-creationist4, maakt dankbaar gebruik van dergelijke kosmische getallen. In verschillende werken heeft hij een short-list van 26 natuurkundige constanten opgenomen, die verbluffend precies moeten zijn wil ons heelal kunnen bestaan. Zwaartekracht; zwakke kernenergie constante; sterke kernenergieconstante; elektromagnetische constante; de mate waarin orde tot chaos verwordt; de dichtheid van de massa; de snelheid van het licht;  en de lijst gaat maar door.5 Als ook maar één onderdeel van alle fysische constanten die ons heelal de vorm geven die het nu heeft een onnoembaar kleine afwijking naar welke kant ook had gehad, dan zouden we niet bestaan, en zou het heelal een dorre vlakte zijn geweest, in elkaar gestort of een ander doemscenario hebben doorgemaakt.

Dit heeft wetenschappers uiteindelijk tot de conclusie gebracht: het lijkt wel alsof de werkelijkheid gemaakt is op menselijk leven. Dit is te boek komen te staan als het Antropisch Principe6. Het antropisch principe stelt dat het universum precies zó is gemaakt dat het de voorwaarden schept waarinleven kan ontstaan. 

1.1.2 Wie heeft dat gedaan?

De vraag die dan voor de hand ligt is "Door wie dan?". We zagen al dat Fred Hoyle door zijn bevindingen de uitspraak ontlokt werd dat een 'super-intellect' gedokterd had met de natuurkunde. Christenen, joden en moslims gniffelen natuurlijk een beetje als ze zo'n uitspraak horen. Zij stellen immers hun vertrouwen al duizenden jaren in een persoonlijke God, die zij de Schepper noemen en van wie de menen dat deze inderdaad een intelligentie moet bezitten die de mens vele, vele malen te boven gaat (en zeker niet beneden het gemiddelde IQ van 100 komt). Het antropisch principe sluit aan bij de christelijke traditie die Gods hand in de kosmos aan probeert te wijzen via de vergelijking: alles heeft een oorzaak, dus moet ook het heelal een oorzaak hebben.

William Paley (1743-1805) maakte de vergelijking tussen het heelal en een horloge: Als je een (werkend) horloge op het strand vindt dan denk je toch niet dat dit daar is gekomen doordat de onderdelen toevallig op de juiste plaats zijn gevallen en zijn gaan bewegen? Er zit ontwerp in. Er is een doel (het aangeven van de tijd), en er is een uitvoerder van dat doel. Paley vergeleek dit met de wereld. Ook die functioneert, zit wonderlijk doeltreffend in elkaar, en lijkt een doel te hebben. Moet men hieruit niet concluderen dat er een Goddelijke Uitvoerder is? 

Charles Darwin gaf met zijn Origin of Species (1859) een rake klap aan dit argument. De onderdelen van het horloge dat 'wereld' heet konden inderdaad uit zichzelf ontstaan en in elkaar gekropen zijn, zo betoogde hij. Het is hem door veel christenen niet in dank afgenomen.

1.1.3 Men kan er onderuit

Met de intrede van het antropisch principe lijken veel natuurwetenschappers weer uit te komen bij de situatie van Paley. Natuurlijk betekent dit niet dat men zich ineens van agnosticisme of atheïsme tot theïsme of tot één van de Abrahamitische religies bekeert.7 Dat zou ook vreemd zijn. Ieder mens heeft levensbeschouwelijke kernovertuigingen en die kan men niet zomaar opgeven. Niet na het bezoeken van een evangelische gemeente waar men een godsdienstige ervaring opdoet, en ineens niet na het zien van de verbluffende resultaten van de natuurwetenschap, die duiden op Ontwerp. Men heeft echter wel de plicht rationeel over de dingen na te denken, en de verbluffende resultaten van de wetenschap te overpeinzen.

Men zal dan moeten toegeven dat christenen sterk staan in hun levensbeschouwelijke overtuiging, dat er een Schepper is.8 In ieder geval is er vanuit de natuurwetenschap bezien geen reden deze overtuiging te ridiculiseren als 'achterhaald door de wetenschap'. 

Maar nogmaals: men kan niet verwachten dat mensen over één nacht ijs gaan en hun levensbeschouwing ineens radicaal omwerpen. Toch zullen natuurwetenschappers (intelligente mensen zoals u en ik) er niet aan ontkomen de vraag te beantwoorden hoe het mogelijk is dat alle noodzakelijke voorwaarden voor het ontstaan van het heelal tot op de miljoenste van een miljoenste seconde en tot op een honderdmiljardste gram nauwkeurig zijn geweest.

1.2 Is de vraag naar het Ontwerp wel een goede vraag?

Veel geleerden antwoorden echter dat de vraag onzinnig is. Immers; indien het 'mislukt' was, indien één van de voorwaarden voor het ontstaan van het heelal en het leven niet voldaan had, dan zouden we er eenvoudig niet zijn geweest om ons te beklagen. Dit heet wel het zwakke antropisch principe

Dit argument redeneert als volgt: Als je een lot uit de loterij wint vraag je je ook niet af wat de verklaring daarvan is. Het is gewoon zo. Wees er blij mee, maar vraag je niet af wat de verklaring is. Het is gewoon toeval. 

Men loopt daarmee eigenlijk een beetje weg van de vraag. Toeval is hier een stoplap, een seculiere 'God-of-the-gaps', waarmee men alle kosmische vragen beantwoordt, waarop men geen antwoord heeft. 'Toeval' is een andere manier om te zeggen: 'We weten het niet'. Nu is het als wetenschapper natuurlijk heel respectabel indien men zich, wanneer men niet genoeg weet om ergens uitspraak over te kunnen doen, van een oordeel te onthouden. Het publiek dient echter wel te beseffen dat elk antwoord dat dan volgt een geloofsantwoord is. 'We weten het niet, maar ik wil niet aan een god.' 

Het ontstaan van het leven op de planeet aarde in ons heelal kan misschien het beste vergeleken worden met de geboorte van een reageerbuisbaby in een laboratorium. Iemand die uit reageerbuisbevruchting is verwekt, kan uit diverse lectuur te weet komen dat er aan een grote hoeveelheid noodzakelijke voorwaarden voldaan moet zijn, wil haar bestaan verklaarbaar zijn. Zou zo iemand na het lezen van dergelijke lectuur niet terecht concluderen dat iemand anders er op aangestuurd heeft dat zij bestaat? En zou de reactie: "de vraag is onzinnig aangezien bij een kleine afwijking van de proefopstelling en de uitvoering ik er ook niet zou zijn om de vraag te stellen" niet even incorrect zijn als de reactie van degenen die een beroep doen op het zwakke antropische principe? Let wel: we verbieden niemand het zwakke antropische principe uit te werken en zo sterk mogelijk te maken. Het mag natuurlijk. Onzes inziens klopt het beroep op het toeval echter niet. Het is het weglopen voor de vraag.

1.3 Vele universums in plaats van een Ontwerper?

Aanverwant aan het zwakke antropische principe is de volgende tactiek: Er wordt vaak geprobeerd het ontwerp-Godsbewijs te ondermijnen door te beweren dat er een oneindig aantal universums bestaat. Eigenlijk zou je dit aantal een 'multiversum' moeten noemen. In zo’n geval zou het wel eens in de zoveel tijd moeten voorkomen dat een heelal zoals de onze te voorschijn komt, een heelal dan dat zo volmaakt in elkaar gebouwd is, dat daarin leven mogelijk is. Dat zou dan noodzakelijk zijn, en men zou dan kunnen doen zonder Ontwerper. Dit bezwaar is vrij populair geworden, laten we daarom kijken of het deugt.

1.3.1. Het Oneindig aantal universums versus de Ontwerper : welke is filosofisch de sterkste?

Het eerste bezwaar tegen het idee van een oneindig aantal universums is dat het bestaan en zelfs de mogelijkheid hiervan allesbehalve bewezen is. De hele voorstelling blijkt wanneer men zich in de materie inleest niets meer dan een pure hypothese, een hypothese die trouwens niet toetsbaar is (immers: als iemand "buiten" ons heelal staat en experimenteert met het scheppen van universums, dan is hij ... God! maar geen menselijke natuurkundige kan zoiets doen.). Het is dus geen weerlegging van het ontwerp-Godsbewijs, het kan de sterkte van dit bewijs alleen iets verzwakken, door een uitweg voor de atheïst te bieden, de deur op een kier te zetten.

Ten tweede wordt de hypothese van het 'Oneindig aantal universums' als verklaring van het antropisch principe onderuit gehaald door een filosofisch uitgangspunt met de welluidende naam: 'Ockham's scheermes'. Het principe van Ockham is een soort zuinigheidsbeginsel dat stelt dat men bij het zoeken van een verklaring voor iets de voorkeur moet geven aan de meest eenvoudige oplossing. Bijvoorbeeld, als ik (Bruno Gedressac) merk dat een boek in mijn studiekamer verplaatst is, kan ik meerdere verklaringen bedenken. Ik kan stellen dat mijn vrouw of een kind het boek heeft verplaatst. Maar ik zou ook kunnen stellen dat er een verre planeet bestaat waarop intelligente wezens wonen, en dat deze bij wijze van verkenning nu naar de aarde zijn gereisd met een ruimteschip, dat deze van plan zijn onze aarde te veroveren, zoals in de film Independence Day en dat zij ons eerst even willen bestuderen, zodat enkele van de buitenaardse monsters zich naar mijn studiekamer gestraald hebben vanuit hun ruimteschip, mijn boeken bekeken hebben, en een boek op de foute plek teruggeplaatst.

Voor deze tweede uitleg moet ik een andere planeet stellen, buitenaardse wezens, een ruimteschip, een boosaardig plan, de mogelijkheid om atomen af te breken en weer correct op te bouwen met een 'straal', enz. Voor de eerste stelling hoef slecht ik de handeling van één mens te stellen. Dat is veel minder, en het beginsel van Ockham zegt dan dat ik voorkeur moet geven aan de uitleg met maar één mens boven de uitleg met een planeet, buitenaardse wezens, ruimteschepen en nog wat. Nu terug naar ons Godsbewijs. Als men de keus had tussen een oneindige aantal goden aan de ene kant, en een oneindig aantal universums aan de andere kant, zou men geen voorkeur aan één van de twee mogelijkheden kunnen geven, ze zouden gelijke kansen hebben. Maar tussen één God en een oneindige aantal universums is er máár een keus: God. Dit allemaal dankzij meneer Ockham...

Een andere manier om dit in te zien, is hoe we ontwerp uitleggen. Wanneer men iets tegenkomt dat kenmerken van ontwerp heeft, bijv. een blad papier met geschreven tekst daarop, dan zal men concluderen dat dit ontworpen is en niet beweren uit toeval is ontstaan of een bepaalde omslachtige uitleg verzinnen. En zo denkt men eigenlijk altijd als men iets tegenkomt en er een verklaring voor zoekt. Daarom, wanneer men ziet dat het heelal kenmerken van ontwerp heeft, ligt de conclusie voor de hand dat het heelal ook ontworpen is en dus dat er een ontwerper (God) bestaat.

Daarnaast zijn er nog filosofische argumenten die zo abstract en uitgebreid zijn dat ze hier niet in kort bestek besproken kunnen worden9.

 

1.3.2. Hoe zit het met de natuurkunde? de kwantum-modellen van het heelal

Maar laten we nog maar verder vragen: is het zinvol in de natuurkunde een oneindig aantal universums te veronderstellen? In een bepaald tijdperk van de 20e eeuw achtte men het voor mogelijk dat ons heelal zou uitdijen tot een "grens" waarbij het zou in elkaar storten, en daarvan zou een nieuwe heelal ontstaan dat op zijn beurt zou uitdijen, enz. Op die manier zou men een oneindig aantal universums krijgen. Een aanvaardbaar model voor het ineenstorten heeft men niet gevonden, en verschillende waarnemingen hebben empirisch bewezen dat zo’n cyclus van het heelal onhoudbaar is. Deze theorie is dus begraven en niet de moeite waard dat we nu ons daarmee bezig houden. Sterker, de wetten van de algemene relativiteit hebben tot de ontdekking geleid dat ons heelal een beginpunt heeft, de zogenaamde singulariteit, dat het begin van energie, materie en tijd en ruimte is.10 Bij deze singulariteit stoot men tegen een grens aan, een punt waar de tijd (t= 0) zowel als de ruimte (x = y =z = 0) nul is. Dit is letterlijk het begin van het heelal, miljarden jaren geleden, de befaamde Big Bang.

Deze Big Bang is het volmaakte model voor de scheppingsdaad. Dat vinden velen vervelend. Een uitweg heeft men gevonden in de kwantumfysica. Bij sommige experimenten in dit deel van de fysica kan men vreemde dingen voor elkaar krijgen. In het bijzonder kan men deeltjes heel even, een miljoenste van een seconde te voorschijn laten komen in een lege ruimte ("vacuüm"). Deze kwantum deeltjes verdwijnen meteen en worden gezien als fluctuaties van de leegte op de kwantumschaal, daarom spreekt men van kwantumfluctuaties. Nu hebben een paar mensen gesteld, o.a. de bekende wiskundige Paul Davies in zijn populaire boek God and the New Physics, dat universums op deze wijze ook zo maar uit het niets zouden ontstaan, in de vorm van grote kwantumfluctuaties. En daarmee zou men dan een oneindig aantal, zelfs alle mogelijke soorten van universums kunnen krijgen, waaronder ook toevallig het onze.

Ten eerste moet men opmerken dat het hier niet gaat om toetsbare, verifieerbare theorieën maar om het werk van wiskundigen die trachten moeilijke theorieën te bedenken. Al deze theorieën leiden tot grote, onopgeloste technische en wiskundige problemen, ze zijn allerminst compleet, en daarbij komen nog de enorme problemen wanneer men probeert deze theorieën toe te passen op het heelal. U kunt zich voorstellen dat tussen een paar deeltjes die meteen verdwijnen en iets ondenkbaar groots en ouds zoals ons heelal nogal wat verschil bestaat. En natuurlijk ontbreken experimenten, want we kunnen niet "buiten" het heelal treden en met het heelal, op de schaal van het heelal, experimenteren.

Er zijn nog grotere problemen. Voor de kwantum-modellen van het heelal moet ervan uitgaan dat twee grote theorieën van de fysica, de algemene relativiteit (waarop de Big Bang gebaseerd is) en de kwantumfysica, met elkaar gecombineerd kunnen worden, maar tot nu toe lijken ze inconsistent te zijn. Soms hoort men mensen met een simpele oplossing : "kwantumdeeltjes ontstaan uit het niets, waarom zou ons heelal bij de Big Bang niet ook zomaar uit het niets ontstaan?" Ziet u de fout? Bij de kwantum-experimenten gaat het om leegte (dus wel ruimte, zoals een wit vlak papier waar nog niets op getekend is), maar niet om het echte fysische niets, zonder ruimte (het onbreken zelfs van het papier), dat men treft bij de Big Bang. En die deeltjes vereisen niet alleen ruimte, maar ook tijd en een magnetische veld om te kunnen ontstaan, wat ook ontbreekt bij de singulariteit, het scheppingspunt van de Big Bang.

Bovendien, als het zo was dat universums zomaar te voorschijn zouden komen, dan zouden ze met elkaar botsen, en daarvan hebben we (gelukkig!) nog nooit iets gemerkt. Als het verleden oneindig is, dan zal dat zeker gebeuren, tenzij het kwantum moeder-heelal (de "vacuüm ruimte") zelf uitdijt, wat opnieuw naar een begin van tijd brengt.

Sterker nog, als deze modellen zouden kloppen, dan zou op het niveau van de kwantum moeder-heelal zo netjes geregeld zijn dat men nog een ontwerp zou moeten vooronderstellen, dus men zou opnieuw stoten tegen ontwerp en het godsbewijs van het ontwerp : een uitweg voor de Schepper is er dan niet. Kwantumfysica, zoals die algemeen aanvaard is11, vereist bovendien dat er een waarnemer bij zit, maar wie zou die kwantum-schepping van universums kunnen bekijken, behalve... God zelf?

Al met al moet een rationeel mens concluderen dat de hypothese van het oneindig aantal universums weinig geloofwaardigheid geniet, noch natuurkundig, noch filosofisch bezien. Er is, hoe vervelend dat misschien ook mag zijn (u heeft helemaal gelijk wij vinden dat allerminst) vooralsnog slechts één andere optie als verklaring van het antropisch principe, namelijk dat, zoals Fred Hoyle schreef, een superintellect gedokterd heeft met de fysica, de chemie en de biologie.

Als Christenen wijzen wij bij het spreken over dit superintellect, bescheiden naar God.


Eindnoten

1. "(..) a superintellect has monkeyed with physics, as well as with chemistry and biology." Hoyle, "The Universe: Past and Present Reflection," p.16.

2. "The laws (...) seem themselves to be the product of exceedingly ingenious design." Paul Davies, "Superforce" (New York: Simon & Schuster, 1984), p.243.

3. "If the rate of expansion 1 second after the big bang had been smaller by even one part in a hundred thousand million million, the universe would have recollapsed before it ever reached it's present size." Stephen Hawking, "A brief History of time", p.128

4. Creationisme is met name in de Verenigde Staten in een kwade reuk komen te staan door de militante wijze waarop het zich tegen de evolutieleer keerde, en de pseudowetenschappelijke manier van argumenteren die het daarbij hanteerde. Creationisme begint bij de veronderstelling dat de Bijbel feitelijk onfeilbaar is, om vervolgens te staan op een letterlijke lezing van het bijbelboek Genesis als natuurwetenschappelijke informatie. Men begint dus niet bij de natuur, maar bij een gezaghebbend geschrift, de Bijbel. Wereldberoemd is het Scopes' Monkey Trial geworden, waarin een Amerikaanse natuurkundeonderwijzer aangeklaagd en veroordeeld werd voor het onderwijzen van het Darwinisme. In Nederland is de Evangelische Hogeschool te Amersfoort met haar tijdschrift Bijbel & Wetenschap (tegenwoordig Ellips) bekend als creationistisch bolwerk. Inmiddels begint haar grootste promotor in Nederland, de bioloog prof. dr. Willem Ouweneel, terug te komen van eerdere uitspraken.  

Omdat Creationisme als pseudowetenschap zoveel onwil heeft gekweekt bij natuurwetenschappers en biologen, is het etiket 'creationist' een brandmerk geworden, dat gelijkstaat aan uitstoting uit de wetenschappelijke gemeenschap: men telt niet meer mee, wordt niet serieus genomen.  

Die wijze van etiketteren is om twee redenen jammer: 

5. Hugh Ross "The Creator and the Cosmos, how the greatest scientific discoveries of the century reveal God", Navpress, p. 118v. (Lees hoofdstuk 14, online)

6. 'Antropisch', van het Griekse woord anthropos, mens. De term bestond al langer, maar zoals het nu verstaan wordt stamt het begrip uit de jaren '80 van de 20e eeuw. Lees en bekijk meer hierover in de TV-uitzendingen Testing God

7. Atheïsme is de overtuiging dat er geen enkele godheid bestaat. Theïsme is de overtuiging dat er een (volmaakt goede, almachtige en alwetende) Godheid bestaat. Agnosticisme is de overtuiging dat men in deze zaak geen sluitende kennis kan krijgen. 

Voor de volledigheid: theïsme verschilt hierin van monotheïsme dat de laatste een religieuze opinie is en de eerste een filosofische. De theïst heeft in principe ruimte voor kleinere goden, al spelen die veelal geen rol, en zijn de meeste theïsten tevens monotheïsten. Monotheïsme is de tegenstelling tot polytheïsme. Waar het polytheïsme vele goden kent, reduceert het monotheïsme de status van alle machten buiten de Ene ware God tot niet-goden.  

8. Iemand zal vast wijzen op de contradictie die er lijkt te zijn tussen de Christelijke voorstelling van God als goed, almachtig en alwetend, en de aanwezigheid van het kwaad in de wereld. Dat zou resulteren in een discussie over de Christelijke Godsvoorstelling, die zeker gevoerd dient te worden. Dat christenen door de natuurwetenschappelijke resultaten bevestigd worden in hun overtuiging dat er een Ontwerper bestaat die het heelal heeft 'aangezwengeld' en de benodigde constanten heeft bewaakt, blijft echter staan.

9. Ten eerste zou het, wil het argument van het oneindig aantal universums slagen, überhaupt mogelijk moeten zijn dat een oneindig aantal dingen bestaat. Dat kan volgens mij (Bruno Gedressac) niet, maar dat vereist zware filosofische argumentatie die voor dit artikel buiten beschouwing valt

Lees ook: Jacques van der Meers Het kosmologisch godsbewijs ; met een uiteenzetting van het Kalam kosmologisch godsbewijs

Ten tweede, als het zo zou zijn dat alle mogelijke universums bestaan, zoals wordt beweerd, dan zou het ontologisch godsbewijs van Alvin Plantinga kloppen, en dus zou men toch moeten concluderen, hoewel op een andere manier, dat God bestaat.

10. De wiskundige Stephen Hawking heeft een filosofisch alternatief in het populaire boek A Brief History of Time voorgesteld, waarbij hij meent de singulariteit te kunnen afdoen. Dit alternatief klopt technisch niet, en eist een niet-bestaande kwantumtheorie van de zwaartekracht. Bovendien moet Hawking vooraf stellen dat tijd gelijk is aan ruimte, wat metafysisch gezien onzin is (men kan zich rechtstreeks terug verplaatsen in de ruimte, maar niet rechtstreeks terug gaan in de tijd, tijd en ruimte zijn niet identiek). Daarnaast vereist het alternatief van Hawking dat imaginaire tijd en ruimte echt bestaan. Imaginaire getallen gebruikt men als instrument voor berekeningen, net zoals men negatieve getallen (-1, -2 etc.) gebruikt. Maar per definitie bestaan deze niet.

Hawking moet dan stellen dat onze tijd (en ruimte) onecht is, en dat de imaginaire tijd wel echt is ("This might suggest that the so-called imaginary time is really the real time, and that what we call real time is just a figment of our imagination...", blz. 139). Het gaat hier mijns inziens (Bruno Gedressac) dan ook om pure flauwekul.

Ten slotte: Ook al zou het beginloos heelal van Hawking zinnig zijn, dan geeft dat op zich zelf nog geen oneindige aantal van universums.

Een wetenschapper die dergelijke boeken goed op waarde weet te schatten is Prof. F. A. Bais, die spreekt over: 'vrijblijvende omzwervingen in de geest', en 'betrouwbare sprookjes'. (F. A. Bais, "De wetenschap het graf in geprezen", Hypothese, Dec.1997).

Prof. Ad Lagendijk scheldt populaire schrijvers als Hawking, Paul Davies en Steven Weinberg met hun metafysische bespiegelingen uit voor 'empirische barbaren' en 'filosofische amateurs'. Hij hekelt de 'diarree van boeken' die God menen te kunnen vinden in een formule, om ten slotte over Hawking uit te roepen: 'welk een arrogantie, welk een misplaatste drang naar nog meer erkenning. Met recht: het orakel’(De arrogantie van de fysicus,1989)

11. De Copenhagen school, die vrijwel overal gevolgd wordt.


Aanbevolen Literatuur

© Tjerk Muller, Bruno Gedressac, Den Haag, maart 2002


Aantal bezoekers sinds 6 april 2002:

 


UNIVERSI FINIS VERITAS!

Pagina Layout: Copyright © 1998-2000 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 6 april 2002
Pagina bijgewerkt op: 13 april 2002

Algemene disclaimer: 
Het is de bedoeling van de stichting Europese Apologetiek (verder aangeduid met: "de stichting") om wetenschap en onderzoek te bevorderen. Het is geenszins de bedoeling van de stichting of van de evtl. auteurs van artikelen om mensen te kwetsen of hen een slechte naam te geven, maar integendeel te helpen qua rationele inzichten en te waarschuwen voor mogelijke gevaren, zoals sekten en andere dubieuze bewegingen. De inhoud van de artikelen, recensies, enz. vertegenwoordigt de mening van de auteurs en niet per se van de stichting. 
M.b.t. het toeschrijven van sommige (bijv. sektarische, onethische, irrationele, bijgelovige, occulte, enz.)  eigenschappen aan bepaalde groepen, stromingen of individuen op webpages van deze site: het gaat hier alleen om meningen en niet om stellingen van juridische kracht; er wordt alleen aangegeven dat er mogelijkheid is voor het toewijzen van die eigenschap(pen) aan de genoemde groepen. Dit geldt ook voor de keuze van links naar andere sites, of links naar offsite artikelen. 
Hiermee bent u, bezoeker van deze site, erop attent gemaakt dat de pagina's en de links op deze site, u kunnen confronteren met kritische meningen. Het is geheel uw eigen verantwoording als u ervoor kiest om verder te gaan kijken en de stichting stelt zich hiervoor niet aansprakelijk.