door
Tjerk W. Muller
Samenvatting: In de evangelische wereld is het zeer gebruikelijk dat men christelijke leerstukken ontwerpt of onder kritiek stelt, door individuele bijbelpassages bij elkaar te zoeken en te verbinden. Zo probeert men tot een mensleer, kosmologie, demonologie, etc. te komen. De schrijver reageert op enkele artikelen in het pinkster-opinieblad Charisma, waar deze methode van Schriftuitleg gehanteerd werd, en legt uit waarom hij dit geen juiste omgang met de Bijbel vindt.
Moeilijkheid:
Navigatietips:
Algemene disclaimer: zie onderaan
© Tjerk Muller, Utrecht, 2000
Cultuurverschillen spelen mee in de Bijbel
Gezag van cultureel vergankelijke voorstellingen
Sinds eeuwen zoeken mensen naar het begrijpen en in kaart brengen van zichzelf, het heelal en het hiernamaals. Ook gelovigen proberen zich een beeld te vormen van hoe ze zich een mens voor moeten stellen, en hoe de plaats eruit ziet, waar deze mens uiteindelijk terecht kan komen. Meestal proberen ze zich een beeld te vormen van deze dingen door informatie hierover in de Heilige Geschriften van de Bijbel te zoeken, en hieruit een ‘bijbelse’ visie op mens, universum of hiernamaals te vormen. Ligt een dergelijke onderneming echter wel in de bedoelingen van Gods Woord?
Sinds mensenheugenis heeft men gepoogd zichzelf en de werkelijkheid die aan beide kanten van de dood ligt, te begrijpen door deze te beschrijven en in kaart te brengen in begrippen waar men mee vertrouwd was. In iedere cultuur legt men daarbij eigen accentverschillen, en wanneer culturen ver van elkaar af liggen, kunnen er soms opvallende verschillen zijn in mens- en werkelijkheidsvisie.
Dergelijke visies op mens, wereld en hiernamaals klinken tot ons mee, wanneer bijbelschrijvers iets willen overbrengen over Gods verhouding tot mens en wereld, en de werkelijkheid over de dood heen. Daarom is het belangrijk te achterhalen, wat het achterliggende beeld van een bijbelschrijver was, als hij sprak over de mens, de huidige of de na de dood liggende wereld: om de bedoeling van een opmerking te verstaan.
Neem de motivering van de instituties rond het bloed: JHWH, God, legt het verbod, bloed te eten, uit met de woorden: “Want de ziel van het vlees is in het bloed en Ik heb het u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen te doen, want het bloed bewerkt verzoening door middel van de ziel” (Lev. 17:11, NBG `51). Het is hier van belang te weten dat ‘ziel’ hier een omschrijving van ‘leven’ of ‘levenskracht’ is, omdat men anders zou menen, dat de ziel, zoals wij die na de opkomst van de psychologie verstaan, zich in het bloed van een levend wezen bevindt, en dat zogezegd de psyche verzoening doet.
Het wordt wel duidelijk, hoe bizar dit zou zijn, wanneer Genesis 47:27 zou vermelden, hoeveel afzonderlijke psyches er in Jakobs gevolg naar Egypte reisden. Vanuit deze optiek is duidelijk, hoe psalmisten hun ‘ziel’ kunnen aanspreken. Ze spreken niet tot zichzelf, maar tot het geheel van de menselijke krachten, die in hen is.
Via de Griekse vertalingen van de Hebreeuwse bijbel kwam het woord psyche in omloop. Het onderscheid tussen ziel en geest, levenskracht en individuele persoonlijkheid lijkt in het woord psyche te vervloeien. Bij veel joodse schrijvers rond de eerste eeuw, worden de woorden ‘ziel’ en ‘geest’ dan ook als synoniemen gebruikt. Desalniettemin moet de precieze bedoeling van elke auteur,- ook de bijbelse auteur,- afzonderlijk worden bepaald. Zo lijkt Paulus in de eerste Corinthebrief wel een duidelijk onderscheid tussen psyche en geest te willen trekken.
Vele christenen vandaag pogen in navolging van ongelovige denkers, tot een omvattend mens- en wereldbeeld te komen. Dat is op zichzelf een respectabel streven. Men meent echter dit te kunnen en moeten doen aan de hand van de Bijbel, om zo een gezaghebbende, ‘geďnspireerde’ visie op dergelijke zaken te ontlenen aan Gods Woord. Zo gerechtvaardigd als dat mag lijken, zo onvoorzichtig is het.
De publicaties van Dorien Dorenbosch en Victor Staniek in Charisma zijn uitstekende voorbeelden van de manier waarop gelovigen uit de Bijbel een mensbeeld bij elkaar proberen te puzzelen. Door uit een veelheid van uitspraken in een veelheid van boeken stukjes en beetjes van de achterliggende mensvisie over te nemen, en die met elkaar te combineren, probeert men tot een ‘bijbelse’ mensleer te komen.
Beide auteurs beginnen te zoeken naar verheldering van hoe de heilige Geschriften spreken over invloeden op en vanuit de mens. Deze legitieme zoektocht ontaardt echter al uiteindelijk in het combineren van allerlei deeluitspraken tot een gezaghebbend, ‘bijbels’ mensbeeld.
Cultuurverschillen spelen mee in de Bijbel
Hierbij ziet men over het hoofd, dat de Schriften uit 66 verschillende boeken en brieven bestaan, met uiteenlopende genres, uiteenlopende aanleidingen, uiteenlopend lezerspubliek en in uiteenlopende culturen. Men zou het enigszins kunnen vergelijken met het selecteren en verbinden van uitspraken over de mens uit christelijke romans, reisverhalen, filosofische verhandelingen, mystieke geschriften, biografieën, dichtbundels, science-fictionverhalen en vroomheidlectuur, uit de laatste 1000 jaar. Hoewel er doorgaande lijnen te vinden zijn tussen mens- en wereldbeeld van de middeleeuwse auteurs, gestempeld door de Grieks/ Romeinse cultuur en dat van ons vandaag, zijn er ook grote accentverschillen, en verschillend begrippenmateriaal. Zo is dat bijvoorbeeld tussen de schrijver van het bijbelboek Job en de apostel Petrus of Paulus niet anders.
Bram Flippo probeert naar aanleiding van verschillende bijbelgedeelten, tot een beeld van het hiernamaals, het dodenrijk, te komen. Hij gebruikt hier onder andere de gelijkenis (!) van de rijke man en de arme Lazarus voor. In die gelijkenis gebruikt Jezus het beeld van het hiernamaals dat joden uit zijn tijd hadden om duidelijk te maken dat indien de Tenach (“Mozes en de profeten”) zijn toehoorders niet overtuigt dat zij hun leven anders moeten gaan inrichten, niets hen zal kunnen overtuigen. Lucas levert de lezer van zijn evangelie deze woorden over met dezelfde boodschap als doel, niet om ons een gedetailleerde beschrijving van het dodenrijk te geven.
Dat het aardse paradijs dat we kennen uit Genesis 2 en 3 door God naar het dodenrijk verplaatst zou zijn, is een rabbijns antwoord op de vraag waar het paradijs,- volgens Genesis 2:10-14 lokaliseerbaar in het huidige Irak,- na de zondeval gebleven zou zijn. De Bijbel zelf vertelt niet van God die het paradijs verplaatst naar het dodenrijk. We moeten er dus voorzichtig mee zijn, vrome fantasieën over te nemen uit nieuwsgierigheid. Zelfs als die fantasieën middel zijn om Gods Woord vorm te geven.
Paulus moet als orthodoxe jood en leerling van de befaamde Gamaliël goed op de hoogte geweest zijn van dergelijke fantasieën. Misschien hing hij er verscheidene zelf aan. In ieder geval is het niet verwonderlijk, dat hij de plaats in de ervaring die hij beschrijft, identificeert met het paradijs. Het is er Paulus echter niet om te doen een ‘touristengids voor de hemel’ te schetsen. Hij sluit eenvoudig aan bij bekende joodse voorstellingen.
Het punt waar het om gaat, is dat de Corinthiërs zichzelf niet om hun ‘geestelijke ervaringen’ op de borst hoeven te kloppen, omdat Paulus ervaringen heeft gehad, die deze verre te boven gaan. En hij loopt daar toch ook niet mee te koop? Dat zou ook helemaal niet nodig hoeven zijn, aangezien men zijn gezag als apostel en verkondiger van het kruis, los van dergelijke ervaringen zou moeten aanvaarden. Gezien de onevenwichtige nadruk die er in brede charismatische kring op spirituele ervaringen en het vergaren van esoterische, verborgen kennis ligt, is Paulus’ waarschuwing nog altijd actueel. Dit maakt elke concentratie op datgene, waarvan de apostel zelf aanduidt, dat het daar in het geestelijk leven niet om gaat, de door Paulus aangestipte ‘geestelijke ervaringen’, des te meer misplaatst.
Gezag van cultureel vergankelijke voorstellingen
Uiteraard is het goed, op de hoogte te zijn van de beelden die men in de antieke wereld had van de mens, van de wereld en van het hiernamaals, om tot een beter begrip van antieke (bijbelse) geschriften te komen. Maar deze beelden zijn niet de boodschap die de bijbelschrijvers over willen brengen, en voor zover ze meespelen, hebben ze dus ook niet hetzelfde gezag als Gods Woord.
De Bijbel geeft geen handboeken over mensleer, het juiste wereldbeeld of het hiernamaals, of een gedetailleerde demonologie. We moeten onze onzekerheden niet willen bevredigen door alle puzzelstukjes die hier en daar meeklinken op een krampachtige wijze bij elkaar te zoeken. De zekerheid van de gelovige is Christus zelf, zoals die verkondigd wordt in Oude en Nieuwe Testament.
Indien we ons echter uit nieuwsgierigheid vast willen klampen aan menselijke voorstellingen die in de Bijbel doorklinken, zullen we als we eerlijk tegen onszelf zijn ook moeten volhouden dat de wereld een platte vierhoek is (Op 7:1), dat de hemel door steunpilaren en een hoeksteen wordt opgehouden (Job 38:4-6, Ps 18:8), dat de sterren aan het hemeldak hangen (Gen 1:14-17), dat God boven het hemeldak woont, en er een luikje is om mensen binnen en engelen naar buiten te laten (Gen 28:12, Hnd 1:9-11) en dat diep onder de grond het dodenrijk is, waar de schimmen verblijven (Amos 9:2, Jes 14:9-15)
Ook al deze voorstellingen klinken mee in de overtuigingen die bijbelschrijvers over de werkelijkheid in relatie tot God en mens uitspreken. We hebben geleerd om al deze zaken uit te filteren zonder ook maar iets af te doen van datgene, wat de boodschap van zo’n geďnspireerde en gezaghebbende schrijver tot zijn lezers is. Het is verwonderlijk dat we hetzelfde schijnbaar niet kunnen wanneer het om ‘bijbelse’ voorstellingen over mens en wereld, hemel en hel, eindtijd en geestenwereld gaat.
In een tijd waarin verwarring en esoterische inzichten hand in hand gaan, en de mens zich wanhopig een beeld probeert te vormen van zichzelf en zijn werkelijkheid, is het niet verwonderlijk dat ook gelovigen meegaan in de zoektocht naar zekerheid hieromtrent. In een poging tot een ‘bijbels’ verstaan van deze zaken te komen, combineert men allerlei cultureel bepaalde voorstellingen die met de tekst meeklinken, tot een amalgaam, wat vervolgens als gezaghebbend, ‘bijbels’ beeld van de mens, de geestelijke werkelijkheid of het hiernamaals wordt gepresenteerd.
Dit gaat de bedoelingen van de Heilige Schrift echter verre te boven. Hoewel het denken over dergelijke en aanverwante zaken beslist geen zinloze bezigheid is, valt uit de Geschriften geen ‘bijbelse’ voorstelling over mens, wereld of hiernamaals af te leiden. Wel zijn er gedachten die onlosmakelijk verbonden zijn met het geloof in Christus, zoals het besef dat de werkelijkheid ook een niet-materiële, ‘geestelijke’, dimensie heeft, dat God onlichamelijk is en dat de mens een geest heeft. Ook maken voorstellingen over de hel duidelijk dat het een plaats zal zijn waar oordeel, vernietiging en lijden overheersen.
Menigeen stapt, met een eenzijdige blik voor het cultureel vergankelijke, in de valkuil van ongebreideld relativisme. Ook hiervoor laten de heilige Geschriften geen aanleiding bestaan. Dergelijke valkuilen mogen echter geen excuus zijn voor een naďeve vorm van bijbelgebruik, waarin tekstfragmenten op gewrongen wijze aan elkaar worden geregen omdat de lezer ervan een ‘gezaghebbende’ kijk op het een of het ander wenst.
Een concentratie op Christus’ persoon, aard en heilsbetekenis behoedt ons voor beide gevaren; relativisme enerzijds en biblicisme anderzijds. Esoterische inzichten wil de bijbel ons niet geven, wel kennis van Christus, en zijn macht over de werkelijkheid. Voor zover Gods Woord ons inzicht gunt in werkelijkheidsgebieden die voor ons totnogtoe onbekend waren, is dit altijd met het oog op Christus, nimmer ter bevrediging van onze nieuwsgierigheid.
© Tjerk Muller, Utrecht, 2000
terug naar de discussiepagina
Aantal bezoekers sinds 6 april 2002:
Microsoft Explorer 4.x is het meest geschikt om deze site optimaal weer te geven.
UNIVERSI FINIS VERITAS!
Pagina
Layout: Copyright © 1998 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 6 april 2002
Pagina bijwerkt op:
Algemene disclaimer:
Het is de bedoeling van de stichting Europese Apologetiek
(verder aangeduid met: "de stichting") om
wetenschap en onderzoek te bevorderen. Het is geenszins de bedoeling van de stichting of van de
evtl. auteurs van artikelen om mensen te kwetsen of hen een slechte naam te
geven, maar integendeel te helpen qua rationele inzichten en te waarschuwen voor mogelijke gevaren, zoals sekten en andere dubieuze bewegingen. De inhoud van de artikelen, recensies, enz.
vertegenwoordigt de mening van de auteurs en niet per se van de stichting.
M.b.t. het toeschrijven van sommige (bijv. sektarische, onethische,
irrationele, bijgelovige, occulte, enz.) eigenschappen aan bepaalde groepen,
stromingen of individuen op webpages van deze site: het gaat hier alleen om meningen en niet om
stellingen van juridische kracht; er wordt alleen aangegeven dat er mogelijkheid is voor het toewijzen van die eigenschap(pen) aan de genoemde groepen. Dit geldt ook voor de keuze van links naar andere sites, of links naar offsite artikelen.
Hiermee bent u, bezoeker van deze site, erop attent gemaakt dat
de pagina's en de links op deze site, u kunnen confronteren met kritische meningen.
Het is geheel uw eigen verantwoording als u ervoor kiest om verder te gaan kijken en
de
stichting stelt zich hiervoor niet aansprakelijk.