Brieven van een scepticus

Een zoon schrijft met zijn ongelovige vader

door

Dr. Gregory A. Boyd 
&
Edward K. Boyd

 

 

Samenvatting: Een zoon schrijft aan zijn vader een brief met een opmerkelijk voorstel. De atheïstische vader mag elke tegenwerping die hij tegen het Christendom heeft aanvoeren, en de zoon, een overtuigd christen, zal dan proberen deze argumenten te weerleggen. Hieruit ontstaat een buitengewoon interessante briefwisseling, hetgeen de inhoud van het boek vormt.  

Moeilijkheid:

 

Navigatietips:

Algemene disclaimer: zie onderaan

© Tjerk Muller, 6 juli 2001 


Boekgegevens:

Gregory & Edward Boyd Brieven van een scepticus; Een zoon schrijft met zijn ongelovige vader Uitgeverij de Vuurbaak, Barneveld, 2001, 185 blz.

Bestellen met Proxis


Recensie door Tjerk W. Muller


Recensie door Tjerk W. Muller

Brieven van een scepticus is bedoeld als verwoording van de standpunten en argumenten van iemand die niet overtuigd is van het Christendom tegenover die van iemand die wél overtuigd is. Deze stemmen worden vertolkt door Gregory Boyd, hoogleraar filosofie en theologie aan het Bethel College te St.Paul, Minnesota, en zijn scherpzinnige vader uit Florida. De eerste schrijft de laastste een brief. Aangezien hij vele studenten en lezers het evangelie vertelt, wil hij dit zijn vader niet onthouden. Aangezien deze echter overtuigd atheïst is, nodigt de zoon hem uit tot een schriftelijke discussie over het Christendom. 

Dit leidt tot een alleraardigst en lezenswaardig boekje, dat boeit vanaf het begin. Vrijwel elk argument dat tegen het Christendom ingevoerd kan worden, komt aan bod, in een begrijpelijke, beknopte en scherp geformuleerde stijl. De kwade daden op conto van de Kerk, het probleem van het kwaad en het lijden, de betrouwbaarheid van de evangeliën, de moeilijkheid van wonderen, het probleem van 'harde' bijbelpassages, verzoening, andere godsdiensten en de hel. Men voelt dat het alles of niets is.

Onze zoon laat zich echter niet gemakkelijk uit het veld slaan. Op elk argument weet hij een antwoord en hij is duidelijk in zijn element. De antwoorden zijn dan ook niet in het minst goedkoop, en elke theïst (christen, jood of moslim) zou er goed aan doen zich ervan op de hoogte te stellen.

Literair

Het boek leest prettig, is goed gestructureerd, en komt overtuigend over. Behalve dat de Christelijke visie er erg goed vanaf komt, is er niets dat doet twijfelen aan het gegeven dat het hier om een werkelijke briefwisseling gaat. De stijl is ongedwongen en warm, nergens moraliserend of goedkoop. Het boek is open, eerlijk en helder in stijl.

Jammer is wel dat de Nederlandse vertaling niet bijzonder creatief is. Een en ander doet af en toe wat stijf aan, soms ook levert het een komisch effect op waar dit niet de bedoeling is. In het Engels kun je filosofisch getinte brieven onderschrijven met 'Dad', maar 'Pap' in het Nederlands is toch echt een woord in de privésfeer. 'Legitimate' wordt in de Engelse taal in tal van situaties gebruikt, maar 'gewettigd' is niet alleen verouderd, maar beperkt zich ook tot een juridische context. En zo zijn er hier en daar enkele woorden die wat vreemd aandoen, hoewel nergens echt storend.

Theologie

Gregory Boyd blijft voor het meeste van het boek op klassiek Christelijk terrein. De teneur van het boek valt te typeren als orthodoxie met een duidelijk (maar nergens storend) evangelisch geluid. Toch blijft Boyd niet overal binnen de grenzen van wat de rechte leer mag heten.

Zo is God bijvoorbeeld volgens Boyd niet alwetend. Hiervoor heeft hij een filosofisch argument. De daden van een mens zijn diens eigen keus. Het staat dus niet van tevoren vast wat een mens zal doen. Pas als een daad uitgevoerd wordt, is deze daad een te weten 'gegeven'. Maar indien daden pas bij hun uitvoering tot stand komen, kan God pas op het moment van die uitvoering weten wat deze daden zullen zijn. Zo ontloopt Boyd het verwijt dat God beter had moeten weten dan vrije mensen moeten scheppen, omdat Hij zeker wist dat er Hitlers en incest en atoombommen van zouden komen. Hiermee lijkt een belangrijk element in het Christelijk Godsbegrip op de helling te komen. De Schepping vervalt met deze zet namelijk tot één grote gok. Het zou best verkeerd kunnen aflopen. Hoe Boyd nog een verklaring kan geven voor uitgekomen profetieën, of de garantie voor uit te komen profetieën, wordt daarmee een raadsel.

Bovendien klopt het argument niet. Hier wreekt zich een gebrek aan kennis van de middeleeuwse theologie en filosofie, anders was Boyd te rade gegaan bij denkers als Anselmus. Dan had hij kunnen weten dat het vooraf kennen van alle mogelijkheden, en het weten welke mogelijkheid op een gegeven tijdstip werkelijkheid zal worden, niet betekent dat van tevoren vastligt wat er zal gebeuren. Het feit dat ik Pietje uit de snoeptrommel zie pikken betekent niet dat ik invloed heb op dat gebeuren of zijn beslissing. Het gebeurt gewoon en ik weet dat het gebeurt. Als ik het zie aankomen kan ik het voorkomen, en als ik het heb zien gebeuren kan ik er wat van zeggen, maar ik heb geen invloed op het feit zelf omdat ik het zie gebeuren. Het had ook niet kunnen gebeuren. Maar zo blijft het wanneer ik vanuit helderziendheid 3 dagen van tevoren Pietje uit de snoeptrommel zie pikken. Het blijft zijn eigen keus. Voor Gods alwetendheid is dat niet anders.

Iets soortgelijks doet zich in dit boek voor met betrekking tot Gods almacht. Boyd wekt de suggestie dat God niet almachtig is. Omdat hij vrije ruimte schept voor andere schepselen om handelingen uit te voeren waarin God principieel niet ingrijpt, doet God praktisch gezien afstand van de mogelijkheid, alles te beheersen. 'God deelt in Zijn macht' zegt Boyd. Nu is dat natuurlijk slim gevonden, maar het was vanuit klassiek Christelijk oogpunt fijn geweest als Boyd er even bij vermeld had dat God toch de mogelijkheid blijft behouden om al deze daden te niet te doen, of de macht van zijn schepselen om eigen keuzes te maken af te nemen, en daarom uiteindelijk Almachtig blijft. Nu komt onvermijdelijk de vraag op, of God de strijd om het goede ook zou kunnen verliezen.

Betrouwbaarheid Nieuwe Testament

Het zijn zo wat opmerkingen. Historisch gezien is Boyd niet altijd even overtuigend. Wanneer hij bijvoorbeeld de betrouwbaarheid van de evangeliën wil aantonen, doet hij dit onder andere door te benadrukken dat er in de evangeliën tal van details te vinden zijn die niemand echt wat interesseren, en daarom waarschijnlijk vermeld worden uit de wens van de schrijver een zo accuraat mogelijk verslag van werkelijk voorgevallen gebeurtenissen te geven. Hij geeft hiervoor als voorbeeld een passage over de Opstanding uit het Johannesevangelie. Wie is er nu geïnteresseerd in het feit dat het ochtend was toen Maria van Magdala zich naar de graftuin begaf? Nou en dat het nog donker is, zo redeneert hij. Dit moet dan wel een teken van echtheid zijn. Misschien. Maar Boyd vergeet dan dat dit cruciaal is voor de plot van het verhaal dat erop volgt, namelijk dat Maria Jezus niet herkent. Het woord 'duister' is aanleiding voor een preek! Zijn wij zelf soms ook verblind door duisternis, dat we Jezus niet herkennen als de Opgestane Heer, moet de lezer zich afvragen. 
Ook de race naar het graf tussen Petrus en de geliefde discipel ziet de auteur als waarheidskenmerk. Dat het Boyd verder niet uitmaakt welke discipel eerst bij het graf was, wil niet zeggen dat er ten tijde van het tot stand komen van het Johannesevangelie geen concurrentie was onder de discipelen en hun leerlingen. Voor de schrijvers en lezers van de evangeliën was het wel degelijk van belang wie Jezus het eerste had gezien, wie er het eerst bij het graf was, en wie het eerst binnen het graf was. 

Daarnaast doet Boyd een beroep op bepaalde uitspraken en daden van Jezus die hem zwak voorstellen. Dat de evangelisten niet om sommige uitspraken heen konden wil niet zeggen dat ze voor de rest niet flink gebruik zouden kunnen hebben gemaakt van bekende legenden en volksverhalen over Jezus. Daarnaast vraagt Boyd zich af hoe het komt dat er zo'n consistent beeld over het leven van Jezus uit de evangeliën naar voren komt. Wel, op dit punt had hij beter moeten weten, aangezien hij aan Yale en Princeton gestudeerd heeft. De meeste bijbelwetenschappers zijn van mening dat Mattheüs en Lucas Marcus hebben gebruikt. De overeenkomst in hun schets van wie Jezus was is daarvoor juist stof.

Boyd werpt hiermee enigzins zijn eigen glazen in. Dat is jammer, want voor het overige maakt hij een goede zaak voor de betrouwbaarheid van de evangeliën. Met name het hoofdstuk over de datering van Handelingen (dat later dan de evangeliën Marcus, Mattheüs en Lucas geschreven is) is zeer overtuigend. Boyd stelt het probleem heel scherp dat Lucas, die bijzonder geïnteresseerd is in Jeruzalem en het martelaarschap van de apostelen, noch de Joodse oorlog vanaf 66, noch de val van Jeruzalem in 70 vermeldt, terwijl hij in Handelingen wel aandacht besteedt aan kleine schermutselingen. Daarnaast worden de marteldood van Paulus en Petrus (Lucas' helden) niet vermeld, terwijl wel in Handelingen wordt bericht over het martelaarschap van Stephanus en Jakobus. Reden voor Boyd om de Handelingen dus voor Paulus' dood in 64 te dateren. Dan zou het evangelie van Lucas dus nog vroeger moeten zijn geschreven, evenals dat van Mattheüs en Marcus.

Conclusie

Om niet hier een samenvatting te geven van het gehele boek zal aangevangen worden met de conclusie: Boyd heeft een kunststukje verricht. Niet alleen laat hij zien hoe apologetiek wel degelijk vrucht kan dragen, doordat zijn discussies met zijn kritische vader deze tot geloof brengen, ook geeft hij op de belangrijkste bezwaren tegen het Christendom een overtuigend antwoord. Boyd gaat geen vraag uit de weg. Van de Bijbel tot de hel, van materialisme tot het lijden in de wereld, niets laat dit boekje onbesproken. 

Zowel voor Christenen als niet-Christenen is dit boek dus belangrijk. Voor Christenen om hun geloof te kunnen verantwoorden naar anderen (en bij geloofstwijfel; naar zichzelf toe). Voor niet-Christenen is het belangrijk om vooroordelen over het Christendom te toetsen aan de werkelijkheid.

Sommige argumentaties in het boek vergen best wat aandacht. Dit is goed, omdat het om serieuze zaken gaat, en het boek geen driestuiversroman wil zijn om weg te lezen op het strand, maar het vraagt wel inspanning van de lezer. 

Het boek is echter bijzonder leesbaar, open en eerlijk geschreven. Het intellect krijgt voldoende te verstouwen. Evangelische theologie op z'n best.

© Tjerk Muller, 6 juli 2001


Aantal bezoekers sinds 12 augustus 2001

 


UNIVERSI FINIS VERITAS!

Site Design: Copyright Pagina © 1998-1999 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 28 juli 2001
Pagina bijgewerkt op: 

 

Algemene disclaimer:
Het is de bedoeling van de stichting Europese Apologetiek (verder aangeduid met: "de stichting") om wetenschap en onderzoek te bevorderen. Het is geenszins de bedoeling van de stichting of van de evtl. auteurs van artikelen om mensen te kwetsen of hen een slechte naam te geven, maar integendeel te helpen qua rationele inzichten en te waarschuwen voor mogelijke gevaren, zoals sekten en andere dubieuze bewegingen. De inhoud van de artikelen, recensies, enz. vertegenwoordigt de mening van de auteurs en niet per se van de stichting. 
M.b.t. het toeschrijven van sommige (bijv. sektarische, onethische, irrationele, bijgelovige, occulte, enz.)  eigenschappen aan bepaalde groepen, stromingen of individuen op webpages van deze site: het gaat hier alleen om meningen en niet om stellingen van juridische kracht; er wordt alleen aangegeven dat er mogelijkheid is voor het toewijzen van die eigenschap(pen) aan de genoemde groepen. Dit geldt ook voor de keuze van links naar andere sites, of links naar offsite artikelen. 
Hiermee bent u, bezoeker van deze site, erop attent gemaakt dat de pagina's en de links op deze site, u kunnen confronteren met kritische meningen. Het is geheel uw eigen verantwoording als u ervoor kiest om verder te gaan kijken en de stichting stelt zich hiervoor niet aansprakelijk.