Wonderen, mogelijkheid of onzin?

door

Gigi Farricella

 

 

Samenvatting: Wonderen zijn, per definitie, gebeurtenissen die buiten de natuurwetten plaatsvinden. In deze tijd van natuurwetenschappelijke en filosofische ontwikkeling, is het verstanding in wonderen te geloven? Kunnen wonderen echt plaatsvinden of is een wonder alleen maar een illusie, een soort sprookjesverhaal, een symbolische verklaring voor ongewone gebeurtenissen? Dit artikel probeert te bewijzen dat de mogelijkheid van een wonder niet zomaar genegeerd kan worden.

 

Moeilijkheid

 

Navigatietips:

Algemene disclaimer: zie onderaan

 

 


Copyright © 2000,  Luigi Farricella, Voorburg, Nederland

 

Inhoud

 


1 Inleiding

 

Wonderen? Waar gaat het over? Gebeuren wonderen nog steeds? Zijn wonderen ooit werkelijk voorgekomen? Vandaag de dag zijn er twee verschillende opvattingen over wonderen, twee denklijnen. Aan de ene kant zijn er de mensen die in het bestaan van God niet geloven, of die alleen in een God geloven die niets (meer) te maken heeft met deze wereld. "Misschien heeft God deze wereld geschapen, maar Hij is niet bij deze wereld betrokken!". Voor deze mensen is het begrip van "wonder" volstrekt onzin. Alles wat bestaat is beperkt tot de natuur (deze mensen worden "naturalisten" genoemd). Daarom kunnen wonderen, die een onderbreking van de natuurwetten zijn, niet bestaan!

Aan de andere kant heb je de mensen die wel in God geloven. Sommigen geloven ook in Jezus Christus als een gezant van God, maar denken dat wonderen tot het rijk van mythen en legenden behoren. Zij zeggen: "Misschien zijn wonderen ooit gebeurd, tekenen die wij niet goed kunnen interpreteren, maar dat is lang geleden. Het gaat over mistige gebeurtenissen, niet over duidelijke feiten. Verder is het voor ons helemaal niet belangrijk of er toen wel of niet wonderen zijn gebeurd.

Ik hoop dat er een derde groep mensen bestaat. Een groep die niet alleen gelooft dat wonderen mogelijk zijn maar ook dat wonderen in werkelijkheid gebeurt zijn, als tekenen van de macht van God. Als je gelooft dat er een almachtige God bestaat, is de logische mogelijkheid van een wonder niet uit te sluiten. Dit korte artikel gaat over de logische en historische mogelijkheid van wonderen. Een diepe discussie over wonderen vindt men in het boek In defense of Miracles: A Comprehensive Case for God's Actions in History (1). In dit boek zijn alle aspecten van wonderen onder de loupe genomen (jammer dat dit boek niet in het Nederlands is vertaald).

 

2. Bezwaren tegen wonderen

 

2.1 Het naturalistische bezwaar

 

Kunnen wonderen gebeuren? Is het mogelijk dat God in de wereld handelt met een verandering of een onderbreking van de wetten van de natuur? (Dit laatste is een onvolledige definitie van het "wonder": straks zullen wij een betere definitie geven).

De Hollandse wijsgeer Baruch Spinoza, die in de zeventiende eeuw leefde, volgde een logische redenering (2) die er toe leidde, dat rationele mensen niet in wonderen zouden moeten geloven. Spinoza heeft, min of meer, het volgende beweerd:

De redenering lijkt correct te zijn. Feitelijk is er een groot probleem, in deze wijze van denken. De kern van het probleem is de naturalistische vooronderstelling van Spinoza en van vele denkers na hem. Als iemand beweert dat "de wetten van de natuur de natuur ZIJN" en dat "niets buiten deze wetten kan bestaan" is dit hetzelfde als zeggen dat er geen God is. Of, in het geval dat er een God bestaat, dat Hij niet kan / niet in deze wereld wil ingrijpen.

Dit is dan het probleem in de bewijsvoering van Spinoza. Zijn doel is het negeren van wonderen, dat wil zeggen, dat God in de wereld niet kan ingrijpen. Om dit te bewijzen vooronderstelt hij dat God niet in de wereld ingrijpt (naturalistische vooronderstelling)! Dit is een klassiek voorbeeld van "cirkelredenering".

Het is heel duidelijk dat het probleem van wonderen nauw verbonden is met het probleem van het bestaan van God, niet van een willekeurige God, maar van een God die in de wereld kan en wil ingrijpen (het gaat, in dit geval, over "theïsme").

De mensen die de mogelijkheid van wonderen willen negeren, kunnen niet appelleren aan de onveranderlijkheid van de wetten van de natuur. Deze wetten zijn onveranderbaar alleen als er geen God bestaat die deze wetten veranderen kan en wil. De sceptische moet dan bewijzen dat zo'n God niet bestaat, zo niet, dan is zijn redenering op een onbewezen vooronderstelling gebaseerd. Diegenen die het bestaan van zo'n God vooronderstellen zijn op dezelfde wijze gerechtvaardigd in het bevestigen van de mogelijkheid van wonderen.

 

2.2 Het historische bezwaar

De engelse filosoof David Hume heeft geprobeerd, ongeveer een eeuw na Spinoza, te bewijzen dat wonderen geen recht van bestaan hebben omdat geloof in wonderen geen historische rechtvaardiging heeft. Zijn redenering kan zo samengevat worden (3) :

Hume zegt, in zijn artikel, dat men over wonderen gepraat heeft als over gebeurtenissen die in een ver verleden plaatsgevonden hebben. Zo'n ver verleden dat de gebeurtenissen niet meer historisch aantoonbaar zijn. Of, zegt hij, de mensen die over wonderen praten zijn niet te vertrouwen want zij hebben vaak belang bij dat mensen in een wonder geloven (Hij geeft een aantal voorbeelden van mensen die zich daar mee verrijkt hadden. Een voorbeeld: de mensen die geld verdienden op een van de "heilige plekken" waar wonderen plaatsvonden).

Dit bezwaar van Hume is, op zich, correct. Een hierop gebaseerde controle zou van toepassing moeten zijn voor elke historische gebeurtenis, niet alleen met betrekking tot wonderen. Historici hebben een reeks van criteria ontwikkeld om de historische betrouwbaarheid van een document vast te stellen en om de historische mogelijkheid van een daarin gemelde gebeurtenis te toetsen. Als het over zeldzame gebeurtenissen gaat (zoals in het geval van wonderen), moet men heel voorzichtig zijn. Bovendien, het accepteren van een wonder als een historische gebeurtenis heeft ook een filosofische kant: als men een wonder accepteert, betekent dit dat men accepteert dat er een bovennatuurlijk wezen bestaat die dit wonder veroorzaakt heeft.

Maar het bezwaar van Hume gaat te ver! Als je beweert dat een categorie van historische gebeurtenissen niet geloofwaardig is alleen omdat deze gebeurtenissen niet meer waarneembaar zijn (zij gebeuren niet meer in onze dagen) ga je echt te ver! Inderdaad, wonderen zijn niet het enige voorbeeld van gebeurtenissen die niet meer voorkomen in onze dagen. De geschiedenis is vol van zulke voorbeelden. Neem maar het doden van mensen, die als heks verdacht werden, op de brandstapel. Als je de redenering van Hume accepteert, dan zou je moeten beweren dat het heel onwaarschijnlijk is dat heksen in het verleden op de brandstapel gedood werden. Er zijn weliswaar historische documenten die daarover rapporteren, maar deze gebeurtenissen zijn niet meer waarneembaar en dus onbetrouwbaar! Ze zijn alleen gebeurtenissen uit het verre verleden, die niet geverifieerd kunnen worden en die, bovendien, niet meer gebeuren!

Een ander voorbeeld komt van de natuurwetenschappen: het uitsterven van de dinosaurussen is een gebeurtenis die niemand tegenwoordig waarnemen kan, maar er is niemand die dit in twijfel wil trekken.

Ook hier zien wij een gevaarlijke partijdigheid van Hume. Het historische document dat een gebeurtenis meldt, moet getoetst worden op basis van zijn historische betrouwbaarheid en niet op basis van zijn inhoud: het oordeel dat gebaseerd is op de inhoud is vaak onder de invloed van vooronderstellingen! Diegene die het bestaan van een bovennatuurlijke wezen negeren wil, zal te gemakkelijk de wonderbare verhalen van het Nieuwe Testament verwerpen als niet-historisch. Zijn redenering zal geen historische redenering zijn maar alleen maar de redenering van iemand die de inhoud van het verhaal niet kan accepteren.

 

3. De mogelijkheid van wonderen

 

3.1 Definitie van wonderen

We kunnen nu een definitie van "wonderen" proberen te geven. Niet alle gebeurtenissen die "tegen" de natuurwetten in gaan kunnen als wonderen beschouwd worden. En, bovendien, niet alle wonderen gaan in tegen de natuurwetten. Laten wij het probleem wat dieper onderzoeken.

Een gebeurtenis die de natuurwetten, zoals wij ze nu kennen, niet respecteert kan als "anomalie" gedefinieerd worden. Zulke gebeurtenissen kunnen misschien vandaag als anomalieën beschouwd worden, maar misschien in de toekomst, als de natuurwetten beter gekend zijn, kunnen zij als heel normaal gezien worden. De geschiedenis van de natuurwetenschappen is vol valse anomalieën die gewone gebeurtenissen bleken te zijn na nader onderzoek.

Om een wonder te definiëren, moeten wij de actie van God in acht nemen. Laten we vooronderstellen dat er een God bestaat, en dat deze God kan en wil handelen in deze wereld. Deze God kan in principe handelen zonder de natuurwetten te veranderen of op te schorten. Een voorbeeld van zo'n actie zou de bekering van een wrede onderdrukker tot een liefdevolle weldoener kunnen zijn. Dit zou wel een directe handeling van God kunnen zijn, maar hier is van een wonder geen sprake, volgens de definitie van wonder die ik straks geven zal. God heeft, in zo'n geval, gehandeld zonder de natuurwetten op te schorten: Hij heeft de betrokkene mens ervan overtuigd dat het beter zou zijn geweest als hij zijn leven veranderde!

Andere voorbeelden van zulke handelingen van God zijn de "wonderlijke" genezingen: het is heel moelijk te zeggen dat een genezing een gevolg van een wonder is, tenzij een geamputeerd of misvormd lichaamsdeel weer aangroeit of geneest. De natuurwetten van de genezing zijn nog niet goed bekend dus een genezing kan een "anomalie" zijn. Bovendien, het is altijd mogelijk dat God, voor zo'n genezing, gebruikt maakt van de natuurlijke krachten van de zieke, bijvoorbeeld, door een wending te geven aan het immuunsysteem.

Om een definitie van wonderen te geven wil ik de Bijbel nemen als startpunt. Ik wil niet de waarheid of de inspiratie van de Bijbel in dit artikel als startpunt nemen. Ik neem de Bijbel als voorbeeld van een boek waarin gesproken wordt over wonderen. Welke gebeurtenissen werden in de Bijbel beschouwd als "wonderen"?

Een wonder in de Bijbel heeft de volgende eigenschappen:

  1. God is de oorzaak van het wonder (niet een andere dader).
  2. De actie van God is herkenbaar als een verandering of opschorting van de natuurwetten (bekeringen en onduidelijke genezingen zijn niet inbegrepen).
  3. Het wonder gebeurt altijd, en alleen, om te bewijzen dat het wezen (God) dat het wonder verricht gezag heeft.

Naar aanleiding van punt 1: niet alle anomalieën die in de Bijbel te vinden zijn, zijn wonderen. Niet alle gebeurtenissen die veroorzaakt worden door een buitenwereldse dader zijn door God veroorzaakt. In de Bijbelverhalen zijn er vele voorbeelden van daders die "anomalieën" kunnen veroorzaken. In het verhaal van Mozes in Egypte, bij voorbeeld, zijn de tovenaren van de farao in staat enkele "wonderlijke" daden te verrichten toen zij de kracht van Mozes probeerden te weerstaan.

Laten wij deze definitie van wonderen accepteren voor de verdere discussie.

 

3.2 Plausibiliteit van de actie van God

Met de definitie van wonder die wij net gegeven hebben, is het duidelijk dat de discussie onmiddellijk tot de vraag leidt over het bestaan van God en over zijn mogelijke handelingen in de wereld. Inderdaad, als God bestaat en als Hij in staat is in de wereld te handelen, dan zijn er geen logische bezwaren tegen de plausibiliteit van de actie van God in de wereld en dus tegen wonderen.

Als we ons beperken tot de definitie van God die in de Bijbel (Oud en Nieuw Testament) wordt gegeven, is het duidelijk dat wie in het bestaan van de God van Jezus Christus geloven, geen logische redenen hebben om de plausibiliteit van wonderen te verwerpen: de God van de Bijbel kan in deze wereld handelen (Hij heeft deze wereld gemaakt!) en Hij wil ook actief zijn (Hij is mens geworden en Hij heeft de opstanding veroorzaakt van de man die zijn incarnatie was).

De discussie over het wel/niet bestaan van God is buiten de doeleinden van dit artikel. De geïnteresseerden kunnen heel veel materiaal over dit onderwerp vinden (zie bijv. het artikel : Het kosmologisch godsbewijs ; met een uiteenzetting van het Kalam kosmologisch godsbewijs ). Helaas, bijna al de boeken die van een redelijk leesbaar niveau zijn, zijn alleen maar in het Engels verschenen. Wat ik wilde aantonen is dat de mogelijkheid van wonderen niet zomaar genegeerd kan worden met een appèl op de onveranderlijkheid van de natuurwetten: deze redenering baseert zich op een onbewezen vooronderstelling.

 

3.3 Historische plausibiliteit

Een laatste commentaar op de historische plausibiliteit van de verhalen over wonderen. Als een historicus geen naturalistische vooronderstellingen heeft, dan zal hij de verslagen aangaande wonderen analyseren op dezelfde manier als alle andere verslagen. Betrouwbaarheid van de bron, interne en externe coherentie, concordantiën met andere documenten enz. zijn de gewone criteria die een historicus op zijn bronnen zou moeten toepassen, ongeacht of deze bronnen het verhaal van een wonder inhouden of niet.

De historicus die weigert een document in acht te nemen omdat dit document een verslag van een gebeurtenis inhoudt die tegen de natuurwetten ingaat (een wonder, bij voorbeeld), maakt de vergissing dat hij zich op een naturalistische vooronderstelling baseert. Deze vooronderstelling zou ook gerechtvaardigd kunnen zijn, maar zij zou duidelijk vermeld moeten worden bij het verwerpen van een historisch document. De historicus zou duidelijk moeten maken dat hij de documenten niet in acht neemt vanwege zijn vooronderstellingen en niet op de basis van de historische betrouwbaarheid van de documenten zelf.

 

4. Tot besluit

Iemand die over wonderen nadenkt, moet opletten als hij beweert dat wonderen niet mogelijk zijn. Deze bewering is normaal voor een atheïst of een naturalist, maar zij vloeit uit de overtuiging voort dat er geen machtig wezen bestaat die de natuurwetten veranderen of opschorten kan. Deze persoon moet eerst zijn overtuiging bewijzen voordat zijn redenering, net zoals die van Spinoza, uit elkaar valt.

De mensen die in eenscheppende en handelende God geloven, zouden ook in wonderen moeten geloven. Als God bestaat en handelt in de wereld, waarom zou Hij dan de natuurwetten niet kunnen veranderen of opschorten? Hij heeft immers deze wetten gemaakt! De God van de Bijbel is een God die bewogen is met de mensen, een God die ook jaloers is. Waarom zou men de plausibiliteit van het handelen van God in deze wereld negeren? Op welke basis? Op welke aanduiding?

Een laatste voorbeeld. De snelle uitbreiding van het christendom in de eerste jaren na de dood van Christus kan makkelijk verklaard worden met een wonder: de verschijningen van de opgestane Jezus (in één geval aan meer dan vijfhonderd mensen tegelijk, vertelt het Nieuwe Testament) hebben de volgelingen zo geschokt dat zij ervan overtuigd werden dat zij de opstanding van Jezus aan iedereen verkondigen moesten. De opstanding, een wonder, is de basis van de uitbreiding van de vroege kerk.

Als je de mogelijkheid van wonderen niet accepteert, dan moet je allerlei argumenten gebruiken om een verklaring te vinden voor deze uitbreiding. Deze argumenten zijn in het algemeen niet overtuigend. Vaak spreekt men over de vele oosterse culten die in het Romeinse rijk aanwezig waren, in die jaren. Maar waarom is alleen het christendom overgebleven? Wie de opstanding negeert, moet dan een verklaring vinden voor de acties van een kleine groep van Galileërs die hun leven (aardse en toekomstige) op het spel gezet hebben om de gefingeerde opstanding van een bedrieger te verkondigen! Het is duidelijk, vanuit dit voorbeeld, dat de acceptatie van een wonderbare gebeurtenis dit historische feit goed verklaart, zonder bijzondere en weinig geloofwaardige redenen daarvoor te verzinnen (zie het artikel : De opstanding van Jezus: een overzicht van drie argumenten)

Het bezwaar tegen wonderen is in deze dagen heel gangbaar: wie gelooft er in? Maar wie er niet in gelooft moet opletten! Het is goed mogelijk dat deze mensen een historische of logische fout maken. Als zij, trots, hun gezond scepticisme willen laten zien, zien we misschien alleen hun onbewezen vooronderstellingen of hun zwakke logische redenering.

 


Noten

1. R. Douglas Geivett & Gary R. Habermas (Red.) In defense of Miracles: A Comprehensive Case for God's Actions in History, (Downer Groves, IL: InterVarsity, 1997).

2. B. Spinoza, Tractatus Theologicus-Politicus in The Chief Works of Benedict Spinoza, trans. R. H. M. Elwes (London: George Bell ans Sons, 1883), 1:83, 87, 92. Citaat uit Norman Geisler, "Miracles and Modern Scientific Thought", Thruth Journal, http://www.leaderu.com/truth/1truth19.html .

3. David Hume, An Inquiry Concerning Human Understanding, Section X, 1777.

 

 

Copyright © 2000,  Luigi Farricella, Voorburg, Nederland


Aantal bezoekers sinds 3 april 2000:


UNIVERSI FINIS VERITAS!

 

Pagina Layout: Copyright © 1998-2000 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 3 april 2000
Pagina bijgewerkt op: 8 juni 2001

Algemene disclaimer: 
Het is de bedoeling van de stichting Europese Apologetiek (verder aangeduid met: "de stichting") om wetenschap en onderzoek te bevorderen. Het is geenszins de bedoeling van de stichting of van de evtl. auteurs van artikelen om mensen te kwetsen of hen een slechte naam te geven, maar integendeel te helpen qua rationele inzichten en te waarschuwen voor mogelijke gevaren, zoals sekten en andere dubieuze bewegingen. De inhoud van de artikelen, recensies, enz. vertegenwoordigt de mening van de auteurs en niet per se van de stichting. 
M.b.t. het toeschrijven van sommige (bijv. sektarische, onethische, irrationele, bijgelovige, occulte, enz.)  eigenschappen aan bepaalde groepen, stromingen of individuen op webpages van deze site: het gaat hier alleen om meningen en niet om stellingen van juridische kracht; er wordt alleen aangegeven dat er mogelijkheid is voor het toewijzen van die eigenschap(pen) aan de genoemde groepen. Dit geldt ook voor de keuze van links naar andere sites, of links naar offsite artikelen. 
Hiermee bent u, bezoeker van deze site, erop attent gemaakt dat de pagina's en de links op deze site, u kunnen confronteren met kritische meningen. Het is geheel uw eigen verantwoording als u ervoor kiest om verder te gaan kijken en de stichting stelt zich hiervoor niet aansprakelijk.