2001 |
|||
Navigatietips: als u tot deze pagina toegang kreeg via een link van buitenaf (bijv. via een search engine), dan kunt u hier de nederlandse homepage van de stichting vinden
Algemene disclaimer: zie onderaan
Het beschikbaar stellen van de ”pil van Drion” is volgens voorzitter mr. J. Kohnstamm van de euthanasie-organisatie NVVE een kwestie van tijd. „Ik denk vijf jaar”, zei hij vrijdagochtend in het programma Ontbijt-tv.
Lees het artikel „Binnen 5 jaar pil van Drion”, Reformatorisch Dagblad, 14 december 2001
APELDOORN – Het symposium ”Kunst in de kerk” dat het Nederlands Dagblad (ND) zaterdag in Zeewolde organiseert, heeft iets revolutionairs over zich. Een maand geleden waren alle kaartjes al verkocht. Dat zegt op zich niets. Pas prikkelend is de inzet van prof. dr. J. Douma: „Het is bekend dat in orthodox gereformeerde kerken expressies van kunst in de kerk –om het zacht te zeggen– niet erg opvallen.” Hij bepleit meer ruimte voor kunst in de kerk. Gaat er iets veranderen in calvinistische kring?
Lees verder in 'Een schilder die profeet wordt', Reformatorisch Dagblad, 14 december 2001
Het Openbare Ministerie gaat de Rotterdamse imam El-Moumni vervolgen voor zijn omstreden uitspraken over homoseksualiteit en de Europeanen. Maar waar houdt het recht op meningsuiting en de vrijheid van godsdienst op en telt het verbod op discriminatie?
Lees en luister bij het EO-radioprogramma De Ochtenden
Lees ook: Advocaat noemt vervolging El-Moumni "beschamend" - 6 december 2001
Het moet de kaskraker van de kerstvakantie worden: de langverwachte verfilming van In de ban van de ring van J.R.R. Tolkien. Terwijl de romans van zijn boezemvriend C.S. Lewis mateloos populair zijn onder christenen, wordt Tolkien met argwaan bekeken. Tovenaars, dwergen, elven en hobbits – is dit christelijk of New Age?
Het Christelijk opinieblad CV-koers besteed in een lang artikel breed aandacht aan de achtergronden van Tolkiens klassieke werk 'In de ban van de ring'. De Christelijke achtergrond van de auteur komen aan bod, zijn bedoelingen met het boek en de metafysische wereld ervan.
Lees het artikel De mythe van midden-aarde, in CV-koers, december 2001
Recente experimenten met het klonen van menselijke embryo's hebben het debat over de grenzen van het wetenschappelijke handelen weer doen oplaaien. Eric Cohen en William Kristol pleiten voor een verbod op al het menselijk klonen. Arjen Rienks ziet daarvoor wat therapeutisch klonen betreft echter geen enkele reden. En Jan Jans meent dat de moraaltheologie ruimte biedt.
Lees het artikel 'Klonen is een moreel monstrum' NRC, 13 december 2001
Met de normen en waarden in Europa zit het wel goed, meent dagblad Trouw te kunnen melden. Goed; abortus, homoseksualiteit, softdrugsgebruik en euthanasie mogen dan geaccepteerd zijn, corruptie, joyriding en het ontduiken van belastingen zijn nog altijd taboe.
Lees meer in 'Met het morele niveau zit het wel snor in Europa' Trouw, 12 december 2001
De Islam staat in de picture. Met de aanval op Afghanistan, de terreur van Laskar Jihad in de Indonesische archipel en de in Europese landen zichtbare tekenen van de ramadan, de Islamitische vastenmaand, kan het ook niet anders dan dat de Islam de ogen van het Westen op zich richt.
In dagblad Trouw een artikel gewijd aan de stichter van de Islam, de profeet
Mohammed.
Lees het artikel 'Het
volk gaf de Profeet bijna goddelijke status', Trouw,
12 december 2001
Trouw meldt dezelfde dag dat Sinds de aanslagen op 11
september de Brazilianen interesse hebben gekregen voor de islam. "In
het grootste ex-katholieke land ter wereld hebben tientallen zich zelfs
bekeerd."
Lees het artikel Brazilië
lonkt naar islam, Trouw,
12 december 2001
PUTTEN – „De christelijke kerk heeft de triniteit vastgelegd op een hellenistisch-filosofische wijze. Dit blijkt voor de Joden een onoverkoombaar struikelblok te zijn." Ds. W. J. J. Glashouwer pleitte zaterdag in Putten „daarom voor een uitleg van de triniteit op Joodse wijze." (...)
Israël mag van ds. Glashouwer „nooit item nummer zoveel op de agenda van de kerk zijn. Christenen voor Israël is een zaak van levensbelang. Het is geen hobby. De Heiland bindt ons deze opdracht op ons hart." Hij hekelde de gedachte van dr. ir. J. van der Graaf, die onlangs opteerde voor een eigen staat voor de Palestijnen. „Van der Graaf ziet de landbelofte als geestelijk bedoeld, maar zo zijn we weer terug bij af."
De huidige manier van schriftomgang van prof. dr. W. J. Ouweneel kan Glashouwer ook niet waarderen. „Ouweneel zegt dat het gaat om geloof in Christus en niet om geloof in Adam. Prof. Lever zei dat jaren geleden al aan de VU. Mede daarom werd de EH opgericht. Hoe zijn onze helden gevallen! Maar Gods Woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken."
Lees het hele artikel 'Leer van triniteit voor Joden een struikelblok', Reformatorisch Dagblad, 10 december 2001
ALMERE - Velen (67 procent) vinden dat onze samenleving ten onder gaat aan
toenemende individualisering. Er is vereenzaming en verlangen naar zingeving in
Nederland. Dit zijn enkele uitkomsten van een grootschalige enquête die het NIPO in
opdracht van het Leger des Heils heeft uitgevoerd.
De cijfers zijn afkomstig uit het deelrapport De achterkant van de welvaart, dat over
enkele weken officieel wordt gepubliceerd. Een voorproefje van de cijfers staat in het
nieuwste nummer van CVKoers. Het blad constateert op grond van de cijfers, dat de
kerken een rol van betekenis kunnen spelen. ,,De ondertitel van het rapport luidt:
Sociale verbondenheid levert belangrijke bijdrage aan een zinvol bestaan. En ondanks de
secularisatie, meent een belangrijk deel van de bevolking dat het christendom en de
kerk in staat zijn de sociale binding tussen mensen te bevorderen en het toenemende
individualisme te keren.''
Zo blijkt uit de uitkomsten van de enquête dat 90 procent van de Nederlanders van
mening is dat de mensen teveel op zichzelf gericht zijn. En bijna de helft (47 procent)
vindt het belangrijk te leven volgens christelijke normen en waarden. Evenveel
Nederlanders acht de kerk hierbij een belangrijke leerschool. Met de stelling 'De kerk is
een belangrijke plaats om mensen te ontmoeten' is 34 procent het eens. En 32 procent
vindt de kerk een belangrijke plaats om te onthaasten.
Het onderzoek dat het Leger des Heils liet uitvoeren sluit aan bij haar nieuwe
mediacampagne, gericht tegen de toenemende ik-gerichtheid van de samenleving. Sinds
enkele weken prijken er grote advertenties met prikkelende vragen als 'Geloof jij in eigen
schuld, dikke bult' en 'Geloof jij dat je alles in je eentje kunt?'.
Volgens Leger-woordvoerder Jaap Kanis, geciteerd in CVKoers, is het de bedoeling een
spiegel voor te houden. Hij constateert een verlangen naar gemeenschap en zingeving.
,,Een uitdaging die de kerken moeten oppakken. Kerken moeten er zijn voor mensen''.
Uit het artikel 'Verlangen naar zingeving'
Nederlands Dagblad, 10 december 2001
redactioneel commentaar
Tjerk Muller
Het rommelt onder evangelicalen. Voorman van de Vergadering en hoofdocent van de Evangelische Hogeschool Willem Ouweneel stelt de inspiratieleer ter discussie. In verschillende artikelen in het blad Bijbel en Wetenschap, het lijfblad van de EH, schrijft Ouweneel elk pogen om de onfeilbaarheid te bewijzen of te willen vastleggen in historische gebeurtenissen af als modernistisch. In een recente uitzending voor EO-radio stelde hij in discussie met Willem Smouter dat we de eerste hoofdstukken niet te literalistisch moeten opvatten.
Ter verhelding haast hij zich inmiddels te stellen dat hij wel wil vasthouden aan de historische en natuurkundige onfeilbaarheid van de Schrift. Hij wil echter inspiratietheorieën onder kritiek stellen. Deze zijn feilbaar mensen werk. Men moet bovendien de onfeilbaarheid niet door de wetenschap willen bewijzen.
Grote vraag is dan natuurlijk of Ouweneels idee dat de bijbel historisch en natuurkundig onfeilbaar is, ook niet evenzogoed een feilbare opvatting van inspiratie is. Van verschillende zijden is er dan ook kritisch gereageerd. K. van Berghem was al langer kritisch op de neo-evangelicale tendens die aan invloed schijnt te winnen.
Het debat concentreert zich, zoals ten tijde van Geelkerken, rond de uitleg van de eerste hoofdstukken van Genesis. Ouweneel heeft kritische vragen rond het vastleggen van de scheppingsdagen als dagen van 24 uur. Dr. P.A. Siebesma, docent Oude Testament aan de Christelijke Hogeschool Ede vraagt zich af of Ouweneel niet op een heel gekunstelde wijze manier onder de letterlijkheid van het bedoelde afmaakt. "Of een dag nu precies 24 uur duurt of iets langer of iets korter, dat is niet het probleem. Een dag is een dag, maar niet een jaar, 1000 jaar of een miljoen jaar."
Vraag is of Ouweneel niet heel willekeurig prioriteit geeft aan inzichten uit de wetenschap wanneer hij de Bijbel uitlegt. Hij wil immers wél de betekenis van het woord 'dag' oprekken omdat de wetenschap heeft bewezen dat de aarde 5 miljard jaar oud is, maar durft niet het historisch karakter van Genesis 1 en 2 op te geven terwille van de evolutietheorie. En dat terwijl Ouweneel wel allerlei antropomorfismen en symboliek in Genesis op waarde wil schatten. God boog zich in zijn ogen niet werkelijk neer om Adam uit een klomp klei te trekken. Tevens vraagt hij zich af of we de levensboom wel zo realistisch moeten denken. Terecht vraagt Karel Smouter aan Ouweneel hoe deze zich dit allemaal voor zich ziet: een historische meneer Adam naast een symbolische boom? Ouweneel weet hier niet goed antwoord op.
Siebesma vraagt zich af of Ouweneels opstelling uiteindelijk de betrouwbaarheid van de Schrift niet in het geding brengt, en vindt dat je bij conflicten tussen God en wetenschap een heldere keus moet maken.
Ook Nico van Velzen, die samen met Ouweneel de EH oprichtte, maakt zich grote zorgen. Hij merkt in evangelicale kring een ontwikkeling waarbij zijns inziens het schriftgezag in het geding is, en ziet daarachter de angst wetenschappelijk niet voor vol te worden aangezien. Een beproefd argument in EH-kringen, hoewel de vraag blijft of je je zo van de wetenschappelijke consensus af mag maken.
Van Velzen bestrijdt Ouweneels mening, dat deze ten diepste nog hetzelfde zegt als 25 jaar geleden, en verwijst naar Francis Schaeffer, die van grote invloed was bij de oprichting van de EH. Schaeffer was een hardliner onder de toenmalige inerrantisten. De tendens die het contactorgaan van de EH, Bijbel en wetenschap, nu opgaat slaat volgens hem een neo-orthodoxe toon die de vroege EH zou hebben afgewezen. Hij is blij dat men binnen de EH de bijbel als onfeilbaar wil belijden. De manier waarop Medema en Ouweneel hierover spreken roept echter meer vragen op dan dat het antwoorden geeft. "Het verwarrende is dat onder het mom van het nieuwe denkklimaat van het postmodernisme in feite een rookgordijn wordt opgetrokken waardoor de dingen eerder versluierd dan verhelderd worden".
De oud-EH directeur vreest dat opvattingen als die van Ouweneel breed leven in kringen van de Gereformeerde Bond, Christelijk Gereformeerde kring en de Nederlands Gereformeerde kerken. Inderdaad stelt Ouweneel vragen die eerder ook al in de kring van de Gereformeerde gezindte gerezen waren.
Het lijkt tevens waarschijnlijk dat Ouweneels autoriteit, die hij in 3 decennia heeft opgebouwd in evangelische en reformatorische kring, zelfs veel mensen over de streep zal trekken, waar deze vroeger geen ruimte zagen wat te schuiven met het realistisch gehalte van Genesis 1-3.
Gaat de EH de kant van de VU op? Sommige mensen zijn daar, volgens Ouweneel bang voor. Hij stelt hen gerust dat dat een andere tijd was.
Zeker, bij de VU was men een stuk consequenter dan Ouweneel durft te zijn. Omdat hij niet kan volhouden dat de aarde 6000 jaar oud is, rekt hij tegen de letterlijke zin van de Schrift in, het begrip dag op tot grote spannen tijds, en geeft hij prioriteit aan de geologie boven de exegese. De evolutietheorie acht hij echter niet plausibel en daarom houdt hij wel vast aan de inspiratietheorie, dat Genesis historische en natuurkundige gegevens mededeelt.
Dat Adam uit stof is geformeerd en door Gods adem in de neus tot leven kwam is volgens hem een symbolisch antropomorfisme, maar dat de Mens door ongehoorzaamheid aan God uit een harmonische wereld in een hem vijandige werkelijkheid werd geworpen, dat moeten we historisch opvatten. De boom waarom het draaide is symbolisch, en ook de slang is een manier om duivel te zeggen, maar toch komen de verhalen in de bijbel historisch betrouwbaar tot ons.
Mijns inziens valt Ouweneel hier gebrek aan denkkracht te verwijten. Helder is het geluid van zijn tegenstanders. De Bijbel is betrouwbaar, dus historisch, dus met wat voor ons moderne mensen voorstelbaar is van secundair belang. De Schrift vertelt geen fabeltjes. Je kunt het er mee eens zijn of niet, maar het is in ieder geval duidelijke taal.
Ouweneel voelt dat ook wel zo, maar wil toch ook niet voorbij de resultaten van bijbel- en natuurwetenschap. Zit er niet iets in dat Adam archetype is van de mens, dat de bomen staan voor zelfbeschikking en gehoorzaamheid ten leven, dat de slang oerbeeld is van het kwaad? En kun je zo maar doen alsof er geen aanwijzingen zijn dat de aarde veel ouder is dan de mens terug kan denken? Aan de ene kant wil hij de bijbel voor historisch en natuurkundig onfeilbaar houden, en aan de andere kant wil hij meegaan in de resultaten van 200 jaar bijbelwetenschap. Ouweneel hinkt op twee benen, en meent inconsequent te kunnen zijn omdat de postmoderne tijdgeest daarnaar is.
Terecht wordt hij daarop afgerekend. Er zijn twee mogelijkheden:
Beide overtuigingen hangen samen met een theorie over hoe inspiratie werkt. Beide overtuigingen hangen samen met een interpretatie hoe de verhalen van Genesis 1-11 het best tot hun recht komen. In het eerste geval gaat het om spijkerharde informatie, waarop men een vast fundament hoopt te hebben. In het tweede geval gaat het om mythen, die wel alles uitdrukken over God, mens en wereld wat erover gezegd dient te worden, maar nooit bedoeld zijn als historische of natuurkundige informatie.
Beide gedachtepatronen zijn consequent, beide worden aangehangen door Christusbelijders. Ouweneel zal, wil hij een geloofwaardig evangelisch leider en een geloofwaardig theoloog zijn, moeten kiezen. In beide gevallen maakt hij vrienden, en zullen er zijn, die hem om zijn keuze verachten. Maar met theologisch gezwabber bewijst hij niemand een dienst.
Zie de artikelen:
Audio
Lees ook:
AMSTERDAM - Hoe ziet de theologische faculteit er over tien tot vijfentwintig jaar uit? Het moet in elk geval afgelopen zijn met het doormodderen in een onheldere mix van een vrije universitaire zoektocht naar waarheid en een schooltje waar kerken ambtskandidaten kweken.
Op de Diës van de (gereformeerde) Theologische Universiteit in Kampen schetste gisteren de dekaan van de rk zusterfaculteit in Nijmegen, prof. Hans van der Ven, zijn toekomstbeeld van de godgeleerdheid. Bestaat deze dan nog, een beetje veranderd of omgevormd tot een faculteit der religiewetenschappen?, vroeg hij zich af.
De theologische faculteit staat in zeker drie 'domeinen' tegelijk: de maatschappij, de universiteit en het religieus genootschap waar ze in staat. Tegen de achtergrond van 'globalisering, multiculturalisering en secularisering' ziet Van der Ven in maatschappij en universiteit een verdere ontwikkeling van faculteit theologie naar faculteit religiewetenschappen.
Maar zullen de kerken, de 'religieuze genootschappen' dit pikken of trekken ze zich dan toch liever uit het universitaire milieu terug en beginnen ze schooltjes voor zichzelf? Op korte termijn ziet Van der Ven - zelf rk priester - de kerken vasthouden aan hun zeggenschap over docentencorps, opzet en inhoud van het studieprogramma. Maar de legitimiteit van een kerk-gerelateerde faculteit zal onder druk komen, voorspelt hij. Van der Ven vergeleek rechtenstudie en religiestudie. De rechterlijke macht wil in beginsel in zee met wie een studie rechten heeft voltooid. Dit buiten-universitair orgaan bepaalt het studieprogramma niet, maar laat wel weten welke eisen er aan de opleiding van rechters enzovoorts worden gesteld. Zo kan ook een universiteit een studie religie aanbieden, zonder stip of jota in te leveren van haar universitaire vrijheid. Een kerkelijk of religieus genootschap kan op zijn beurt eisen stellen.
Voor Van der Ven lijdt het geen twijfel dat de verhouding kerken - universitaire theologie aan vernieuwing toe is, getuige de heftige en openlijke discussie destijds rondom de Vrije Universiteit en Kampen en (binnenskamers) soms aan katholieke theologische faculteiten. Kerken dienen volgens de Nijmeegse godgeleerde hun eigenbelang als ze zich nu al constructief in deze ooit onvermijdelijke discussie gingen storten. Daarbij mogen ze de kernvraag niet ontlopen: hebben we wel genoeg vertrouwen in de vrijheid van universiteit en wetenschap? Van der Ven weerspreekt dat het gaat om een tegenstelling tussen objectieve beschrijving (wetenschap) en normativiteit (kerken). Normativiteit hoort even goed bij het bedrijven van wetenschap, stelt hij. Wel is er een tegenstelling tussen kerkelijke en wetenschappelijke normativiteit. (...)
Uit het artikel 'Theologische faculteit kan geen onheldere mix blijven', Trouw, 7 december 2001'',,Met iemands persoonlijk geloof moet je heel voorzichtig zijn. Maar over een politieke opstelling, op basis van je christelijke overtuiging, kun je van mening verschillen.'' CDA-leider Jan Peter Balkenende wil het even scherp neerzetten in het eerste rechtstreekse debat met zijn collega van de ChristenUnie, Kars Veling.
Een uit zijn verband gerukt zinnetje in een vraaggesprek met de CDA'er in het EO-blad Visie ('Wij spreken elkaar niet aan op ons geloof') ging een eigen leven leiden. Over en weer bestookten de twee partijleiders elkaar op partijbijeenkomsten. Enige ergernis leek geboren.''
Aldus het begin van een discussie tussen lijsttrekkers Kars Veling en Jan Peter Balkenende van CU en CDA. Een pittig gesprek over politieke consequenties van Christelijke identiteit, overheid en toekomst.
Lees het 'Lijsttrekkers CDA en ChristenUnie herkennen elkaar' in het Nederlands Dagblad, 7 december 2001
ROTTERDAM (ANP) – Het is beschamend te moeten constateren dat in dit in toenemende mate intolerante land een geestelijke voor de rechter moet verschijnen om verantwoording af te leggen over de uitleg van religieuze geschriften. Dat schrijft de advocaat van imam El Moumni in een verklaring naar aanleiding van de bekendmaking van het OM dat de imam wordt vervolgd voor zijn uitspraken in NOVA in mei. (...)
Volgens de verklaring had de zaak tegen El Moumni moeten worden geseponeerd. Er was
volgens Van den Puttelaar geen opzet om homoseksuelen te beledigen, geen sprake van een strafbaar feit en de uitlatingen
van haar cliënt zijn in NOVA selectief weergegeven. In de gehele context bekeken hadden zij moeten leiden tot de
conclusie dat van strafbare belediging geen sprake is, aldus Van den Puttelaar.
.
Had het OM de zaak geseponeerd, dan waren de klagers vermoedelijk in beroep gegaan
bij het Hof in Den Haag, aldus Van den Puttelaar. Volgens haar zou het gerechtshof op grond van bestaande
jurisprudentie de klacht van niet–vervolging ongegrond hebben verklaard.
Uit het artikel 'Advocaat: Vervolging El Moumni beschamend', Reformatorisch Dagblad, 6 december 2001
Dankzij reclame voor een middel tegen kalknagels stonden patiënten dit jaar in de rij om het nieuwe middel voorgeschreven te krijgen, hoewel het meestal niet nodig was. Als Vinger aan de Pols weer eens bericht over whiplash, weten huisartsen met welke klacht menig patiënt de ochtend erop komt. En
tot schrik van het ministerie van Sociale Zaken heeft de grootscheepse campagne 'Stop rsi' sinds 1999 geleid tot meer mensen met rsi-klachten - van 56 naar 65 procent van alle beeldschermwerkers.
Dus wordt de campagne (kosten: een half miljoen gulden) schielijk stopgezet, meldde staatssecretaris Hoogervorst deze week.
Een afname van 10 procent was de bedoeling. 'Maar wat hadden ze dan verwacht?', vraagt prof. G. Kok, kenner van de gezondheidsvoorlichting, zich af. 'Het was toch de opzet dat mensen met klachten zich melden? Het is vervolgens aan een arts om te onderzoeken of die terecht zijn.'
Kok vergelijkt 'Stop rsi' met eerdere campagnes tegen tegen seksueel overdraagbare ziektes (soa's). 'Door de bewustwording lieten meer mensen zich testen en zagen we in de statistieken een toename van soa's.
Natuurlijk dachten velen ten onrechte iets onder de leden te hebben, maar ja, je hebt ook mensen die een medische encyclopedie kopen en vervolgens alle ziektes in alfabetische volgorde krijgen.'
Bij rsi speelt echter een ander probleem. Bij soa's kan een arts aantonen of iemand het onder de leden heeft, maar bij driekwart van de rsi-gevallen zijn de klachten niet medisch aantoonbaar.
Dat is de makke geweest bij rsi-voorlichting, aldus Kok. 'Je moet niet in het wilde weg gaan waarschuwen. We weten niet eens zeker of preventieve opsporing helpt, zoals bij borstkankeronderzoek het geval is. Er is niet alleen slecht nagedacht over het stoppen van de rsi-campagne, maar ook over het begin ervan.'
'De definitie van rsi is een vuilnisvat geworden voor een aantal begrepen en onbegrepen klachten', zegt P. van der Wees van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). 'We beginnen eigenlijk nu pas te werken aan een goede definitie. Maar een richtlijn zal niet zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, want dat onderzoek is er niet.'
Met het einde van de rsi-campagne wil staatssecretaris Hoogervorst absoluut niet suggereren dat rsi niet bestaat of 'tussen de oren' zit. Maar het lijkt hem effectiever om rsi te bestrijden door per sector specifieke afspraken te maken. Een kapper met pijnlijke polsen moet immers andere maatregelen treffen dan een bankemployé met een muisarm.(...)
Uit het artikel: 'Stop rsi? Helemaal niet!' Volkskrant, 3 december 2001
Zie ook het Dossier: www.volkskrant.nl/rsi
Het Reformatorisch dagblad meldt dat de Hongaarse synode heeft besloten predikanten tijdelijk uit het ambt te ontheffen zolang zij lid zijn van een politieke partij. Vanaf 1 maart 2002 moeten de voorgangers in de Hongaarse Gereformeerde Kerk zich naar deze wijziging van de kerkorde schikken.
Het voorstel lag al langere tijd op tafel, maar werd actueel toen de predikant. Loránt Hegedüs jr. in opspraak raakte door een artikel van zijn hand in het partijblad van de van de Hongaarse Partij voor Waarheid en Leven (MIÉP). Deze staat bekend als meest rechtse partij in het Hongaarse spectrum, waar Hegedüs is vice-voorzitter van is. Hegedüs, die de partij vertegenwoordigd in het parlement, noemde in het artikel het militaire optreden van de staat Israël in de Palestijnse gebieden „methoden die zelfs de fascisten beschaamd doen staan.” Verder zei hij over de Joden: „Ze komen naar de oever van de Donau om onder hetzij internationalistische, hetzij nationalistische, hetzij kosmopolitische vlag de Hongaar een schop te verkopen. Daar hebben ze nu immers trek in gekregen.” Hij riep op de Joden buiten te sluiten, want: „Als jij het niet doet, doen zij het wel met jou.”
De gereformeerde synode verklaarde het artikel „in strijd met het Woord en onverenigbaar met de reformatorische geloofsbelijdenis.” Gusztáv Bölcskei, de predikant-voorzitter van de synode, noemde hett uitspreken van een synodaal oordeel over het artikel van Loránt Hegedüs jr. „belangrijk.” Hiermee neemt de hele Hongaarse Gereformeerde Kerk van het artikel namelijk afstand.
Pikant in de affaire is dat Hegedüs jr. volgens de kerkelijke structuur onder het gezag van zijn eigen vader valt. Hegedüs senior is voorzitter (in het Hongaarse kerkjargon ”bisschop”) van de Dunameléki-kerkprovincie, waar junior predikant is. Senior valt regelmatig te ontwaren op bijeenkomsten van de MIÉP. Hij staat achter zijn zoon in zijn mening. Boze tongen beweren zelfs dat het artikel wel eens van de hand van vader zou kunnen zijn.
De vermenging van Kerkelijke inzichten en belangen met politieke heeft veel reactie opgeroepen onder predikanten.
Predikant Sipos Ete Almos heeft afstand genomen van de rechtse politieke partij en de deelname van predikanten daaraan.„Het is niet de missie van de kerk om de redder van het Hongaarse volk te zijn, maar om getuigenis af te leggen van de enige Persoon die ons volk kan redden.”
Sipos is secretaris-generaal van de Bijbelbond, die te vergelijken is met de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk.
De predikant Görgey Géza liet middels een artikel in het progressieve dagblad Népszabadság en een interview aan weekblad 168 Óra weten eveneens kritisch te staan ten opzichte van de politieke activiteiten van zijn bisschop en diens zoon. Dat kwam hem op twee maanden schorsing te staan.
Zie het artikel: 'Politiek taboe voor predikanten in Hongarije' Reformatorisch Dagblad, 3 december 2001
KAMPEN (ANP) - Het kost volgens de gereformeerde theoloog dr. C.J. den Heyer steeds meer moeite om vast te stellen wat precies het 'nieuwe' van het Nieuwe Testament is.
,,Zelfs begrippen als 'verzoening', 'vergeving' en 'genade', die kenmerkend zouden zijn voor het christelijk geloof, dienen in feite tot het gedachtengeod van het Oude Testament te worden gerekend.''
Die begrippen zijn volgens de Kamper theoloog geen 'uitvinding' van de schrijvers van het Nieuwe Testament. Apostelen en evangelisten hoefden niet veel anders te doen dan Griekse termen te zoeken voor Hebreeuwse woorden die zij al kenden.
Den Heyer hield vrijdag zijn afscheidscollege als hoogleraar Nieuwe Testament aan de Thelogische Universiteit Kampen. (...)
Uit het artikel ''Verzoening en vergeving zijn oudtestamentisch'', Trouw, 1 december 2001
GOUDA – Het Palestijnse volk heeft recht op een eigen „staatkundig onderdak". Met die mening zette dr. ir. J. van der Graaf donderdagavond een discussieavond van het SGP-studiecentrum en Christenen voor Israël op scherp.
Van der Graaf, studiesecretaris van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse
Hervormde Kerk, benadrukte eerst dat hij zich zeer verbonden weet met het Israëlische volk. „Toch ben ik voor een
Palestijnse staat", zei hij vervolgens.„Ik vind dat een zaak van recht."
.Van der Graaf kreeg het onmiddellijk aan de stok met P. Koelewijn van Christenen
voor Israël, die hem de opmerking „heel kwalijk" nam. SGP-kamerlid Van den Berg
zei dat ook zijn fractie nadrukkelijk tegen een Palestijnse staat is. Volgens Van der Graaf kan de politiek echter niet
heen om de 3,5 miljoen Palestijnen die in meer of mindere mate lijden onder de huidige situatie, omdat ze
staatsrechtelijk dakloos zijn.
Uit het artikel 'Van der Graaf vóór Palestijnse staat', Nederlands Dagblad, 30 november 2001
AMSTERDAM - Wetenschappers moeten ophouden met hun pogingen om de werkzaamheid van gebed te testen, stelt een groep wetenschappers in het Amerikaanse medische tijdschrift Annals of Internal Medicine. ,,Onderzoekers naar de effecten van religie en spiritualiteit op gezondheid moeten niet in de val trappen God te willen bewijzen met wetenschappelijke methoden.''
De zes medici (katholiek, protestants en joods) probeerden aanvankelijk een onderzoeksopzet te ontwikkelen voor het meten van het effect van gebed-op-afstand op mensen met een zware depressie. Het zou het zoveelste onderzoek worden om met wetenschappelijk onderzoek naar het gebed dichter bij God te komen. In Amerika is het vertrouwen in zowel wetenschap als religie groot, en het is voor velen dan ook verleidelijk te proberen beide te verbinden.
Maar de zes gaven hun poging op omdat ze op theoretische gronden steeds meer overtuigd raakten van de onmogelijkheid van hun onderneming.
Allerlei vragen drongen zich op, zoals: verschilt het resultaat bij het aantal mensen dat voor iemand bidt? Is de hoeveelheid gebed en de duur ervan van belang? En doet de waardigheid van de voorbidder ertoe? Maar hoe is iets als waardigheid te meten? Met welke criteria? In de ogen van wie?
,,Het raadplegen van vroegere studies vergrootte onze achterdocht nog verder.'' Eigenlijk, concluderen de onderzoekers, is bidden een metafysisch
concept, ,,en waarom zou je dat proberen te begrijpen alsof het een controleerbaar natuurverschijnsel is?'' Het gaat hierbij niet om de wel oplosbare vraag 'wat zijn de essentiële kenmerken van bidden'.
Maar in het onderzoek naar de effectiviteit van het bidden voor zieken wordt verondersteld dat er een God is die kan ingrijpen. Dat is een theologisch idee, en dus niet te testen.
,,Natuurlijk kan men aanvoeren dat als we 'iets' meten, dat toch 'iets' moet bewijzen. Daar tegenover stellen wij dat het niet moeilijk is om 'iets' te meten, bij welk menselijk gedrag dan ook.'' Het gaat er om wat gemeten wordt, en dat is bij bidden per definitie niet uit te maken. Immers, als de verklaring luidt dat er van een placebo-effect sprake was, dan is dat strijdig met de definitie die gelovigen zelf van bidden hebben, en zullen die het geen gebed noemen.
Zou wel bewezen kunnen worden dat bidden werkt, en zouden de resultaten dus herhaalbaar zijn, dan hebben we kennelijk een manier gevonden om met wetenschap God, de almachtige Schepper, te manipuleren. En dat is weer strijdig met het idee van God
(...)
Uit het artikel ''Stop met het zoeken naar bewijs voor God'' Trouw,
30 november 2001
Enkele Nederlandse europarlementariërs mogen dan het liefst alle Vaticaanse ambassadeurs naar huis sturen, in minder democratische gebieden dan de Europese Unie ziet men ze als garantie dat schending van mensenrechten niet onopgemerkt blijft. Want Rome doet veel meer dan condooms verbieden en zich tegen abortus verzetten. Reden waarom weinig landen de Heilige Stoel zijn waarnemerschap bij de VN betwisten.
Hebben de europarlementariërs Lousewies van der Laan (D66), Joke Swiebel (PvdA) en Elly Plooij (VVD) gelijk met hun kruistocht tegen het Vaticaan? Over die vraag lopen de meningen, zo blijkt, sterk uiteen.
Eén ding is zeker: veel succes zullen de vrouwen niet boeken.
Nog vorig jaar heeft het Amerikaanse Congres met 416 stemmen vóór en één onthouding de aanwezigheid van de Heilige Stoel bij de VN nadrukkelijk gesteund.
Ondanks het feit dat vrouwenorganisaties en pro-abortusgroepen, net als Van der Laan cs, ervoor hadden gepleit die permanente waarnemersstatus te beëindigen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de Europese Unie een ander standpunt zal innemen. Het 'waarom' ligt voor de hand.
Zo'n opvatting zou door de katholieken in de EU-landen niet in dank worden afgenomen en buiten de Unie evenmin op veel instemming kunnen rekenen. Zelfs niet in islamitische hoek.
Daar herinneren staten als Iran en Saoedi-Arabië zich nog goed de gewiekste hulp die ze op de wereldbevolkingsconferentie in Cairo (1994) en de VN-vrouwenconferentie in Peking (1995) van Rome kregen voor hun anti-abortusstandpunt.
Daar komt bij dat de Heilige Stoel gewoon voldoet aan de toelatingscriteria van de Verenigde Naties. Reden waarom hij in 1946 werd uitgenodigd om als gewoon lid zitting te nemen in de VN. Paus Pius XII heeft toen zelf gekozen voor de status van 'permanent waarnemer' zonder stemrecht (dat wil zeggen in de assemblee, bij VN-conferenties stemt men wel mee).
Om de Heilige Stoel uit de Verenigde Naties te weren zou je de toelatingseisen moeten
veranderen, wat weer ingrijpende gevolgen zou hebben voor het lidmaatschap van andere ministaten en voor landen die geen scheiding tussen godsdienst en staat kennen, zoals de islamitische.
Maar er is ook een andere reden waarom de aanwezigheid van de Heilige Stoel binnen VN-verband door veel landen wordt toegejuicht.
Rome doet namelijk meer dan zich tegen abortus keren en proberen het condoomgebruik tegen te gaan. Zo heeft het (tevergeefs) getracht te komen tot een wereldwijd verbod op de productie en het leggen van landmijnen. En ook op het gebied van mensenrechten spant men zich fors in. Het beleid van het Vaticaan tegenover communistische landen was daarvan een voorbeeld, maar ook, meer recent, de vroege protesten tegen het onderdrukken van de lokale bevolking op Oost-Timor door het Indonesische leger.
(...)
Regeringen schakelen de Vaticaanse diplomatie soms in bij het oplossen van gevoelige zaken. Zo bezocht de pauselijke nuntius (ambassadeur) in Iran gegijzelde functionarissen in de Amerikaanse ambassade van Teheran en hielp die in Bagdad bij de vrijlating van twee Amerikanen daar. Vier jaar terug riepen Argentinië en Chili pauselijke bemiddeling in bij hun meningsverschil over het Beagle-kanaal.
De Vaticaanse diplomaten, bogend op een diplomatieke geschiedenis van 1600 jaar, staan in internationale kring hoog aangeschreven. Zo zei Cameron Hume, in de jaren '90 plaatsvervangend hoofd op de Amerikaanse ambassade bij de Heilige Stoel: ,,In het Vaticaanse staatssecretariaat (ministerie van buitenlandse zaken) krijg je te maken met mensen die op hun gebied tot de absolute top behoren.''
De Amerikaanse jezuïet en Vaticaankenner Thomas Reese schrijft in zijn boek 'Inside the Vatican' (1998) dat de Heilige Stoel via de plaatselijke kerken over informatie beschikt waarvan de CIA alleen maar kan dromen.
Een van de redenen waarom ook H. Bentinck, Nederlands ambassadeur bij de Heilige Stoel, onlangs tegenover Trouw liet weten dat hij het een ,,uiterst slechte zaak'' zou vinden als Nederland, zoals de drie vaderlandse europarlementariërs bepleiten, zijn ambassade voorgoed zou sluiten.
Hij kan zich ongetwijfeld vinden in de mening van Raymond Flynn, oud-ambassadeur van de VS bij de Heilige Stoel:
,,Als je wilt weten wat er (bijvoorbeeld) in Mozambique gebeurt zijn daar duizend katholieke werkers in dienst van de armen in de dorpen, in de achterbuurten, aan de onderkant van de samenleving, en zij brengen verslag uit aan het Vaticaan en dat kan me vertellen wat er daar aan de hand
is''.
Vandaar dat het potsierlijk klinkt een spreker van de Federatie van Humanistische Verenigingen onlangs tijdens een EU-hoorzitting verontwaardigd te horen zeggen dat de mening van het Vaticaan in Brussel hoger wordt ingeschat dan die van andere organisaties.
Of je hieruit, zoals Van der Laan en anderen doen, een internationale roomse samenzwering mag afleiden is een andere vraag. Ook lijkt het te simplistisch om, zoals VVD'ster Plooij doet, de Heilige Stoel op één hoop te gooien met christelijk-rechts. Daar is de Vaticaanse politiek te weinig uniform-conservatief voor: tegenover de onfrisse rol die Rome speelde in het Chili van Pinochet staat het kritische rapport van de Vaticaanse academie van wetenschappen over Reagans Star Wars. En zo is er meer, veel meer.
Uit het artikel 'Succes zullen de eurovrouwen niet boeken' Trouw,
30 november 2001
DEN HAAG, 27 NOV. Het is ,,bijna een obsceen gevoel'', zegt decaan Tom Wansbeek van de economische faculteit aan de Rijksuniversiteit Groningen: ,,We kunnen nu binnen vijf minuten een besluit nemen.'' Sinds september is Wansbeek, hoogleraar Statistiek en econometrie, fulltime bestuurder. En sindsdien beslist hij als hoofd van het faculteitsbestuur over 240 werknemers, 2.000 studenten en een jaarbudget van 29 miljoen gulden.(...)
Faculteitsdecanen als Wansbeek zijn machtige bestuurders geworden aan de universiteiten sinds de invoering van de wet modernisering universitair bestuur kortweg MUB in
1997. De universiteit moest namelijk eens ophouden met die doorgeschoten inspraak en stroperige besluitvorming, vond toenmalig minister Ritzen (PvdA). Onder zijn initiatief werd daarom de MUB ingevoerd, bedoeld om het universitaire bestuur efficiënt en modern te maken. Tot die tijd moest iedere beslissing van een bestuurder door zowel faculteits- als universiteitsraden goedgekeurd worden, een verworven recht uit de jaren '70 van personeel en studenten.
Sinds 1997 staat zowel het bestuur als het beheer van de faculteit onder direct gezag van de decaan. Bovendien zijn de tegenspelers weggevallen: universitair personeel en studenten mogen niet meer meebeslissen.
Hun raden hebben slechts een adviserende functie. Verder hebben universiteiten Raden van toezicht gekregen, vergelijkbaar met de Raden van commissarissen uit het bedrijfsleven.
Vanaf het begin is de wet omstreden geweest. Woedende studenten van de Universiteit van Amsterdam (UvA) blokkeerden vijf jaar geleden het Maagdenhuis in Amsterdam. Maastrichtse studenten bezetten vier universiteitsgebouwen. Openingen van het academisch jaar werden overal in het land verstoord.
(...)
Maar hoe gaat het eigenlijk met de MUB? Vier jaar na de invoering werd vorige week het eerste onderzoek in opdracht van minister Hermans gepubliceerd.
Het goede nieuws: de bestuursleden en decanen zijn uitermate tevreden over hun nieuwe rol en er worden sneller beslissingen genomen.
Het slechte nieuws: de studenten en het personeel wantrouwen de bestuurders en hebben het gevoel dat niet naar hen geluisterd wordt.
De bestuurders, de Raden van toezicht en de faculteitsdecanen regelen de meeste zaken onderling tijdens informele borrels en overlegjes, zonder anderen bij besluiten te betrekken. Bovendien ontbreekt het de decanen, die gepromoveerde hoogleraren zijn, vaak aan goede scholing om ,,de zware managementpositie'' van decaan te vervullen. Een goede hoogleraar is immers niet per se een goede manager.
,,De MUB is een totale mislukking'', zegt Nikki Heerens van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). ,,Nu studenten formeel niets meer te zeggen hebben, worden zij voor het blok gezet met een-tweetjes tussen decanen en bestuurders.'' Die vinden het maar lastig om hun plannen te verdedigen tegenover de studenten, zegt Marjolein Vermeulen van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). ,,Wij horen vaak: 'O, dat hebben we allang geregeld'. Geen wonder dat de opkomst bij de verkiezingen voor medezeggenschapsraden onder de 20 procent is gekelderd.''
De reeks van incidenten is lang. Onder het personeel van de faculteit der Rechtsgeleerdheid ontstond een paar maanden geleden onrust toen bleek dat de faculteitsdecaan het vak economie wilde schrappen uit de bachelorfase. De vakgroep economie voelde zich gepasseerd en startte, geholpen door de oud-hoogleraren Heertje en Andriessen, een handtekeningenactie.
(...)
Ander voorbeeld, aan dezelfde universiteit: leden van de studentenraad moesten via-via vernemen dat hun universiteit van plan is nauwer te gaan samenwerken en mogelijk te fuseren met de Hogeschool van Amsterdam. De studentenraad van de Vrije Universiteit (VU) werd niet bij het besluit betrokken om tot samenwerking te komen met Hogeschool Windesheim.
Er is inderdaad nog veel mis met de bestuurscultuur aan de universiteiten, erkent rector magnificus T. Sminia van de VU, tevens voorzitter van het College van Decanen. ,,We hadden de studenten moeten informeren over de fusieplannen. Op die manier is een sfeertje ontstaan dat wij van alles doen zonder naar de studenten te luisteren.'' Toch is met de MUB zelf weinig mis, vindt Sminia. ,,We moeten alleen nog leren om de sfeer van achterdocht weg te nemen.'' Fractielid Barbara Wegelin gelooft er weinig van. ,,Je kunt op je hoofd gaan staan, maar als ze niet willen, dan luisteren ze niet naar je.'' De VU heeft een project opgezet om de 'interne communicatie' te verbeteren.
Dáár zit het grote probleem van de MUB, zegt bestuurskundige Roel in 't Veld. Decanen zoeken bij het nemen van besluiten geen draagvlak meer onder personeel en studenten, die daardoor het gevoel hebben dat alles achter hun rug om gebeurt.
(...)
Uit het artikel 'Student wordt niet meer gehoord', NRC,
27 november 2001
BREDA - Zonder de ,,schanddaden'' van de kruistochten te willen verdedigen, kunnen
kerkhistorici deze episode ,,inzichtelijk'' maken. Op die manier spelen ze een belangrijke
rol in de ,,dialoog der culturen''. Dit zei bisschop M.P.M. Muskens op de jaarvergaderingvan de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis.
De Bredase bisschop sprak in zijn woonplaats over 'Het nut van de kerkgeschiedenis'.
Kerkhistorici kunnen volgens hem heel goed in dienst staan van de apologie, dat is de
verdediging van het christelijk geloof. De kruistochten zijn volgens hem ,,rampzalig''
geweest voor onze relatie met zowel de oosterse christenheid als de islam. Hij verwees
naar het boek van de Libanese auteur Aamin Malouf, met de veelzeggende titel Rovers,
christenhonden, vrouwenschenners. Muskens: ,,Arabische literatuur staat vol van de
wandaden die de kruisvaarders hebben gepleegd. Deze bepalen nog steeds het beeld
dat veel islamieten van het christendom hebben. Grondig historisch onderzoek kan de
achtergronden van deze episode uit de Westerse geschiedenis verduidelijken en het
fenomeen inzichtelijk maken, zonder schanddaden te willen verdedigen''.(...)
Kerkhistorici kunnen betekenis hebben in deze tijd van zoekers. Velen richten zich tot de
New Age Beweging of vormen van oosterse meditatie. In de eerste eeuwen van de
kerkgeschiedenis was hetzelfde aan de hand. De kerk moest in het Romeinse rijk haar
weg zoeken temidden van allerlei stromingen die heil en verlossing aanboden. Bestudering van kerkvaders
zoals Hilarius van Poitiers en Ambrosius laten volgens Muskens zien ,,met welke creativiteit zij in wisten te spelen op de vragen van die tijd.
Hier kunnen wij veel van leren''. Ook in later eeuwen kent de kerk een keur aan spiritualiteitsbewegingen, kloosterorden en heiligen. Muskens: ,,Deze heiligen en mystici
kunnen ons inspireren in onze omgang met God en navolging van Jezus Christus.''
Muskens bestempelde kerkhistorici als ,,evangelische schatgravers die uit de schat van
het Evangelie steeds oud en nieuw tevoorschijn halen''. Als zodanig kunnen kerkgeschiedkundigen behulpzaam zijn bij de ontsluiting van de oorspronkelijke bronnen,
en volgens Muskens ,,onze tijdgenoten behulpzaam zijn bij hun zoektocht naar een
authentieke levenshouding''.
Uit het artikel 'Muskens: kruistochten inzichtelijk maken'
Nederlands Dagblad, 27 november 2001
LUNTEREN – In de toekomstige verenigde Samen op Weg-kerk wordt het zegenen van homohuwelijken officieel mogelijk. Dat is de consequentie van een besluit dat de triosynode van de drie Samen op Weg-kerken zaterdag nam.
De kerken benadrukken tegelijk dat er duidelijk onderscheid is tussen de inzegening van een huwelijk en de zegening van andere levensverbintenissen. De Gereformeerde Bond beleeft „ongelooflijk veel pijn" aan het besluit. (...)
De letterlijke tekst die is aangenomen, biedt kerkenraden, na beraad in de
gemeente, overigens ook de mogelijkheid zegening van het homohuwelijk niet toe te
staan.
Volgens SoW-scriba dr. B. Plaisier is het besluit zoals dat is genomen het enige
„dat een zo verdeelde kerk nog eenstemmig kan zeggen."
Uit het artikel 'SoW-kerken staan zegening van homohuwelijk toe', Trouw, 26 november 2001
AMSTERDAM (ANP) – „De verhouding tussen kerk en staat in Duitsland moet als
voorbeeld gelden voor de Nederlandse situatie. Vooraanstaande SPD-politici betogen dat de staat voor een ethische
grondslag is aangewezen op de kerken en andere religieuze groeperingen, omdat de staat zelf de samenleving geen waarden
kan geven."
In Duitsland, zo zei de Nijmeegse hoogleraar dr. J. Janssen zaterdag in Amsterdam, is er tussen kerk en staat
sprake van dialoog, vruchtbare gesprekken en samenwerking. Hij citeerde de voorzitter van de Bondsdag,
Wolfgang Thierse, tevens vice-voorzitter van de SPD.
Hier steekt de Nederlandse gelegenheidspolitiek schril tegen af, constateerde de cultuurpsycholoog
Janssen. „Een broodje met monseigneur Muskens, een kop koffie met een boze kardinaal, een vermanend gesprek met een
imam onder de verzekering: „Dat moeten we vaker doen": het houdt niet over."
In zijn lezing bij het 90-jarig jubileum van het rooms-katholieke opinieblad De
Bazuin pleitte Janssen voor een jaarlijks overleg tussen de politieke en de kerkelijke leiding. „Met het
uitdrukkelijk in contact blijven met de geestelijk stromingen (christendom, islam en humanisme) die onze samenleving
kunnen schragen, bewijst men zichzelf en bovenal het land een dienst." Het huidige
beleid getuigt volgens Janssen van wijwatervrees.
Uit het artikel '„Duitse relatie kerk en staat is les voor paars”' Reformatorisch Dagblad, 26 november 2001
AMSTERDAM - De 'consensus-methode' moet helpen de orthodoxe kerken bij de Wereldraad van kerken binnenboord te houden. Dat is de uitkomst van een speciale commissie, na haar derde ontmoeting, in Berekfrdö in Hongarije.
De meeste orthodoxe kerken zijn nog lid van de Wereldraad, maar het gaat al jaren niet meer van harte. Ze vinden de organisatie te protestants, te weinig spiritueel, te activistisch -en het schort in Genève ten enenmale aan kerkbesef.
Op de laatste algemene vergadering van de Wereldraad in Harare, Zimbabwe, was samen bidden voor de orthodoxen eigenlijk al te veel gevraagd, laat staan samen een allegaartjes-liturgie vieren, zoals Wereldraadkringen toch gewoon zijn.
Voor het orthodoxe misnoegen werd een commissie in het leven geroepen, half orthodox half de rest. Hoe kan de Wereldraad opereren zonder dat de orthodoxe minderheid het bij stemming en altijd moet afleggen tegen het protestantse geweld?
Het antwoord luidt: besluiten nemen bij consensus. Maar consensus hoeft niet hetzelfde te zijn als 'unaniem', dat iedereen het eens is. Consensus kan ook inhouden dat een meerderheid ergens vóór is en dat degenen die er niet voor zijn verklaren dat er een eerlijke, goede discussie is geweest en dat het standpunt recht doet aan die discussie. Het kan ook betekenen dat de diverse standpunten niet alleen in de notulen maar ook in de voorstellen zijn terug te vinden. Je kunt ook consensus bereiken om een zaak uit te stellen of samen te concluderen dat je het oneens bent.
(...)
Over sociale en ethische kwesties heeft de Wereldraad meer dan eens uitspraken gedaan waar de orthodoxen niet op zaten te wachten.
De gemengde commissie erkent dat zulke thema's bestaan en uit het leven van de kerken kunnen opkomen. De Wereldraad spreekt dan niet in de plaats of in naam van of maar ten behoeve en op verzoek van de kerken. De consensus-methode komt dan goed te pas. Onder al deze zaken, beaamden de deelnemers eenstemmig, ligt de eeuwige vraag hoe de kerken zichzelf verstaan ten opzichte van de ene Kerk, als het 'Lichaam van Christus'.
Net als de rk kerk (geen lid van de Wereldraad) beschouwen de orthodoxe kerken zichzelf als die Kerk en zijn protestantse kerken geen 'Kerk' in die zin, maar op zijn best als kerk-achtige gemeenschappen.
Uit het artikel 'Consensus-methode Wereldraad moet orthodoxen erbij houden', Trouw, 24 november 2001
"Sinds enige jaren is er een discussie aan de gang tussen exegeten en systematisch theologen over de vraag hoe ze het íjzeren gordijn'(Brevard Childs) tussen beide disciplines kunnen aanpakken. De onvrede met de huidige waterscheiding wordt niet alleen door wetenschappers van beide vakgebieden gedeeld, ze is voelbaar tot in het geloofsleven van ieder die in de christelijke traditie staat en inspiratie zoekt in de Schrift.
Op de studiedag van 23 november wordt de discussie rond de scheiding tussen exegese en systematische theologie benadert vanuit het perspectief van de continuïteit van de tradities van Schriftuitleg. Als concreet vertrekpunt wordt het commentaar op het Johannesevangelie genomen, dat Thomas van Aquino in de 13e eeuw schreef.
Dit commentaar, geschreven vóór de grote breuken die geleid hebben tot de huidige waterscheiding, brengt ons in contact met een wijze van Schriftuitleg die inspirerend is voor wat betreft de eenheid van theologie, exegese en spiritualiteit, maar op geen enkele manier voldoet aan de huidige eisen die aan deze disciplines gesteld worden. Toch gaat het hier om één van de meesterwerken van een kerkleraar die tot op de dag van vandaag van grote invloed is voor het christelijk erfgoed. Hoe dienen wij deze theologische tekst dan te waarderen? Welke vragen brengt zij boven tafel? Welk licht kan zij werpen op ons zoeken naar wegen om exegese en systematische theologie, traditie en heden, met elkaar te verbinden?" (Uit de uitnodiging: van wie is de Heilige Schrift?)
Meer informatie en opgave:
BEST - Dat kerken een definitie van het huwelijk vastleggen, en daarbij het
homohuwelijk uitsluiten, is ,,heel eerlijk en hun goed recht'', vindt hoofdredacteur Henk
Krol van de Gay Krant.
Deze week hebben de Christelijke Gereformeerde Kerken zo'n definitie vastgelegd.
Daarmee willen eventuele aanklachten van discriminatie voor zijn. Dat zou dreigen als
homo's zich melden om hun burgerlijke huwelijk te laten bevestigen in de kerk, en de
kerk dit weigert.
Krol zegt nooit een aanklacht te zullen indienen als een kerk uitspreekt dat het huwelijk
alleen een verbintenis betreft tussen een man en een vrouw. Een kerk heeft de vrijheid
om een eigen definitie van het huwelijk te hanteren. ,,Deze uitspraak van de Christelijke
Gereformeerde Kerken is heel tolerabel. Ik zie het niet als het begin van een hetze tegen
homo's.''
Mensen uitsluiten is op zichzelf nog geen reden voor een aanklacht. Krol: ,,Dat gebeurt
overal. Niet dat ik er naartoe ga, maar er zijn ook homobars waar alleen mannen worden
toegelaten. Daar doet niemand moeilijk over.''Toch betreurt Krol het besluit van de
christelijk-gereformeerde synode. Volgens hem is er, nu de emancipatie van homo's
achter de rug is, binnen homokring ruimte voor een discussie over waarden en normen.
Als de kerk haar deuren voor homo's openstelt, zou ze volgens hem in die discussie een
belangrijk rol kunnen vervullen. (...)
De belangenorganisatie voor homoseksuelen, het COC, zegt het jammer te vinden dat de synode zich in ,,quasi juridische bochten wringt
om niet te discrimineren'', maar het tegelijk toch doet. Het is volgens woordvoerder
René van Soeren duidelijk dat de synode dit heeft besloten ,,omdat ze de wettelijke
verbintenis tussen twee mannen of twee vrouwen niet gelijk acht aan de wettelijke
verbintenis van een man en een vrouw''. Maar omdat het besluit onder vrijheid van
godsdienst valt, zal het COC geen actie ondernemen. ,,Het beste is dat verzet tegen de
uitspraak komt vanuit de Christelijke Gereformeerde Kerken zelf.''
Uit het artikel 'Hoofdredacteur Gay Krant vindt kerkelijke definitie huwelijk eerlijk', Nederlands Dagblad, 23 november 2001
KAMPEN (ANP) - Harry Potter is een 'moderne messias' die appelleert aan de diepe religieuze gevoelens van de hedendaagse mens. Zijn rol als magische kinderheld alleen kan het succes van de boeken van J.K. Rowling en de daarop gebaseerde film niet verklaren.
De theoloog en ethicus prof. dr. F. de Lange ziet duidelijke parallellen tussen Harry Potter en de talloze messiasfiguren in de geschiedenis.
Na een onaanzienlijk begin (Jezus in een kribbe in de stal, Harry Potter in de bezemkast van de familie Duffeling), groeien zij uit tot verlosser van de mensheid. Harry Potter is ook net als andere messiassen een figuur waarmee je je kunt identificeren en die tot navolging noodt.
,,Harry Potter appelleert aan elementaire religieuze gevoelens die weinig te maken hebben met de vraag of je naar de kerk gaat of in God gelooft'', aldus De Lange, hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit Kampen. De verhalen over de tovenaarsleerling bevatten volgens De Lange oerbeelden waar onze cultuur nog steeds van is doortrokken. ,,Onze cultuur is veel religieuzer dan veel mensen waar willen hebben.''
Er is echter een groot verschil tussen de verlossers die de verschillende godsdiensten hebben voortgebracht, en Harry Potter: zijn magische universum kent wel spoken en geesten maar geen goden en engelen.
De boodschap van 'messias' Harry Potter, toonbeeld van 'onverschrokken moed', is dat de mens geheel op eigen kracht moet zien het kwade te overwinnen, aldus De Lange. ,,Daarom past Harry Potter in ons wereldbeeld.''
De Lange noemt Harry Potter modern, omdat, anders dan in het postmoderne levensgevoel, goed en kwaad in de boeken van Rowling duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn.
Bovendien zet hij zich in voor 'ouderwets-moderne' fatsoenswaarden als integriteit, eerlijkheid en opkomen voor elkaar. ,,Harry Potter is een deugdzaam jongetje.''
(...)
Toch moeten we de verhalen over Harry Potter niet te veel met een religieuze en moraliserende bril lezen, waarschuwt De Lange.
,,Harry Potter gaat in tegen het fatsoen van de benepen burgerlijkheid en vertegenwoordigt ook een fantasiewereld waarin het leuk is en waarin je gekke dingen mag doen.''
Uit het artikel 'Harry
Potter messias voor mensen van nu',
Trouw, 20 november 2001
Lees het artikel van Tjerk W. Muller Harry Potter en de angst voor de duivel
DEN HAAG - De beste palliatieve zorg - lijdenverlichtende zorg aan stervenden - kan
niet alle euthanasie voorkomen. Er kan een moment komen dat alle middelen zijn uitgeput en er sprake is van een ondraaglijk en uitzichtloos lijden. In zo'n geval is
euthanasie het waardige sluitstuk van goede palliatieve zorg.
Dat zei minister Borst van volkgezondheid gisteren bij de presentatie van het advies van
de Projectgroep Integratie Hospicezorg. Een van de aanbevelingen van de werkgroep is
dat er nader onderzoek moet komen naar de wensen, behoeften en problemen van mensen die in een terminale fase verkeren en hun naasten. Dan kan de zorg aan hen zo
goed mogelijk daarop worden afgestemd.
Borst refeerde ook aan een artikel in NRC-Handelsblad. Daarin zei een aantal artsen dat
veel terminale patiënten denken dat ze recht op euthanasie hebben, ook als volgens de
artsen palliatieve zorg nog mogelijkheden biedt. Volgens de minister hebben veel van
dergelijke artsen ervaren ,,dat de regelgeving inzake euthanasie de aandacht voor
palliatieve zorg heeft vergroot, waardoor het bij ernstig lijden minder vaak tot
euthanasie lijkt te komen. Als die observatie juist is - wat ik vurig hoop - zal dat moeten
blijken uit het derde onderzoek naar het voorkomen van euthanasie, dat dit jaar van
start is gegaan.'' (...)
Uit het artikel 'Euthanasie sluitstuk van palliatieve zorg' Nederlands Dagblad, 20 november 2001
Menigeen in Europa en de Verenigde Staten ziet in iedere moslim een fundamentalist, en noemt elke 'fundo' een terrorist. De werkelijkheid is anders. De ultra-orthodoxe moslims in ons land en daarbuiten zijn in meerderheid vrome, brave lieden, even 'bloeddorstig' als leden van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Overdenkingen naar aanleiding van een recent kabinetsrapport.
Kamerlid Wilders sloeg begin vorige week de spijker op de kop met zijn reactie op de kabinetsnotitie over islamitisch radicalisme in het Midden-Oosten en Centraal-Azië. Waarom, vroeg de VVD-er zich af, krijgt in dit stuk het feit dat uit Saoedi-Arabië uitgebreide steun richting moslimextremisten vloeit alleen besmuikt aandacht?
Het Westen, de Verenigde Staten voorop, lijkt met twee maten te meten als het gaat de fundamentalistische islam aan de kaak te stellen.
De kleintjes (Soedan, de Taliban in Afghanistan) kregen billenkoek, de groten (Pakistan, de Saoedi's) worden over de bol geaaid en heten 'bondgenoten'.
Over het feit dat ook die tweede categorie de mensenrechten vaak met voeten treedt hoor je Bush, Blair én Kok heel wat
minder. Hier zijn eigen economische en politieke belangen in het geding. ,,Het kabinet'', oordeelde Trouw, ,, is hard over islamitisch fundamentalisme, maar waakt ervoor (eveneens fundamentalistische) oliestaten te schofferen''.
Moeten we daarom van de weeromstuit het fundamentalisme zien als één groot, terroristisch blok? Als dat waar was zou het regeringsstuk op gezag van de BVD niet melden dat in ons land slechts ,,kleine (radicale) kernen of individuen'', onder wie een ,,gering aantal'' Afghanistan-veteranen, mogelijk bereid zijn tot terreur.
Toch overstijgt het aantal fundo's hier te lande het groepje potentiële terroristen waar het kabinet op doelt.
Het betreft veelal lieden die de Koran weliswaar van kaft tot kaft letterlijk nemen, maar die evenveel van terreuraanslagen willen weten als leden van, bijvoorbeeld, de net zo dogmatisch denkende oud-gereformeerde gemeenten. Niets dus!
Deze fundamentalisten hebben onder de moslims in ons land veel minder aanhang dan grote aantallen vaderlanders denken.
'Vijftig procent' luidde de schatting in een Nos-enquête uit 1995. Onderzoek laat zien dat in werkelijkheid slechts zo'n vier procent binnen die catagorie valt.
En zoals gezegd geeft bijna niemand van deze mensen een politieke of religieus-fanatieke invulling aan zijn orthodoxe overtuiging.
Als zij over de djihad (heilige oorlog) praten, hebben ze het niet over de gewapende strijd, maar doelen ze op het gevecht tegen modernistische bekoringen in eigen boezem.
(...)
Uit het artikel 'Niet elke fundamentalist is een potentiële terrorist' Trouw, 19 november 2001
AMSTERDAM (ANP) - ,,Is het christendom conservatief? Dan vergeet je het bijbelse toekomstperspectief. Is het christendom dan progressief? Dan vergeet je de traditie.''
Met die woorden gaf dr. H. Woldring, hoogleraar politieke filosofie aan de VU, zaterdag antwoord op de vraag over de verhouding tussen christendom en conservatisme.
Op een congres aan de VU noemde hij de strijd tussen het goede en het kwade de overeenkomst tussen christelijke en conservatieve denkers. Verlichtingdenkers doen naar zijn mening tekort aan de zwakte van de mens.
Conservatisme als politieke beweging was een reactie op de Franse Revolutie,
zei VU-docent rechten dr. J. Sap. De 18e-eeuwse Ierse staatsman Edmund Burke, naar wie in Nederland een nieuwe conservatieve stroming is genoemd, noemde de Franse Revolutie 'tyrannie van het gepeupel'.
(...)
De Leidse rechtsfilosoof dr. A. Kinneging verklaarde de opkomst van het conservatisme als een herbezinning op wat de generaties voor ons hebben weggegooid. ,,Wij werden de afgelopen dertig jaar geregeerd door degenen die van het geloof van hun voorouders waren afgevallen.''
Uit het artikel: ''Christendom noch conservatief noch progressief'', Trouw, 19 november 2001
zie voor een breder beeld ook de introductie op dit congres, 17 november 2001
Wordt het nog wel wat met het Samen-op-Weg proces? vroeg dagblad Trouw zich bij monde van vaste verslaggever Lodewijk Dros onlangs af.
Dat lijkt een zeer terechte vraag. De grootste en toonaangevende Lutherse gemeente te Amsterdam heeft vermoeid het hoofd in de schoot gelegd wat SoW betreft; de Gereformeerden gaan hun leden maar eens raadplegen; de Gereformeerde Bond schreef een brandbrief over het zegenen van homorelaties aan de triosynode en het pronkstuk van de samenwerking, het Landelijk Dienstencentrum (LDC), dreigt uit elkaar te vallen omdat ondank waarschuwingen van alle kanten, bestuurders niet in wilden zien dat men afstormde op een miljoenentekort.
En om de mailase helemaal compleet te maken: directeur A. Wamsteker van het LDC zal naar alle waarschijnlijkheid uit haar functie worden gezet, zo meldt een artikel in de Trouw vandaag.
Lees het dossier 'Samen op Weg' in Trouw
Bekijk ook het artikel 'Samen op weg of niet?' van 7 augustus 2001
Op 17 november 2001 organiseert Beweging, het tijdschrift van de Reformatorische wijsbegeerte, een congres met als thema: Conservatisme. Hoewel elders in de wereld een grote groep mensen zich conservatief wil noemen, is dit in Nederland niet het geval. Enerzijds zijn onservatieven weinig zichtbaar omdat zij politiek gezien onderdak hebben gevonden bij verschillende partijen. Er is niet één enkele conservatieve partij in Nederland. Anderzijd is het ook zo dat er weinig mensen in Nederland zijn die zichzelf conservatief noemen. Het is veelal een (negatief) etiket dat men opgeplakt krijgt door anderen.
De laatste tijd lijkt hier verandering in te komen. De belangstelling voor het conservatisme neemt toe onder invloed van de ontzuiling, waardoor mensen elkaar eerder vinden, en als reactie op het materialistische paarse regeringsbeleid.
Onlangs is bijvoorbeeld de Edmund Burke Stichting (genoemd naar de 19e eeuwse conservatief Edmund Burke) opgericht waarin Nederlandse conservatieven zich in willen verenigen. Er zijn mensen die beweren dat christenen altijd conservatieven zijn. De conferentie wil vragen aan de orde laten komen als: In hoeverre is dat waar? Wat is conservatisme eigenlijk? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen met het christelijk gedachtegoed? Welk mens- en maatschappijbeeld ligt aan het conservatisme ten grondslag en hoe wordt daar tegenaan gekeken vanuit de reformatorische wijsbegeerte?
Voor meer informatie: Reformatorische
wijsbegeerte
Informatie over opgave: Centrum voor
Reformatorische Wijsbegeerte
Waarschijnlijk nog nooit sinds 1517 zijn rooms-katholieken en protestanten elkaar zo dicht genaderd als vier jaar geleden. Negentien vooraanstaande evangelicalen en zestien r.-k. theologen zetten in Amerika hun handtekening onder de gezamenlijke verklaring The Gift of Salvation. Waar vier eeuwen geleden een onoverbrugbare kloof werd geslagen, bleek men nu een gemeenschappelijk geloof te delen.
Samen omarmden zij het sola fide van de Reformatie: "Wij zijn het erover eens dat rechtvaardiging niet verdiend wordt door goede werken of verdiensten van onszelf..." Het document noemt Jezus "de enige Middelaar tussen God en mensen" en belijdt dat de verlossing is ,voltooid' (accomplished) "door Christus' plaatsvervangend offer aan het kruis".
De evangelicale deelnemers van hun kant stemden toe, dat het niet alleen gaat om de persoonlijke relatie met God, maar ook om de gemeenschap van de kerk. En zij kaderen de evangelische nadruk op ervaring in: "De ervaring en de expressie van Christus' genade en de gave van de Geest zijn voor allerlei christenen en in verschillende christelijke tradities weer anders, maar Gods gave hangt nooit af van onze menselijke ervaring of onze manieren om aan die ervaring uiting te geven."
Niettemin zag de verklaring nog tal van vragen waarover nog moest worden doorgesproken: onder meer de 'instorting' van de genade in de eucharistie, het verschil tussen rechtvaardiging en heiliging, goede werken, vagevuur, aflaten, Maria en de heiligen. Het waren geen kleine jongens, de protestanten die hun naam aan deze verklaring gaven: columnist Charles Colson, Bill Bright van Campus Crusade for Christ en de bekende theoloog James I. Packer waren onder hen. Toch kwamen zij zwaar onder vuur uit eigen kring. Ze hadden zich zand in de ogen laten strooien met formules waarmee rooms-katholieken iets anders bedoelen dan protestanten. En hoe kun je samen de rechtvaardiging 'door geloof alleen' belijden, als zoveel andere vragen die daarmee nauw samenhangen, nog open blijven?
De verklaring zegt daarover: "Wij willen deze vragen beslist verder onderzoeken (...) Allen die waarlijk in Jezus Christus geloven, zijn broeders en zusters in de Heer en moeten door hun verschillen, hoe belangrijk ook, (...) zich niet laten afbrengen van het samen getuigen van Gods geschenk van verlossing in Christus." Hoe kijkt Huib Zegwaart van de Nederlandse Broederschap van Pinkstergemeenten daar tegenaan? Hij doet sinds 1992 mee aan een internationale dialoog tussen Rome en de Pinksterbeweging. Die gesprekken - al sinds de jaren zeventig - zijn niet gericht op eenwording of op gezamenlijke verklaringen. Het gaat veel meer om elkaar leren kennen, vooroordelen en misverstanden uit de weg ruimen. De dialoog fungeert ook als bliksemafleider als met name in Latijns-Amerika de spanning weer eens oploopt. Rooms-katholieken met klachten over agressieve evangelisatie, of pinkstergemeenten met klachten over de dominante Rooms-Katholieke Kerk, kunnen die inbrengen. Via 'stille diplomatie' wordt dan een oplossing gezocht.
Zegwaart heeft geen probleem met The Gift of Salvation. Ook zijn ervaring is dat rooms-katholieken en evangelischen elkaar "in de basics heel aardig vinden". Hij voelt met orthodoxe rooms-katholieken in menig opzicht meer verwantschap dan met liberale protestanten. "Er is veel meer wat ons bindt dan wat ons scheidt. Vanuit de historie letten we meestal vooral op de verschillen, zoals dat gaat bij broedertwisten. Maar toen ik nog studeerde, zei een prof in Leuven begin jaren tachtig tegen me: 'Met het voortschrijden van de secularisatie zal het gemeenschappelijke meer op de voorgrond treden'."
"Ja, er liggen grote verschillen. Je moet inderdaad verder praten. In de dogmatiek hangt alles met alles samen. De theologische doordenking is nooit ten einde. Maar wat je al samensprekend bereikt hebt, moet je toch af en toe vastleggen. En vergis je niet: de gesprekspartners in zo'n dialoog kennen de knelpunten heel goed." (...)
Uit het artikel 'Ook katholieken omarmen het 'sola fide'' Nederlands Dagblad, 16 november 2001
Lees ook de uitvoerige studie over de verschillen tussen Rome en het Protestantisme van J.M.M. Thurlings
DEN HAAG – Een ruime meerderheid (67 procent) van de Nederlandse bevolking
vindt dat het verbod op discriminatie hoger gezag moet hebben dan de vrijheid van godsdienst. De SGP zou om die reden
moeten inbinden met het vrouwenstandpunt, zo suggereert een representatieve peiling van het NIPO.
Aanleiding voor de peiling is de recente ophef over het vrouwenstandpunt van de SGP. Van de ongeveer 1000 ondervraagden
keurt 88 procent af dat de SGP vrouwen niet toelaat als volwaardig lid. Slechts 4
procent kan begrip opbrengen voor het standpunt van de staatkundig gereformeerden.
Dat de SGP zich beroept op Gods Woord is voor een meerderheid niet overtuigend. Ruim driekwart van de ondervraagden vindt dat een politieke partij zich niet moet beroepen op een heilige boek. Slechts 14 procent kan daarvoor begrip opbrengen. Dat zijn vooral de kiezers van ChristenUnie en SGP. Slechts 24 procent van de CDA'ers vindt een beroep op de Bijbel gerechtvaardigd. (...)
SGP-voorzitter Kolijn noemt het „ronduit onheilspellend" dat maar liefst driekwart van de ondervraagden
vindt dat het beroep op de Bijbel in de politiek niet moet kunnen. „In dit percentage zijn duidelijk de omtrekken
zichtbaar van een opkomende antichristelijke staat. Als die trend zich doorzet, zullen belijdende
christenen steeds verder in de verdrukking komen."
Uit het artikel 'Peiling: SGP mag zich niet op Bijbel beroepen' - Reformatorisch Dagblad,
15 november
2001
HUIZEN (ANP) - Als de gezamenlijke synode van de drie Samen-op-Wegkerken volgende week de voorstellen over het homohuwelijk goedkeurt, gaat ze een grens over die de Gereformeerde Bond niet wil passeren.
Dit schrijft het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde kerk in een brief aan de hervormd-gereformeerde kerkenraden, die de brief woensdag in het Bondsorgaan De Waarheidsvriend publiceerde. ,,De eenwording van de kerken mag zich op deze wijze niet volvoeren'', aldus voorzitter G. Kamphuis namens het bestuur.
De Gereformeerde Bond noemt het een ,,onmogelijke mogelijkheid'' dat homoseksuele paren hun huwelijk of relatie laten zegenen in een van de SoW-kerken.
Als de Hervormde, Gereformeerde en Lutherse Kerken dit doen, gaan ze in tegen het Woord van God, vindt de Bond die alleen het huwelijk tussen man en vrouw als een instelling van God beschouwt.
De Bond spreekt in de brief ook zijn verontrusting uit over de voorstellen met betrekking tot de kinderdoop en het heilig avondmaal die de triosynode volgende week behandelt.
De Bond vindt het onacceptabel als de toekomstige verenigde kerk naast de kinderdoop in haar kerkorde ook de volwassendoop erkent en als ze gemeenteleden die geen openbare belijdenis van het geloof hebben afgelegd, toestaat deel te nemen aan het avondmaal.
De vraag wat de Gereformeerde Bond gaat doen als de synode de voorstellen volgende week tijdens de vergadering op donderdag, vrijdag en zaterdag goedkeurt, is volgens Kamphuis niet aan de orde. ,,We geven in deze brief uiting aan onze diepe zorg, de nood van ons hart. Over een 'als-dan'-situatie denken we niet na'', aldus de voorzitter.
Uit het artikel: 'Gereformeerde Bond: Eenwording mag niet zo', Trouw, 14 november 2001
ROTTERDAM (ANP) - 'Twijfelende zielen' kunnen op 9 en 16 december in twee Rotterdamse kerken terecht voor een dienst voor ongelovigen.
De diensten bevatten liederen, teksten en een heuse preek.
Maar het gemeenschapsgevoel is belangrijker dan de inhoud, zei initiatiefnemer Rini Biemans dinsdag. De diensten zijn eigenlijk een 'culturele productie' die op basis van de blauwdruk van de christelijke liturgie bij de ongelovige kerkgangers een gemeenschapsgevoel wil opwekken. De diensten in de Pauluskerk (9 december) en de Remonstrantse Kerk (16 december) zijn gericht op ,,een ieder die wellicht angstig of onzeker is omtrent het leven en die niet een-twee-drie bij een god terecht kan'', aldus een persbericht. ,,Wij geloven niet dat God bestaat, maar ook niet dat God niet bestaat. Wij weten het niet, wij twijfelen.''
(...)
Uit het artikel 'Diensten voor ongelovigen in Rotterdam' Trouw,
13 november 2001
DEN BOSCH - Nederlandse moslims worden na de aanslagen in de Verenigde Staten als groep ten onrechte in een kwaad daglicht
gesteld. Dat concludeert de redactie van Begrip, in het nieuwste nummer van het tijdschrift voor de relatie tussen moslims en
christenen. Daarom is het blad volledig gewijd aan 'Moslims over christenen'.
Fundamentalisme komt in alle tijden en bij alle religies voor. Naast moslim-geleerden die de dialoog met christenen willen aangaan vanuit
een nieuwe uitleg van hun bronnen zijn ook de 'gewone' moslims veel vredelievender en kritischer dan menig christen
denkt, zegt islamkenner dr. Jacques Waardenburg in Begrip.
Waardenburg erkent dat de meeste islamitische beschrijvingen van het christendom traditioneel zijn,
al is er sinds de vorige eeuw ook een opener benadering. Het Jezusbeeld van het Nieuwe Testament wordt
positief benadrukt en de teksten over Jezus worden niet meer vervalsingen genoemd.
(...) Moslims ontmoeten volgens Waardenburg meer dan voorheen christenen in levenden lijve. Hij somt
ook moslim-geleerden op die de dialoog en een gemeenschappelijke strijd tegen onderdrukking bepleiten. Zelf is Waardenburg in de jaren
zeventig van de vorige eeuw nauw betrokken geweest bij de toen opgerichte Raad van Religies.
(...)
Hij vindt overigens dat het begrip 'dialoog' op zeer diverse wijzen wordt benut, afhankelijk van de verschillen in culturen. Voor hem
betekent het: hoge eisen stellen van werkelijke kennis en echt begrip. Simpelweg uitwisselen van religieuze ervaringen is voor hem
ontoereikend, temeer wanneer men toch zijn eigen mening wil handhaven. In de westerse dialoog van christenen en moslims vindt de
islamkenner, dat christenen zich meer gevoelsmatig op de instellingen levenswijze van de moslim moeten richten en elke identificatie met
westerse politieke en andere belangen moeten tegengaan. (...)
Uit het artikel 'Moderne islam positief over Jezus' Nederlands Dagblad,
12 november 2001
De Groene Amsterdammer gaat in haar laatste nummer uitvoerig in op de plaats van Israël in de Nederlandse en Arabische politiek.
G. Philip Mok, columnist voor het Nieuw Israëlitisch Weekblad werd de wacht aangezegd na enkele verbeten uitlatingen van zijn kant die een parallel trokken tussen het herbergen van Duitse oorlogsmisdadigers en het binnenhalen van Arafat door de Palestijnse regering. Heeft er een kentering plaatsgevonden in het Nederlandse beleid, en wat heeft 11 september daarmee te maken? Mok ziet een kentering in het Nederlandse beleid wel, hoewel al al veel eerder dan 11 september. Mok ziet in Israël nu de zondebok van die terreurdaad. «Israël is de jood onder de staten»
Dr. Fred Grunfeld, politicoloog aan de universiteit van Maastricht gaat uitvoerig in op de rol die Nederland speelde ten aanzien van Israël sinds de oprichting van deze staat in 1948. Nederland golft wat hem betreft heen en weer tussen omarming en kritisch wijzen met het vingertje.
En Ronny Naftaniel van het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël is niet bang dat Israël de zondebok wordt van 11 september «Ik denk dat de meeste mensen daar niet intrappen.»
In een volgend artikel wordt ingegaan op de relatie tussen de staat Israël en de binnenlandse politiek van Arabische staten. Deze blijken Israël als grote vijand hard nodig te hebben om hun eigen binnenlandse optreden te versluieren.
Arabist Hans Jansen: « Als het gaat om de haat en frustratie van Arabieren,
dan is het Israëlisch-Palestijnse conflict maar een aanleiding. De ware oorzaak
is het onvermogen van Arabische regeringen om hun land behoorlijk te besturen.
Ze hanteren Israël, het zionisme en de Palestijnse kwestie als bliksemafleider.
Ze hebben de Israëlische vijand nodig om hun hoge defensiebudgetten, hun
geheime diensten en hun gesloten samenlevingen te rechtvaardigen.»
Lees de artikelen: 'Op de golven van Nederland-Israël' en 'Geliefde vijand' in de Groene Amsterdammer
Juist onder huisartsen die tot de voorhoede van de euthanasiepraktijk behoren, groeit de tegenzin tegen de dood op verzoek. ,,Uit onkunde en onwetendheid worden mensen de euthanasieprocedure ingesluisd aan wie nog heel wat kwaliteit van leven geboden zou kunnen worden'', zegt een van hen vandaag in deze krant.
Het gaat om artsen die de praktijk goed kennen, omdat zij als 'euthanasieconsulent' jaarlijks ruim vijftien keer de wettelijk vereiste second opinion geven aan collega's die overwegen een patiënt te euthanaseren. Nederland heeft met de euthanasiewetgeving de ,,omgekeerde weg'' bewandeld, aldus de artsen.
De huisartsen bevestigen nu wat critici in het buitenland al langer zeggen over het Nederlandse euthanasiebeleid. Nadat ze jarenlang als consulent hun fiat aan de dood op verzoek gaven, proberen ze steeds vaker patiënten en collega's van euthanasie af te houden.
In het hele land begint zich onder huisartsen een ,,tegenbeweging tegen euthanasie'' af te tekenen. Dit zegt B. Wanrooij, werkzaam op de afdeling huisartsengeneeskunde in het Amsterdamse Academisch Medisch Centrum. Aan ruim 130 huisartsen verstrekt zij nu studiemateriaal over andere manieren dan euthanasie om lijden te verzachten, de zogeheten palliatieve zorg. Zij ontmoeten elkaar in zogeheten 'palliatieve peer groups'. Tot ongeveer een jaar geleden werd aan palliatie in de huisartsenopleiding nauwelijks tijd besteed.
(...)
De directeur van de KNMG, P. Rijksen, erkent dat de aandacht voor palliatieve zorg onder huisartsen recentelijk opvallend toeneemt. Rijksen spreekt van ,,voortschrijdend inzicht''. Huisartsen noemen het aannemen van de euthanasiewet dit voorjaar een belangrijke oorzaak van hun groeiende reserves. Een toenemend aantal patiënten ziet de euthanasie nu ten onrechte als een recht, zeggen de artsen, die zich ,,over een grens gedrukt'' voelen.
Uit het artikel 'Tegenzin euthanasie groeit onder artsen', NRC 10 november 2001
UTRECHT – De Alpha-cursus scoort onder kerkelijke en niet-kerkelijke deelnemers hoog. Het min of meer
vrijblijvende en informele karakter lijkt goed aan te sluiten bij de hedendaagse mens. Toch levert de cursus
weinig kerkgroei op.
.
Dat is een van de conclusies uit een onderzoek dat het NBI, het interkerkelijk instituut voor
theologische studie en vorming (hbo-opleidingen theologie), en Kerkinactie deden onder 25 gemeenten uit
verschillende kerkgenootschappen. Het is een kleine groep, erkent het instituut, waarbij een breder onderzoek
bepaalde lijnen zou kunnen versterken of verzwakken. Het laat ook nog tal van kwesties open, met name als het gaat over
de uiteindelijke effecten van de cursus.
.
De gegevens zijn ondergebracht in een brochure met de titel ”Tussen eten en weten. Gedachten en meningen over de
Alpha-cursus.” Het enthousiasme voor de Alpha-cursus zit onder meer in de persoonlijke aandacht, de
hartelijkheid, saamhorigheid en betrokkenheid op elkaar. De gezamenlijke maaltijden en het weekend
dragen daaraan sterk bij, volgens het NBI. De cursus speelt in op een behoefte aan heldere uitleg van het christendom.
Toch is het verschil in sfeer tussen de cursus en de kerkdienst te groot. Niet-kerkelijke deelnemers vinden
moeilijk aansluiting bij een kerk, hoewel sommigen volgens het NBI wel tot geloof komen.
Het instituut heeft ook de nodige kritiek op de cursus. Na afloop van de cursus zou de
nazorg meer aandacht moeten krijgen. Het cursusmateriaal zou verder onvoldoende ingaan op levens- en geloofsvragen van de
moderne mens. Ook sluit de cursus onvoldoende aan bij maatschappelijke ontwikkelingen en de daarbij behorende
ethische vragen. (...)
Uit het artikel 'Alpha-cursus
zorgt voor weinig kerkgroei', Reformatorisch Dagblad,
9 november
2001
VEENENDAAL – Twee zwagers waren het meer dan eens: veel waardevolle publicaties, zowel preken als stichtelijke toespraken, verdienden het om bewaard te blijven voor het nageslacht. Ruim elf jaar geleden werd de stichting Lectori Salutem opgericht. De honderdste publicatie is nu de markante mijlpaal: de Westminster Confessie is weer beschikbaar in het Nederlands. (...)
Lees het artikel: ‘Westminster’ als markante mijlpaal in het Reformatorisch Dagblad, 9 november 2001
DOORN (ANP) - De gereformeerde synode heeft de Theologische Universiteit Kampen (ThUK) vrijdag opdracht gegeven een bezinningsdag te houden over de verhouding tussen exegese (bijbeluitleg) en dogmatiek (kerkleer).
Het college van curatoren van de gereformeerde universiteit moet naar aanleiding daarvan een rapport over dit thema bij de synode indienen. De kerkvergadering had de curatoren in 1997 al gevraagd een rapport te schrijven over het onderzoek aan de ThUK naar de relatie tussen exegese en dogmatiek.
Maar volgens de curatoren bleek het niet mogelijk de uitkomsten van de diverse discussies over de kwestie in een rapport vast te leggen. De problematiek is volgens hen zo gecompliceerd dat verdere bezinning noodzakelijk is.
Bovendien zou het rapport uitkomen op het moment dat er nog discussie was over de verzoeningsleer naar aanleiding van een omstreden boek van de Kamper hoogleraar dr. C. den Heyer. Die stelt daarin dat de kerkelijke verzoeningsleer niet als dogma in het Nieuwe Testament voorkomt. Volgens die leer heeft Jezus door aan het kruis te sterven de zonden van de hele wereld op zich genomen. De synode nam uiteindelijk geen maatregelen tegen Den Heyer, maar vond wel dat hij in zijn boek exegese en dogmatiek niet zorgvuldig genoeg op elkaar had betrokken.
De bezinningsdag van de ThUK, vermoedelijk in de loop van volgend jaar in Kampen, is bestemd voor gereformeerde synodeleden en mogelijk ook voor hun hervormde en lutherse collega's. Het dagelijks bestuur van de Gereformeerde Kerken zal over dat laatste nog overleggen met de besturen van de partners in het Samen-op-Wegproces. De ThUK moet de bezinningsdag zo mogelijk met docenten van andere theologische opleidingen organiseren.
Uit het artikel 'Kamper bezinningsdag over bijbeluitleg' Trouw, 9 november 2001
OEGSTGEEST (ANP) - De Digha Nikaya, de lange leerredes van de Boeddha, zijn voor het eerst volledig in het Nederlands vertaald. Het werkstuk van de vertalers prof.dr. R. Janssen en drs. J. de Breet wordt zaterdag in Amsterdam gepresenteerd.
De presentatie vindt plaats tijdens een bijeenkomst van de Stichting Vrienden van het Boeddhisme gepresenteerd. De verzameling teksten uit de vijfde eeuw voor Christus, geschreven in het Pali, maakt deel uit van vijf bundels met leerredes, die samen met twee andere groepen klassieke teksten de canon van het theravada-boeddhisme vormen. Deze oudste vorm van het boeddhisme is vandaag de dag dominant in Sri Lanka, Myanmar en Thailand.
(...)
Uit het artikel 'Boeddhistische teksten in het Nederlands'
Trouw, 8 november
2001
NEW YORK - De aanslagen in New York en Washington zijn slechts een glimp van wat er tijdens de eindtijd zal gebeuren, denken Tim LaHaye en Jerry Jenkins. De eindtijd is volgens de twee auteurs echter nog niet begonnen.
Na 11 september is de belangstelling voor de boekenserie De laatste bazuinvan LaHaye en Jenkins sterk toegenomen. De hernieuwde interesse van veel Amerikanen in God vinden de twee erg positief. "We denken dat God onze boeken gebruikt om de boodschap over te brengen dat vandaag de dag is voor mensen om vrede met God te sluiten nu het nog kan."
Uit het artikel ‘Aanslagen slechts glimp van eindtijd’ Nederlands Dagblad, 8 november 2001
Lees ook het artikel 'Leeuwengebrul en lied van 't Lam' in het Reformatorisch Dagblad
ROTTERDAM (ANP)- Ook volgend jaar zullen voorgangers van verschillende godsdiensten gaan preken bij andere religieuze groeperingen. Burgemeester en wethouders van Rotterdam hebben daarvoor geld vrijgemaakt in de begroting van de gemeente voor 2002.
'Preken voor andermans parochie' is een project tijdens Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001. Gedurende het hele jaar was elk weekeinde in een moskee, tempel, synagoge of kerk een gastspreker te horen van een andere religie. Zo sprak een imam in een hervormde kerk, en een predikant in een hindoetempel. De bedoeling was het stimuleren van de ontmoeting tussen de diverse culturen in de stad, ook een hoofddoel van het project Culturele Hoofdstad 2001.
Burgemeester en wethouders van Rotterdam kwamen met de toezegging op een vraag van het CDA tijdens de begrotingsbehandeling. Wel vindt het college het preekproject een beetje duur (ruim 48.000 euro) en wil het maar de helft beschikbaar stellen. Dat zou betekenen dat er volgend jaar elke twee weken gepreekt wordt voor andermans parochie.
N. Zemering, lid van de stuurgroep die het project begeleidt, is ,,heel erg blij'' met de toezegging.
(...) Het belang van het project is volgens Zemering vooral dat de toenadering tussen de verschillende godsdiensten en culturen aan de basis gestalte krijgt.
Uit het artikel 'Preken voor andermans parochie' gaat door -
Trouw, 8 november
2001
AMSTERDAM – De gereformeerde theologie heeft veel aandacht voor de eigen geschiedenis en is volop bezig met
herbronning. Maar ze heeft te weinig oog voor de doorwerking in de cultuur. Religie is voor mij het hart van de
cultuur. Dat zegt dr. George Harinck aan de vooravond van het congres over ”de
lotgevallen van de gereformeerde theologie in de twintigste eeuw”.
.
Harinck, werkzaam bij het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlandse Protestantisme in
Amsterdam en directeur van het Archief en Documentatiecentrum van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in
Kampen, heeft een aantal gerenommeerde gereformeerde theologen uit Zuid-Afrika, Amerika en Nederland bij
elkaar geroepen. Morgen geven ze in Kampen een terugblik op een eeuw gereformeerde theologie.
Ook voor de theologie is de twintigste eeuw historie geworden. Men gaat zich ook
buigen over de plaats van de gereformeerde theologiebeoefening in deze tijd. „Ik hoop op een eerherstel van
de gereformeerde theologie”, zegt Harinck. Maar vooralsnog is hij niet optimistisch over een krachtige positie
van gereformeerde theologen wereldwijd.
De gereformeerde theologie heeft in de laatste eeuw geen zichtbare rol gespeeld, constateert Harinck met leedwezen. „Als je de grote handboeken over de twintigste eeuw naleest, is het misschien Karl Barth die één keer genoemd wordt.(...)
Uit het artikel „Theologie te veel in isolement” Reformatorisch Dagblad, 8 november 2001
CARDIFF - Bijbelgetrouwe christenen moeten samen optrekken, vindt de voorzitter van de Britse Evangelische Alliantie Joel Edwards. Hij riep gisteren in Cardiff de vleugels van de evangelicale beweging op een aantal onderlinge geschillen opzij te zetten.
Edwards sprak op de assemblee van de Evangelische Alliantie. Hij maande gereformeerde evangelicalen te onderkennen dat "God vele vrienden heeft die geen calvinist zijn". En de gemiddelde evangelicaal moet volgens hem beseffen dat ze de intellectuele stimulans die van behoudende christenen uitgaat, hard nodig hebben.
Edwards benadrukt dat wanneer de verzoening door Jezus Christus uit het zicht raakt, de aantrekkingskracht van het geloof verdwijnt, alle pogingen om relevant te zijn ten spijt. Hij riep de overheid op tolerantie niet aan te grijpen om de vrijheid van godsdienst in te perken.
Hij onderstreepte, verwijzend naar 11 september, de waarde van een samenleving waar alle godsdiensten, ook de islam, in vrijheid beleefd kunnen worden. Maar, zo waarschuwde hij, een bepaalde vorm van tolerantie kan ertoe leiden dat christenen hun historische recht verliezen om de waarheid over Jezus te belijden.
(...)
Uit het artikel 'EA-voorzitter Edwards: meer christenen dan calvinisten' Nederlands Dagblad,
8 november 2001
door Tjerk W. Muller
Sinds de aanslag op 11 september is direct Osama bin Laden aangewezen als eindverantwoordelijke. Hoewel de bewijzen nooit officieel gepubliceerd zijn, en gevonden aanwijzingen die eventueel in de richting van het Midden-Oosten wijzen de indruk geven bewust te zijn achtergelaten, loopt de hele wereld, inclusief het anders pacifistische IKV, achter de VS en Groot-Brittannië aan. Duidelijk is wel dat zij het volk van Afghanistan nog dieper in de ellende brengen. Gaat het hier werkelijk om gerechtigheid, zoals de regeringsleiders Bush en Blair beweren? Of is er iets anders aan de hand. Een overzicht aan berichten die CNN en Netwerk niet haalden.
Ondanks de fraaie speeches van Tony Blair, Bush's meest loyale vazal, knaagt er iets bij politici en vooral stemmers in Europa. Clusterbommen afwerpen op veehouders en bedelaars valt maar moeilijk te rechtvaardigen. De burger gaat denken, kamerleden stellen kritische vragen. Het is jammer dat dit kritische geluid niet wordt ondersteund door een diepgravender analyse van Amerika's geopolitiek dan wat we via de media te horen krijgen.
John Pilger, voormalig hoofdcorrespondent buitenland, noemt de oorlog voor gerechtigheid, 'een farce' in een artikel in The Mirror. De enige bedoeling van de oorlog is de Taliban het zadel uit te werken om zo een gunstiger klimaat te scheppen voor de oliepijpleiding die de VS dwars door centraal Azië - en door Afghanistan - wil leggen. De olieindustrie is niet alleen één van de lobby's geweest die Bush's campagne voor president financierden, ze bestaat ook nog eens Bush's voormalige zakenpartners en vrienden. Bush wil volgens Pilger slechts één ding, en dat is ruimte om naar olie te boren in het Caspische bassin, om in de enorme energiebehoefte van de VS te voorzien.
Terreur
Als Tony Blair zo tegen geweld en terreur is, zou hij de Britse wapenindustrie kortwieken, en de VN-blokkade bekritiseren die in iets meer dan tien jaar tijd aan een half miljoen kinderen in Irak het leven heeft gekost, aldus Pilger. "That's more deaths of infants every month than the number killed in the World Trade Center" "Er is geen oorlog tegen terrorisme. Als die er zou zijn, zouden de Royal Marines en de SAS de stranden van Florida bestormen, waar meer CIA-gesteunde terroristen, ex-Latijns Amerikaanse dictators en beulen een schuilplaats wordt gegeven dan waar ook ter wereld." Zie voor dat laatste ook dit artikel in the Guardian.
De sinistere geopolitiek van de VS geeft aanleiding tot allerlei speculaties over de ware aard van de aanslag op 11 september. Geheime diensten die falen, terwijl hun Franse collega's al lang op de hoogte zijn? Bewijzen die wijzen naar moslimfundamentalisten maar door Arabisten als vervalsingen worden aangemerkt? Wordt de ramp soms gebruikt om eigen doeleinden van de Bush-regering te verwezenlijken? Het lijkt onvoorstelbaar.
Samenzweringstheorieën
Intrigerend is het lijstje dat gemaakt kan worden met incidenten waarin de VS zélf oorlogen uitgelokt hebben onder valse voorwendselen. Voor wie echt tot een full blown conspiracy-theory wil komen, is het merkwaardige bericht interessant dat Bin Laden in Juli van dit jaar nog verzorgd werd in een Amerikaans ziekenhuis in Dubai.
Al deze lectuur wordt versterkt door de vragen die rijzen bij het verloop van de aanslag op het WTC gebouw op 11 september.
In moslimse kringen gooit men het over een andere boeg en gaat het hardnekkige gerucht dat de Mossad achter de aanslagen zou zitten om het Westen tot een complete oorlog tegen de Islam te bewegen. Bewijzen kan niemand het, maar er zijn wel enkele prikkelende berichten. Zo was er het artikel in de krant Ha'aretz van 18 september over een Israëlische moeder die klaagde dat haar zoon even na de aanslag opgepakt en gemarteld zou zijn door de FBI. Hij en enkele van zijn vrienden filmden de aanslag op het World Trade Centre en werden door een buurman aan politie en FBI aangegeven vanwege 'puzzling behavior'. De buurman zag hen op het dak kreten uiten die hij interpreteerde als een expressie van vreugde en spot. De FBI ondervroeg hen volgens de krant op verdenking van affiliatie met de Mossad, de Israëlische geheime dienst. De vijf zijn inmiddels uitgewezen omdat ze geen geldige verblijfsvergunningen hadden.
Wie overigens meent dat de wedergeboren christen George Bush niet aan foute 'global politics' zou doen, kan zich inlezen in de vrijetijdsvereniging waar hij lid van is, de zogenaamde 'Skull & Bones', waar overigens ook weer een theorie te vinden is over de theorie van de betrokkenheid van de Mossad.
door Tjerk W. Muller
Het Reformatorisch dagblad geeft breed ruimte aan de vraag in hoeverre moslims en christenen in dezelfde God geloven. Aanleiding hiervoor zijn uitspraken van kardinaal Godfried Danneels, die in de Godsvoorstelling van christenen en moslims grote overeenkomsten ziet, en het posthuum verschenen boek van Hannah Kohlbrugge die een demonische afgod in de God van de Islam ziet.
Twintig oktober sierde een brede bijlage over de 'Botsende culturen' het RD, waarin nader op de aard van de Islam en het karakter van het Islamitisch-Nederlandse volksdeel werd ingegaan. Voor een geleidelijke machtsovername hoeven wij niet te vrezen, en ook voor geweld dat vanuit brede moslemse zijde gedeeld wordt zal nooit sprake zijn, aldus de Islamoloog prof. dr. M. Van Bruinesse en onderzoeker G. van de Bruinhorst. In hetzelfde katern wordt gememoreerd aan de uitspraken van cultureel antropoloog Hans Werdmölder, die oproept tot een echt gesprek tussen autochtonen en allochtonen over normen en waarden. De confrontatie met elkaar moet worden aangegaan. In het EO-programma 'Gelijk om middernacht' hadden Pim Fortuyn en Abdullah Haselhoef ook al opgeroepen tot een echt gesprek. "De maskers moeten af" zei Haselhoef toen. Dat daar in Nederland nog geen ruimte voor was bleek afgelopen week toen van Jan Mulder tot het COC over Haselhoef heenviel in diens worsteling een orthodoxe Koranuitlegging over homoseksualiteit in een moderne maatschappij te doen. De imam zag zich genoodzaakt een en ander terug te nemen.
Ondertussen is onder christenen de vraag prangend geworden wat de verschillen en wat de gemeenschappelijkheden met het Islamitisch Godsbesef zijn.
"Joden, christenen en moslims geloven in een en dezelfde God, alleen geven ze een totaal andere invulling aan de inhoud." vat de Utrechtse missioloog prof. dr. J. A. B. Jongeneel samen. Hij ziet weliswaar grote verschillen in het godsbeeld van islam en christendom, maar gelooft toch dat zij –uiteindelijk– dezelfde God vereren. Allah is gewoon een woord voor God. Ook dr. Rentier en ds. Slomp waren het met dit argument eens.
Desalniettemin zijn de theologen het erover eens dat het evangelie 'veel rijker' is. God is volgens Jongeneel voor moslims 'een verre God'. Aan de andere kant is daar ook iets van te leren. 'Christenen gaan soms met God om alsof het hun buurman is.' Er lijkt bij de meeste theologen, ook van gereformeerde huize, schroom om een ander in zijn Godsbeeld te kort te doen: "Moeten we van een vrijzinnige en orthodoxe christen dan ook zeggen dat ze een andere God kennen?"
Studiesecretaris van de Gereformeerde Bond ir. Jan van der Graaf ging eerder dit jaar inderdaad zover, door te stellen dat hij en Corrie Jakobs, de vrijzinnige 'bondscoach', niet in dezelfde God geloven, een conclusie die ook al volgde uit discussie over de rol van homoseksualiteit in de religieuze gemeenschap. Maar van der Graaf is dan ook geen theoloog. Hij ziet in de Islam wel degelijk een agressieve Godsdienst, en benadrukt vooral de 'plus' van het Christendom. „Wij belijden een drie-enig God, dus niet alleen de Vader, maar ook de Zoon en de Heilige Geest. We geloven verder dat niet alleen de Zoon ons zeer nabij is gekomen, maar ook de Geest en de Vader."
Vraag is of Van der Graaf zo veel anders zegt dan Jongeneel, die beweert: "Het verschil zit meer in de visie op Gods eigenschappen. Christenen stellen dat God "vlees" is geworden, terwijl bij de islam God "boek" is geworden. De moslims accepteren het kruis niet als een historisch feit en erkennen dan ook niet wat christenen in dat kruis zien, namelijk verzoening, vergeving en geweldloosheid. Ze zíen het kruis niet omdat het voor hen gewoon niet bestaat."
Zie de artikelen:
Lees ook het artikel Dromen van gouden eeuwen, Nederlands Dagblad, 22 september 2001
UTRECHT - ,,Wij zijn een moralistisch en kritisch, maar weinig zelfkritisch volkje.''
Dat constateert prof. dr. Frans Vosman, hoogleraar moraaltheologie aan de Katholieke Theologische Universiteit (KTU) in
Utrecht. Dat gebrek aan zelfkritisch vermogen zit volgens hem de zoektocht naar normen en waarden in onze veelkleurige samenleving
nogal dwars.
Vosman hield gisteren zijn inaugurale rede in de Utrechtse universiteitsaula, waarmee hij dan formeel zijn ambt aanvaardt. In
zijn 'proeve van bekwaamheid' behandelt hij de tegenstelling 'subjectieve versus objectieve moraal' en presenteert hij een uitweg
uit die tegenstelling.
Het thema is niet gespeend van actualiteitswaarde. Genoemde tegenstelling speelt door de hele discussie over normen en waarden.
Moraal gaat over goed en kwaad, zowel wat mensen aanrichten als wat ze overkomt. Maar wat is dan subjectief en objectief?
,,Subjectieve moraal in zijn scherpste vorm'', legde Vosman uit, is dat ieder zijn eigen normen en waarden heeft. En die van de een zijn niet
beter of minder dan die van de ander.
Van objectieve moraal is sprake wanneer gezegd wordt dat er vaste normen en waarden
bestaan, bijvoorbeeld omdat ze van goddelijke oorsprong en door God gewild zijn
zodat de mensen ze slechts te gehoorzamen hebben. De Rooms-Katholieke Kerk stelt zich sterk op
dit standpunt en fulmineert tegen alle vormen van subjectieve moraal. Waar het Vosman nu om gaat, is of je subjectiviteit in de moraal kunt
waarderen zonder te vervallen in louter subjectieve moraal, waarover niet valt te discussiëren en waardoor normen en waarden los zand
worden.(...)
Vosman vindt dat het echte debat over de moraal in onze samenleving ,,nog altijd niet'' begonnen is. ,,We zitten nog steeds in een
verdeel-en-heers schema.'' Dat iedereen mag vinden en doen wat hij wil, is naar zijn mening ,,in feite een lege vrijheid en een lege
tolerantie. Je moet echt geïnteresseerd raken in wat anderen beweegt. Ik kan niet spontaan begrijpen wat Marokkanen hebben met eer en
Staphorst heeft met Gods beschikking. Daar echt kennis van nemen en
zoeken wat ons daarin bindt, dan ben je met inhoud bezig''.
Uit het artikel ''Het echte morele debat moet nog plaatsvinden' Nederlands Dagblad, 2 november 2001
LONDEN – Een totaal van 71 kerken en christelijke organisaties uit het Verenigd Koninkrijk zijn sinds juli toegetreden tot de Evangelische Alliantie in dat land. Er is sprake van een snelle groei.
De nieuwe leden bestaan uit veertig kerken, de rest zijn christelijke organisaties. De kerken komen uit het gehele land, van de Cairnshill Methodist Church in Belfast tot St. Matthias Parish Church in Plymouth, van Kings Church (in Wellington) tot West End Congregational Church, Haverhill in Suffolk.
Er hebben nu meer dan 3000 kerken en 700 verschillende organisaties in het Verenigde Koninkrijk het lidmaatschap ondertekend. Directeur Colin Saunders is er verheugd over dat zo veel kerken en organisaties de alliantie willen versterken. Het onderstreept volgens hem het belang van de organisatie en het geeft de mogelijkheid de agenda van de kerk te bepalen. (...)
Uit het artikel EA groeit in Engeland sterk, Reformatorisch Dagblad, 1 november 2001
WASHINGTON - Het aantal Amerikanen dat zegt geen godsdienst te hebben, is in tien jaar verdubbeld: van 14,3 miljoen in 1990 tot 29,4
miljoen in 2001.De snelle groei van het aantal onkerkelijke Amerikanen is een van de opvallendste resultaten van het
Amerikaanse Godsdienstige Identificatie Onderzoek van de City University van New York. Volgens Charisma News Service heeft deze
enquête meer dan vijftigduizend Amerikanen gevraagd naar hun godsdienst. Protestanten blijven met 105 miljoen de meerderheid (52
procent) van de bevolking. In 1990 vormden protestanten nog zestig procent van de bevolking. 25 procent van de Amerikanen noemt zich
Rooms-Katholiek.
Het aantal volwassenen inwoners van de VS dat zich identificeert met een niet-christelijke godsdienst is gestegen van 5,8 miljoen tot 7,7
miljoen. Joden vormen 1,3 procent van de bevolking.
Uit het artikel 'Secularisatie in Amerika neemt toe' Nederlands Dagblad, 1 november 2001
NIJMEGEN (ANP) - In onze geseculariseerde samenleving zijn nieuwe generaties amper in staat onze culturele schatten te begrijpen, omdat het hun ontbreekt aan de bijbelkennis die daarvoor nodig is. Deze generaties zijn vervreemd van hun eigen tradities en identiteit.
Dit zei de Belgische kardinaal Danneels woensdag tijdens een symposium in Nijmegen ter gelegenheid van de presentatie van het Internationaal Bijbelcommentaar. Hij ging daar in op de vraag welke relevantie de bijbel heeft voor de postmoderne cultuur en de oecumene.
,,Het ijveren voor een betere kennis van de bijbel is, zelfs voor de niet-gelovige mens, een onmisbaar element uit de zorg voor de eruopese en wereldcultuur. Bijbelkennis bijbrengen is in die zin gewoon beschavingswerk'', aldus Danneels.
Ook de tweede spreker, oudtestamenticus prof. dr. E. Noort van de Rijksuniversiteit Groningen, noemde onbekendheid met de bijbel een verlies voor de cultuur. Noort zag echter ook een voordeel in de afgenomen bijbelkennis.
De hoogleraar vindt het een 'theologisch winstpunt' dat lezers met geringe voorkennis de bijbel met minder vooroordelen bekijken.
(...)
Behalve deze beide sprekers had uitgeverij Kok kardinaal Simonis en secretaris-generaal van de Samen-op-Wegkerken ds. B. Plaisier uitgenodigd voor de presentatie van haar nieuwste uitgave. Als vertegenwoordigers van respectievelijk de katholieke en protestantse gemeenschap namen Simonis en Plaisier het eerste exemplaar van het bijbelcommentaar in ontvangst.
Het lijvige werk telt 2400 bladzijden in twee delen en zegt een overzicht te bieden van de laatste stand van de bijbelwetenschap. Er werkten 120 auteurs uit 32 verschillende landen mee aan het commentaar. Zij zijn van rooms-katholieke, protestantse en orthodoxe huize. Nog nooit eerder waren deskundigen met zoveel verschillende nationaliteiten en uit zoveel verschillende richtingen betrokken bij een commentaar.
(...)
Onbekendheid met de bijbel 'drama van deze tijd' Reformatorisch Dagblad, 1 november 2001
WASHINGTON – Een federale rechter in de Verenigde Staten heeft maandag de behoudende predikant ds. Samuel Edwards bevolen zijn pastorie in Accokeek binnen tien dagen te verlaten. Volgens de rechter geeft de kerkorde van de Anglicaanse Kerk de vrouwelijke bisschop Jane Holmes Dixon het gezag over de plaatselijke gemeente.
Met deze uitspraak heeft de bisschop haar zin gekregen: ds. Samuel Edwards, in de Verenigde Staten bekend als voorvechter van een rechtzinnige theologie, wordt een plaats in haar bisdom ontzegd.
De strijd tussen de gemeente in Accokeek en de vrouwelijke bisschop heeft veel aandacht in de VS gekregen. De sterke moderne vleugel van de 2 miljoen leden tellende Anglicaanse Kerk stond lijnrecht tegenover de steeds kleinere behoudende vleugel in de
Accokeek-kwestie.
De gemeente in Accokeek beriep ds. Edwards omdat ze graag een behoudende predikant wilde hebben.
Voor zijn vertrek naar Accokeek was Edwards directeur van Forward in Faith, een organisatie binnen de Anglicaanse Kerk in de VS die een confessionele theologie voorstaat waarin Gods Woord centraal staat. Edwards werd beroepen, maar de gemeente ligt in het bisdom dat onder leiding staat van de vrouwelijke bisschop Jane Dixon.
Mevrouw Dixon staat bekend als een progressieve theologe die graag meer vrouwelijke voorgangers in haar bisdom ziet. Onder haar leiding is het aantal vrouwelijke predikanten in het bisdom sterk toegenomen. Intussen hebben 29 van de 96 gemeenten in Dixons bisdom een vrouwelijke voorganger.
Toen Accokeek Edwards wilde beroepen, maakte mevrouw Dixon bekend dat ze haar bisschoppelijke veto over de keuze van Accokeek zou uitspreken. Accokeek heeft Edwards toch naar Washington laten komen, waarna bisschop Dixon naar de wereldlijke rechter stapte. Het is niet de eerste keer dat zij de wensen van een plaatselijke gemeente negeert om een theoloog naar haar smaak te kiezen.
Ook de anglicaanse gemeente in de stad Laurel wilde graag een behoudende, mannelijke predikant. Bisschop Dixon stuurde echter een lesbische vrouw.
Uit het artikel: 'Ds. Edwards moet Accokeek verlaten.' Reformatorisch
Dagblad, 31 oktober 2001
Dat dolende zielen, op zoek naar diepgang en zingeving, de gewóne kerken niet massaal binnenstromen, valt te begrijpen. Maar waarom weten ze ook de vrijzinnigen, met hun prettig ruime opvattingen, niet te vinden? De Vereenigde Doopsgezinde Gemeente Amsterdam congresseerde er woensdagavond over in de Singelkerk.
Al sinds 1801 -toen de strenge zonnisten verloren van de lossere lammisten- is de kleur van de Amsterdamse doopsgezinden bij uitstek vrijzinnig. Maar de gemeente kalft af en is naarstig op zoek naar haar identiteit.
Ruim honderd belangstellenden zitten in de beeldschone, sobere kerkzaal: opvallend veel jongeren, een enkel dopers los knotje. Orgelspel biedt een licht-liturgische toets. Vier vrijzinnige heren -katholiek, gereformeerd, joods en doopsgezind- zullen zich over de kwestie buigen. Een vrijzinnige moslimspreker was volgens de organisatie 'helaas' niet te vinden.
Natuurlijk, zegt liberaal rabbijn David Lilienthal, komt het liberale jodendom voort uit dezelfde Verlichting als waarin het vrijzinnige christendom wortelt. ,,Maar die tijd hebben wij achter ons gelaten. Er is méér dan het intellect. Zoals iemand ooit zei: de kerken sluiten, maar de spiritualiteit stijgt op tussen de straatstenen.''
Het liberale jodendom heeft de tijdgeest haarfijn aangevoeld. ,,We hebben de kracht van de traditie herontdekt.'' In het nieuwe gebedenboek staan beduidend meer 'traditionele' teksten. Ooit als achterhaald weggeworpen rituelen keren terug in de liturgie. ,,We ontdekken hoe muziek en rituelen spreken tot dat deel van ons dat we de ziel noemen. We hebben de lichaamstaal opnieuw ontdekt.''
Pieter Holtrop, hoogleraar aan de Theologische Universiteit Kampen, heeft het niet op de negentiende-eeuwse vrijzinnigheid, die 'religie van de nette burgerij'. Maar de 'vrijzinnigheid als mentaliteit' krijgt zijn onverdeelde sympathie. Ze kenmerkt zich door tegenspraak en eigenzinnigheid. Vrijzinnigheid is, op haar best, her majesty's most loyal opposition. ,,Een kerk die daaraan geen ruimte biedt is als een koning die zijn hofnar doodslaat.''
Net als Lilienthal wijst de gereformeerde hoogleraar op het belang van 'een gehechtheid aan de traditie'. We kunnen niet zonder rituelen en symbolen. ,,Er is in godsdienst zoveel rituele rijkdom.''
Na de volzinnen van katholieke vrijdenker en emeritus hoogleraar Wim Couwenberg (,,Vrijzinnige religiositeit is de enige manier om de religieuze dimensie in een moderne context op den duur staande en geloofwaardig te houden'') is de beurt aan Henk Leegte, doopsgezind predikant ter plaatse. Hij snijdt een teer punt aan: wat maakt doopsgezinden nog doopsgezind? Volwassenendoop komt elders óók voor, 'en voor vrede zijn we allemaal'.
,,Het gaat om een bepaald soort betrokkenheid, ernst, een vroomheid waarmee we het geloofsgesprek aangaan. En we blijven elkaar broeders en zusters noemen, we willen beslist geen mijnheren en mevrouwen zijn. En natuurlijk vinden we dat daden woorden te boven gaan.'' Maar als doopsgezind niet méér is dan dat 'familiegevoel', zegt Leegte, kunnen we dan niet beter fuseren met remonstranten en andere vrijzinnige groepen?
In de discussie die volgt buigen de mannen zich -natuurlijk- even over 11 september, maar verder vooral over de gebrekkige werfkracht van de doopsgezinden. De vrijzinnigen staan op winst volgens Couwenberg. Alleen, ze manifesteren zich nauwelijks.
,,De vrijzinnigheid ontbreekt het aan engagement en elan.'' (...)
Uit het artikel 'Vrijzinnigheid / Dolende zielen vinden het prettige ruime niet' Trouw 19 oktober 2001
AMSTERDAM (ANP) - Een groep rooms-katholieke en protestantse theologen pleit voor nieuwe kerkelijke regels om de oecumene te kunnen verbreden en te verdiepen.
De zogeheten Oecumenische Polderkring roept kerkleiders onder meer op richtlijnen op te stellen om de gezamenlijke deelname van protestanten en rooms-katholieken aan eucharistie en avondmaal mogelijk te maken.
De tien theologen, die sinds twee jaar regelmatig bijeenkomen, willen ook regels die een gezamenlijke kerkelijke betrokkenheid van gemengd gehuwden mogelijk maken. Volgens hen laten de kerken deze mensen in de kou staan bij hun pogingen geloof samen te beleven en te vieren. Ook wijzen ze erop dat de kerken elkaars doop erkennen, maar er niet toe komen de vervolgstap te maken naar de erkenning van elkaars viering van de Maaltijd van de Heer.
(...)
De huidige regels leiden volgens de theologen tot een stagnatie in de oecumene, het streven naar kerkelijke eenheid. ,,De oecumenische wagen staat stil'', menen ze. ,,Jarenlang bediende de basis het gaspedaal en de kerkelijke leiding stuur en rem. Maar dat is veranderd. Aan de basis heerst vermoeidheid en zorg om het dagelijkse overleven van gemeente of parochie. ,,De stuwkracht van die kant is weggevallen; de remkracht vanuit de leiding is gebleven.''
(...)
Uit het artikel 'Theologen pleiten voor intercommunie' Trouw 19 oktober 2001
BARENDRECHT (ANP) - Prof. dr. F. Rutten is bekeerd. De oud-secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken belandde enige jaren geleden met een alcoholverslaving in de Jellinek-kliniek. Daar ging hij op de knieën, om een ultra-conservatieve Rooms-Katholiek te worden.
Rutten kwam enkele malen in het nieuws doordat hij voorspellingen over de
toekomst deed. Zo voorspelde hij dat Jezus op een bepaald tijdstip zal
terugkomen. Ten aanzien van sommige voorspellingen denkt dat hij echter ,,in de valstrik van de duivel
te zijn getrapt''. Zijn voorspelling dat op 31 mei het vijfde dogma over Maria zou worden afgekondigd, is
namelijk niet in vervulling gegaan.
Rutten denkt dat zijn eerdere voorspelling dat het wonder van Garabandal op 11 april 2002 zal plaatsvinden, de aandacht van de duivel heeft getrokken. Dit schrijft hij in het oktobernummer van de IKI (NV) Nieuwsbrief. ,,Waarschijnlijk weet hij, net als ik, dat die datum zal blijken te kloppen'', aldus Rutten, oud-secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken.
,,Om op voorhand mijn geloofwaardigheid in diskrediet te brengen, maakte hij gebruik van een handlanger, die ik tot dan toe volledig vertrouwde. Die handlanger bracht mij door een artikel van de 'ambassadeur van Maria' tot de verkeerde prognose over het jaartal van het Mariadogma.''
Een extra fout was dat Rutten de prognose publiceerde ,,zonder in mijn hart de overtuiging te voelen dat het jaartal juist was''. Hij had zich eenzijdig laten leiden door het motto 'ons geloof verzet bergen, God verhoort al onze gebeden'. Dat motto is volgens Rutten wel juist, ,,maar God bepaalt Zelf, in welke vorm en op welk tijdstip Hij ons verhoort''.
(...)
In de inleiding van de nieuwsbrief meldt Rutten dat hij met de Vlaamse pastoor Van der Voort een nieuwe stichting heeft opgericht, Stichting Instituut voor Katholieke Informatie voor Nederland en Vlaanderen (IKI-NV). De leden van het oude bestuur hadden vraagtekens gezet bij de ruime aandacht die Rutten in de nieuwsbrief besteedt aan eigentijdse openbaringen in verband met verschijningen van Maria in Amsterdam, Garabandal en Medjugorje. Verder bestond er onenigheid over praktische
zaken, zo meldt het dagblad Trouw.
Bron: 'Rutten: Ik liep in de valstrik van de duivel' Trouw
18 oktober 2001
APELDOORN – Dogma en belijdenis zijn altijd menselijke en ook wel tijdgebonden
formuleringen van het geloof, vindt prof. dr. J. W. Maris, dogmaticus aan de Theologische
Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn. „Maar zij geven wel de
continuïteit van het geloof der kerk weer. Wat ik bij dr. Graafland voortdurend mis, is de
katholiciteit van het geloof. In het overgeleverde dogma is niet alleen de leer maar
ook het gelóóf bewaard. Daarom is er zoiets als de normativiteit van de geloofstraditie.”
Prof. Maris respecteert dr. Graaflands poging in diens nieuwste boekje om als gelovige theologisch
te spreken. Dat wil hij vooraf nadrukkelijk stellen. „Dat onderscheidt hem al van vele moderne
theologen met wie men allang geen verwantschap meer voelt. Ik ontmoet in dr. Graafland ook in dit
boek een broeder. Helaas is de volgens hem aanwezige spanning in de leer van de kerk er de
oorzaak van dat hij deze leer achter zich wil laten. Daarin volg ik hem niet. Is het bij hem iets van de
vermoeidheid van een ”oude” theoloog, die zegt: „Laten we maar teruggaan tot de Christus der
Schriften”?”
Het dogma is altijd een abstractie en staat niet gelijk aan de Schrift, zo is de overtuiging van prof.Maris en prof. Graafland. „Maar daarmee behoef
je je niet te distantiëren van de manier waarop het dogma tot stand is gekomen. Daar zitten zeer
menselijke verhalen aan vast. Het is zeker eigen aan het werk van elke theoloog om voor
spanningen en mysteries te staan, maar dr. Graafland gaat onnodig ver door die spanningen te
projecteren op de essentie van het dogma zelf.”
Op formuleringen van het dogma is soms best wat af te dingen, zo stelt dr. Maris, ook als het gaat om
de historische belijdenisgeschriften. „Ze zijn zeker gedateerd, maar daarmee nog niet verouderd, zoals
hij meent. Hoe kan het anders dat miljoenen christenen wereldwijd, die soms moderne
vertalingen van de Bijbel kennen, zich toch aangesproken weten door de oude belijdenisgeschriften? De belijdenisgeschriften
behouden hun waarde door alle theologische modes en stromingen heen, en dat niet omdat
christenen zo onnozel waren dat ze niet nadachten.”
Ook voor de gelovigen in de vierde, vijfde en in de zestiende eeuw is het niet zo geweest dat zij in
het dogma direct alles van het Christusgeheimenis hebben gezien. „Er blijft altijd iets van het geheim
en het mysterie achter. Het is bovendien altijd kenmerkend voor de leer van de kerk geweest dat
er het besef is dat het Evangelie niet naar de mens is.” (...)
Elk godsbeeld maakt gebruik van het bestaande denkapparaat, zo is de overtuiging van prof. Maris. „Dat de scholastiek veelal een tijdloos waarheidsbegrip huldigt, ben ik met dr. Graafland eens. Ook dat de scholastiek niet alleen een methode en vorm is maar ook de inhoud beïnvloedt. Dat heeft de praktijk wel bewezen. Dr.Graafland wijst ons op dingen waarvan we ons bewust moeten zijn. In zijn pleidooi voor de vertaling van de leer van de kerk naar de taal van vandaag kan hij ten goede een luis in de pels van de orthodoxie zijn. Maar tegelijkertijd doet hij tekort aan de inhoudelijke continuïteit van de leer van het oudkerkelijke dogma en de Reformatie.”
Prof. Maris is over deze continuïteit veel optimistischer. „Het dogma is niet het geloof, maar
het is wel de drager van de continuïteit van het geloof. Dr. Graafland wijst in zijn verzet tegen een
bepaalde terminologie onnodig dingen af. Hij wil al tastend dingen als puin opruimen, maar wat
houd je over? Wat in de Bijbel staat, zegt hij. Maar ook daarin is hij weer selectief.
Ik begrijp dr. Graaflands intentie dat hij recht wil doen aan wat in de Bijbel staat. Toch is het zo dat we de
Bijbel met alle heiligen willen verstaan. Nu lijkt het wel alsof we slechts op individuele wijze met
de Schrift omgaan en eigenlijk alles moeten overdoen.”
Dr. Graafland wil een reactie op een bestaande theologie geven, maar wat hij Kuitert en Den
Heyer verwijt, namelijk dat zij reactietheologen zijn, is eigenlijk ook van hem te
zeggen, zo zegt prof. Maris. „Dr. Graafland stelt terecht kritische vragen over zaken waarvan we ons bewust moeten
zijn. Maar of dit ons zo verder brengt, is voor mij de vraag. Ik heb het idee dat de correcties die hij
aanbrengt niet nodig zijn. Als dr. Graafland op de manier van dit boek de belijdenis wil corrigeren,
zou de belijdenis ook wel eens een correctie op hemzelf kunnen zijn. Maar zijn wens dat de
gereformeerde theologie ook in onze tijd vitaal zal blijven, is ook de mijne. Dat verdient de inzet van
iedereen die de belijdenissen liefheeft.”
Uit het artikel: 'Prof. Maris: Katholiciteit van geloof bij dr. Graafland in het geding' Reformatorisch Dagblad, 18 oktober 2001
Beluister ook de aflevering van BijbelVandaag met prof. Graafland
ROTTERDAM – Hoewel er al jaren moslims in ons land wonen en werken, is de onkunde bij Nederlanders over de islam groot. Ook bij kerkgangers. Een gesprek met een moslim aangaan, blijkt moeilijk. Daarom komen in de basiscursus ”Gesprek met Moslims” vragen als „Hoe moet ik beginnen en wat moet ik zeggen?” aan de orde. Morgenavond gaat de cursus, die zeven avonden duurt, in Rotterdam van start. „Na 11 september ligt het gevoeliger om over de islam te spreken.”
De basiscursus staat onder leiding ds. Marten de Vries, gereformeerd vrijgemaakt predikant in Rotterdam-stad, en Toby Howarth, missionair werker onder moslims vanuit de hervormde kerk van Rotterdam-Delfshaven.
In de cursus gaat het onder andere over het omgaan met moslims. En ook over vooroordelen en racisme. Hoe lees je de koran? En welke rol speelt de koran in het leven van een moslim?
Het is niet de bedoeling van de cursus om alleen kennis door te geven. Ze wil ook toerusten voor de praktijk, zodat mensen leren zelfstandig gesprekken te voeren met moslims en mee kunnen werken aan evangelisatieactiviteiten onder moslims vanuit de eigen gemeente.
De deelnemers leren door middel van lezingen, bijbelstudies, video's, een bezoek aan een moskee en gesprekken met moslims en ex-moslims gesprekken te voeren met moslims. Ook is er een keer een gezamenlijke avondmaaltijd tijdens de ramadan. De cursisten komen dus direct in aanraking met moslims.
„Dan komen we ook een beetje dieper in gesprek”, aldus Howarth, die de situatie in Rotterdam-West echt als een voordeel ziet. „In Delfshaven is een beraad van kerken en moskeeën. Daardoor zijn er goede contacten. We hebben ook partnerschappen.” De Pelgrimvaderskerk heeft dat bijvoorbeeld met de Aya Sofya-moskee aan de Mathenesserdijk, vertelt hij. Aan het eind van deze maand hebben jongeren uit de gemeente tijdens een jongerenavond een gesprek met jongeren uit de moskee over de gebeurtenissen van 11 september. Verder heeft de vrijgemaakte kerk regelmatig een dialoogavond. Deze context is ook bepalend voor de cursus.
Vanuit de gesprekken die er al geweest zijn, weet Howarth dat ze „vriendelijk en respectvol, maar ook pittig” zijn. „Het is geen dialoog zoals in de oude vrijzinnige betekenis. We draaien niet om de vragen heen en we hebben geen verborgen agenda's. We hebben een boodschap voor elkaar.”
(...)
De missionair werker is overigens de laatste weken wel vaker op een dieper niveau in gesprek gekomen. Hij vindt ook dat het gevoeliger ligt om over de islam te spreken. Sommige mensen zeggen ook rare dingen over moslims, die helemaal niet kloppen, aldus Howarth. „Mensen krijgen soms foute informatie.” In de cursus wil hij daarom ook aan een juiste beeldvorming werken.
Uit het artikel 'Toegerust met moslims spreken' Reformatorisch
Dagblad, 16
oktober 2001
(...) Dr. Bram van de Beek, sinds een jaar hoogleraar symboliek aan de Vrije Universiteit, heeft zich met zijn onlangs uitgesproken oratie de 'existentiële' woede van nogal wat collega's op de hals gehaald. 'Jij zaagt de poten onder het cultuur christendom uit', verwijten ze hem.
Een terecht verwijt, dat hij desalniettemin met verve verdedigt, vanuit de overtuiging dat ,,de kerk opnieuw moet leren de wereld te ontmaskeren.''
Voor zijn inaugurele rede op 21 september heeft Van de Beek (55) het vroegchristelijke genre van de apologie uit de kast gehaald. ,,Apologetiek was in de vroege kerk niet, zoals gewoonlijk in de moderne tijd, een poging om het geloof acceptabel te maken, maar vooral een verweer door het gedachtegoed van de tegenstanders te ontmaskeren als leugen.'' Ook de huidige kerk zou volgens hem opnieuw de moed moeten opbrengen de wereld waarvan zij deel uitmaakt te ontmaskeren. Want met die wereld is veel mis.
Om zich heenkijkend ziet Van de Beek een ogenschijnlijk plurale cultuur, die echter gedreven wordt door één macht: 'die van het grote geld'. Zowel de Verlichting als andere ideologische en religieuze dromen hebben volgens hem meegewerkt aan het ontstaan van deze materialistische wereld. ,,Waar de mens autonoom wordt, levend zonder God, gaat uiteindelijk het recht van de sterkste gelden, en dat is thans het recht van de rijkste. In zo'n wereld ontstaat respectloosheid en geweld, zoals de dramatische gebeurtenissen in New York laten zien.''
In die situatie moet de kerk weer leren wat haar verkondiging is, meent hij, ook als die vreemdelingschap impliceert. In plaats van positief te staan tegenover de cultuur, wat in kerk en theologie tegenwoordig gebruikelijk is, zou de kerk juist die cultuur moeten durven ontmaskeren als een leugen. ,,Onder cultuur versta ik de waarden van een samenleving en de doelen die zij zichzelf stelt. Kijkend naar de westerse samenleving zie ik dan een kritiekloze stapeling van waarden als taal, cultuur, geloof en staat, die vervolgens door de globalisering internationaal wordt gemaakt tot 'de' westerse beschaving. Een 'beschaving' waarin reclamecommercials zo'n geweldige impact hebben, dat mensen zich bijna geen eigen gedachten meer kunnen vormen. En een beschaving waarin, passend bij de idee van individuele vrijheid en mondigheid van de mens, elke morele dwang ontbreekt.'' Dat lijkt heel mooi, zegt Van de Beek, maar het is een droom. En als we met die droom gaan leven zijn de consequenties desastreus.
Hij ziet die gevolgen onder meer in de Nederlandse politiek. ,,We kunnen geen beroep meer doen op het geweten van mensen, want dat moet vrij zijn. We kunnen niemand moreel dwingen. Maar we moeten wel samenleven. Er is structurering van de maatschappij nodig. Voor de vormgeving zou het redelijk gesprek voldoende moeten zijn. Maar een gesprek dat tot conclusies kan leiden, veronderstelt een gemeenschappelijke basis. Er moet iets zijn wat de individuele belangen overstijgt. Nu kan dat niet iets ideëels zijn, want dat botst met de vrijheid van de mens. Daarom blijft alleen het botte materiële meetbare belang over. Maar dat is alleen redelijk voor degenen die geen groter goed kennen dan materiële welvaart. Dus het is helemaal niet redelijk, het is opgelegd. Daarom blijkt de discussie onmogelijk. Blijft als enige over dat in plaats van een morele norm een technische wet het collectieve belang zeker stelt.''
(...)
Kan het eigenlijk nog goed komen met het westen? Cultuurpessimist Van de Beek gelooft er niet meer in. ,,De westerse beschaving kan alleen in elkaar storten zoals destijds het Romeinse Rijk. Dat rijk dat zo machtig was, maar innerlijk zo verzwakt en decadent, dat Galliërs en Germanen de zaak gemakkelijk konden overnemen. Wij zijn net zo kwetsbaar geworden. Terwijl de Amerikanen plannen maken voor een ruimteschild, worden hun piloten met stanley-mesjes gekeeld. Ik denk dat het terroristische type van verzet van Bin Laden en de zijnen op den duur de maatschappij zal uithollen en doen ineenstorten. Culturen en beschavingen bestaan nu eenmaal niet eeuwig.''
Uit het artikel 'Cultuurkritiek / Tegen de schijn, het respectloze, het grote geld' Trouw 16 oktober 2001
AMERSFOORT - Elke theologische leer omtrent de onfeilbaarheid van de Schrift is feilbaar mensenwerk, vindt prof. dr. W.J. Ouweneel. De goddelijke inspiratie noemt hij ten diepste een geheimenis. En een geheimenis kun je niet vangen in een of andere theorie.Het jongste nummer van Bijbel & Wetenschap, een uitgave van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort, is gewijd aan het thema 'Hoe lezen wij de Schrift?'.
Ouweneel kent wel acht verschillende inspiratietheorieën, maar hij heeft er niet veel mee op: ,,We zien vaak achteraf hoe historisch bepaald zulke visies uit het verleden in feite waren - en latere generaties zullen van onze Schriftvisies hetzelfde zeggen.''
Ouweneel grenst zich enerzijds af van de vrijzinnigheid. ,,'Heel uw woord is de waarheid' (Ps. 119 : 16) - dat is en blijft onverkort ons motto.'' Anderzijds stelt hij de vraag of de aanname van een letterlijke, historische Adam ,,echt net zo belangrijk is als het geloof in de letterlijke, historische Christus''. Moet het in de Bijbel geschiedkundig en natuurwetenschappelijk allemaal kloppen, of gaat het ,,veeleer om een existentiële zaak? Of zijn dat valse tegenstellingen?''
De moderne 'historische Schriftkritiek' en het 'fundamentalisme' met elkaar vergelijkend, stelt hij dat beide richtingen lijden ,,aan dezelfde overschatting van de 'moderne wetenschap'. De één meent wetenschappelijk te kunnen aantonen dat de Bijbel niet, en de ander dat de Bijbel wel het onfeilbare Woord van God is.''Overschatting van de wetenschap noemt hij de stelling: wie aan de gangbare theologie der onfeilbaarheid komt, komt aan de onfeilbaarheid van de Schrift.
Hetzelfde constateert hij bij de Drie-eenheid: ,,Waarom is het zo moeilijk in te zien dat wie aan gebrekkige menselijke theorieën over de drie-eenheid van God komt, daarmee nog echt niet aan God zelf
komt?'' De 'behoudende' theologie wenst volgens hem niet het onderscheid te aanvaarden tussen geloofskennis van het hart én de wetenschappelijke verantwoording daarvan met het logisch verstand. ,,Veelal stelt men de theologie gewoon gelijk aan de geloofskennis; dus wie aan de theologie komt, komt aan het geloof.'' Op die manier, vindt Ouweneel, zijn heel wat studeerkamertheorieën aan het kerkvolk opgedrongen ,,als laatste waarheden Gods'' en tot inzet van kerkscheuringen gemaakt. En daar zijn nog steeds geen lessen uit getrokken.
(...) Al met bestempelt Ouweneel het schema 'bijbelgetrouw' versus 'bijbelkritisch' als simplistisch.
Ook mr. H.P. Medema vraagt zich in het blad af, of het fundamentalisme zichzelf niet heeft overschat:
,,Het fundamentalisme heeft de vraag willen beantwoorden die door de modernistische theologie op de agenda was geplaatst: is het letterlijk waar? - en het antwoord was duidelijk: ja. Terwijl de modernistische theologie duidelijk nee zei. Maar wie heeft de vraag bedacht? Die staat niet in de Bijbel, en wordt in dat Boek ook niet opgeroepen.''
Eveneens af te keuren vindt hij de vraag: is het historisch waar? ,,Als zouden we het verleden terug kunnen roepen en kunnen controleren op feitelijk gebeurd-zijn. Een totaal verkeerd uitgangspunt van de moderne tijd, waarmee wij als christenen ons überhaubt niet zo naïef hadden moeten inlaten.''
Het fundamentalisme riep ook ,,angstig'': er zijn geen fouten in de Bijbel, en dat kunnen we bewijzen. Maar dit uitgangspunt was verkeerd, aldus Medema: ,,Het gezag en de kracht van de Bijbel ligt niet in de bewijsbare foutloosheid van de tekst van het Boek, maar in de merkbare werkelijkheid van het gebeuren in datzelfde
boek.''
Uit het artikel 'Ouweneel verwerpt inspiratietheorieën' Nederlands Dagblad, 12 oktober 2001
DEN HAAG – De Nederlandse regering ziet een embryo vanaf veertien dagen na de conceptie als een menselijk wezen. Tot nu toe wilde het kabinet alleen over een menselijk wezen spreken na de geboorte.
Minister Borst van Volksgezondheid heeft over deze kwestie gisteren een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. De christelijke fracties hadden vorige week tijdens de behandeling van de embryowet kritische opmerkingen gemaakt over het oorspronkelijke standpunt van het kabinet.
In Europees verband heeft Nederland namelijk een verklaring ondertekend om het kloneren van mensen te verbieden. Maar in een voetnoot liet ons land aantekenen dat het begrip ”menselijk wezen” alleen betrekking heeft op het leven na de geboorte. Deze bepaling laat ruimte om voor de geboorte kloneringstechnieken toe te passen voor bepaalde therapieën.
De kamerleden Rouvoet (ChristenUnie) en Van der Vlies (SGP) vroegen vorige week in een motie deze grens terug te brengen naar twee weken. Dat is ook een belangrijke grens in de wet. Medisch-wetenschappelijk onderzoek is toegestaan tot veertien dagen na de conceptie. Daarna moeten de onderzoekers de embryo's vernietigen.
Borst wil de Nederlandse voetnoot bij het Europees verdrag aanscherpen, zo blijkt uit de brief die ze gisteren stuurde. De ChristenUnie en de SGP zijn er gematigd positief over. „Het gaat om een verduidelijking van de definitie. Die veertien dagen zijn ons nog veertien dagen te laat. Het gaat om een lichte verbetering”, aldus Van der Vlies.
Rouvoet reageert iets positiever: „De winst is in elk geval dat nu de indruk wordt weggenomen dat er in Nederland zelfs tot aan de geboorte met menselijk leven mag worden geëxperimenteerd.”
(...)
Uit het artikel „Embryo na twee weken een mens” Reformatorisch Dagblad, 10 oktober 2001
HAMBURG – Het Duitse tijdschrift Der Spiegel ziet charismatische groepen als
fundamentalistische sekten. Ook de jaarlijkse Mars voor Jezus moet het ontgelden. Reinhard
Hempelmann, leider van het Evangelische hoofdkantoor voor wereldbeschouwelijke vragen, denkt daarentegen dat de
gebrandmerkte groepen niet gevaarlijk zijn. Ze zijn klein, niet antidemocratisch en streven
geen politieke doelen na.
De auteur Peter Wensierski plaatst onder de kop ”Oorlog tegen demonen” het Gebed voor
Duitsland, de partij bijbelgetrouwe christenen, de charismatische leider Wolfhard Margies van
Gemeente op de Weg in Berlijn en John Dawson van Jeugd met een Opdracht in de hoek van de
fundamentalisten. Vooral de gedachte van geestelijke oorlogvoering, zoals dat in
charismatische pinksterkringen voorkomt, doet bij de schrijver van het artikel in Der Spiegel het
vermoeden rijzen dat er een overeenkomst is met moslimfundamentalisten. (...)
Volgens hem zijn de burgerlijke en kerkelijke overheden ook gealarmeerd door de Mars voor Jezus. Dit laatste klopt volgens persbureau Idea echter niet. Toen vorig jaar de mars, waarin zo'n 50.000 mensen meeliepen, in Berlijn plaatshad, hebben diverse kerkelijke leiders deze juist toegejuicht.
Uit het artikel 'Der Spiegel verwijt charismatischen fundamentalisme' Reformatorisch Dagblad, 9 oktober 2001
VATICAANSTAD (ANP) - Rooms-katholieke priesters en religieuzen moeten hun inzet voor een betere wereld niet overdrijven. Een al te grote nadruk op hun profetische rol verhult bij veel priesters een armzalig geloofsleven.
Die waarschuwing heeft de Pakistaanse bisschop Anthony Lobo laten horen tijdens de bisschoppensynode in het Vaticaan.
Lobo, bisschop van Islamabad-Rawalpindi, klaagde dat veel ,,middelmatige'' priesters een persoonlijke, intieme relatie met Jezus Christus missen. Daarom houdt in veel landen een aanzienlijk deel van de priesters zijn roeping na een aantal jaren voor gezien.
Doordat hun geloofsleven niet sterk genoeg is, ontstaat een vacuum dat ze vullen met tv-kijken of internetten, of met een eenzijdige invulling van hun ambt als strijder voor gerechtigheid in de
wereld, zei Lobo blijkens een samenvatting van zijn bijdrage die het Vaticaan vrijdag verspreidde.
Ook Jezus was niet alleen maar een profeet, zoals Mohammed in de islam, benadrukte Lobo.
,,Een Christus die alleen maar profeet is, is een islamitische Christus, niet de tweede persoon van de Drieëenheid en niet de Zoon van God die stierf aan het kruis.'' Bovendien moet de strijd tegen armoede en onrecht gepaard gaan met een innerlijke verandering, aldus Lobo. ,,Als het menselijk hart niet verandert, worden mensen niet bevrijd.''
Het is volgens hem hypocriet om het kwaad in de wereld aan te klagen zonder het kwaad in het eigen leven onder ogen te zien.
Uit het artikel 'Waarschuwing aan priesters: niet al te profetisch' Trouw, 6 oktober 2001
Vergelijk dit artikel met de bijdrage uit het Reformatorisch Dagblad, 6 oktober 2001
UTRECHT (ANP) - Kruis en Halve Maan kunnen nooit samengaan. Die stelling poneert de Utrechtse emeritus hoogleraar dr. Hanna Kohlbrugge in haar postuum verschenen boek 'De Islam aan de deur. Op zoek naar een antwoord'.
Het boek, een 'samenvatting van haar werk' dat is verzameld door haar zuster Hebe, is vrijdag in de Domkerk in Utrecht gepresenteerd. Kohlbrugge, die jarenlang hoogleraar Iraanse taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht was, overleed eind 1999 toen ze door een achteruitrijdende bestelauto werd aangereden.
In het betreffende artikel ageert ze tegen een uitgave van de sectie Interreligieuze ontmoeting van de Raad van Kerken, getiteld 'Ik ben een christen, mijn partner is moslim'. Kohlbrugge keert zich tegen een dialoog waarin christendom en islam, God en Allah, als gelijke grootheden worden beschouwd. Zo'n interreligieuze dialoog is ,,een verraad aan Jezus Christus''.
Een ontmoeting tussen christenen en moslims is goed en nuttig, maar blijft volgens haar in de sfeer van vrijblijvendheid. Confrontatie is het open tegenover elkaar stellen van wat de een en van wat de ander beweegt, aldus Kohlbrugge.
Zij ontkent ,,dat in de islam en in het christendom geloven betekent: barmhartigheid doen''. Daar ligt volgens haar juist het verschil.
,,Voor een christen betekent geloof dat Christus ons barmhartigheid heeft gedaan. Wij weten alleen door Zijn intreden voor ons wat werkelijke barmhartigheid is.'' Dit weten mogen we ook aan de moslims niet onthouden, aldus Kohlbrugge.
(...)
Uit het artikel 'Kruis en Halve Maan kunnen nooit
samengaan' Trouw, 5
oktober 2001
DEN HAAG - Het kabinet hanteert een ,,instrumenteel mensbeeld''. Die mensvisie gaat ten koste van de beschermwaardigheid van het prille
leven. Die forse kritiek klonk gisteren uit de mond van de fracties van CDA, ChristenUnie en SGP bij de behandeling van de Embryowet. In
die wet wil het kabinet, onder voorwaarden, het mogelijk maken dat zogeheten restembryo's gebruikt worden voor wetenschappelijk
onderzoek. De gedachte is dat technisch hoogwaardig onderzoek kan bijdragen aan de bestrijding van ernstige ziekten als Alzheimer en
Parkinson.In de Embryowet wordt gesproken van ,,toenemende beschermwaardigheid'' van het menselijk leven. Onder voorwaarden
mogen 'restembryo's', die overblijven na een IVF-behandeling, gebruikt worden voor dergelijk onderzoek.
CDA-kamerlid Ross-van Dorp stelde dat het wetsvoorstel getuigt van een ,,consument-gericht beleid'' en van een ,,statistische ethiek''. Als
een opvatting over het nut van techniek voldoende steun vindt in de samenleving dan vindt het kabinet dat aanvaardbaar, aldus
Ross.
Rouvoet (ChristenUnie) verweet het kabinet eveneens een ,,instrumentele benadering'' en ,,instrumentalisering van het leven''. Hij bespeurde een principiële tegenstelling tussen het kabinet en de opvatting van zijn fractie. Rouvoet wees evenals zijn collega Van der Vlies (SGP) op het wonder van het leven zoals dat in Psalm 139 wordt beschreven.
VVD-woordvoerder Terpstra sprak in dat verband over ,,in potentie een mogelijk mens''. Ze noemde dat in debat met Rouvoet het verschil tussen ,,u en mij''. Terpstra daagde Van der Vlies uit dat hij de dilemma's die de voortgang van de techniek oplevert, niet echt onder ogen wil zien. (...)
Uit het artikel 'Kabinet heeft instrumentele visie op leven' Nederlands Dagblad, 3 oktober 2001
ROME - Veel bisschoppen maken te weinig werk van hun taak om het geloof te verdedigen, dwalingen te corrigeren en de geloofswaarheden uit te leggen. Hun laat-maar-waaien-mentaliteit heeft geleid tot gezagsverlies in de kerk.
De Duitse kardinaal Joachim Meisner, aartsbisschop van Keulen, riep zijn collega-bisschoppen gisteren op hun gezag weer met fermheid uit te oefenen.
De bijdrage van Meisner aan de deze week begonnen wereldbisschoppensynode was tot nu toe de enige die met applaus werd
begroet, meldde de persattaché van achter de gesloten deuren. Gewoonlijk luisteren de bisschoppen zonder reacties naar de reeks van zo'n 250 monologen van ongeveer acht minuten die zij de eerste dagen van hun synode van elkaar moeten aanhoren.
De crisis in de rk kerk is volgens de Keulse kardinaal zo ernstig dat de secularisatie ook in de kerk zelf toeslaat. ,,Niet weinige bisschoppen onderschatten de ernst van de
situatie; anderen zien verdeeldheid in het geloof als gezonde spanningen die in de toekomst tot een nieuwe synthese kunnen leiden'', zei de Keulse bisschop volgens de door het Vaticaan verspreide samenvatting.
Meisner vindt dat veel van zijn collega's hun pastorale taak hebben gereduceerd tot ,,menselijke zorg voor de gelovigen''. Tot het ambt van de bisschop behoort echter ook het uitoefenen van gezag. Het bewaken van de rechte leer, het corrigeren van dwalingen en het nemen van strafmaatregelen zijn onmisbare onderdelen van de bisschoppelijke taak, aldus Meisner.
Opvallend is dat Meisner niet was afgevaardigd door zijn Duitse ambtsbroeders maar later door de paus persoonlijk (dat mag deze doen volgens het reglement) aan het lijstje synodeleden was toegevoegd. Uitgerekend Meisner had eerder dit jaar zijn directe collega's al eens achter hun rug de les gelezen om hun laksheid.
Ze kregen toen bij hun bezoek aan Rome een Mahnbrief van de paus mee, vol kritiek op het verlies van rechtzinnigheid, dreigende geloofsafval en secularisatie, kritiek op de heersende tijdgeest in de seminaries, op te ver gaande 'schijnoecumene' en op leken die priestertaken
uitvoeren.(...)
Uit het artikel 'Bisschoppen moeten gezag weer laten gelden' Trouw, 3 oktober 2001
HEVERLEE - De evangelische beweging is steeds meer een oppervlakkige cultuur, een vorm van religieuze beleving, in plaats van
een belijdenis. ,,We verkondigen niet meer dat we de Heilige Schrift volgen, noch dat we dicht bij de vroege kerk staan, noch dat we
erfgenamen zijn van de Reformatie'', zei directeur dr. Patrick Nullens gisteravond tijdens de opening van het academisch jaar van het Bijbelinstituut België in
Heverlee.Nullens sprak over de betekenis van de verklaring van Chicago voor evangelisch theologisch onderwijs in
Europa. Deze verklaring is in 1978 opgesteld en benadrukt de onfeilbaarheid van de Bijbel. Bij de oprichting van de Evangelische
Theologische Faculteit in 1983 was dit ,,een belangrijk richtgevend document''.(...)
De Chicagoverklaring over de onfeilbaarheid van de Bijbel kan worden gezien
als een ,,onverantwoorde inperking van de academische vrijheid'', beseft Nullens. ,,Het negentiende-eeuwse ideaalbeeld van
de vrije onderzoeker heeft ook de theologie enorm beïnvloed. Wie hier bedenkingen bij plaatst, krijgt al vlug de stempel fundamentalist.''
Toch stelt Nullens vraagtekens bij de formule duplex ordo: theologiestuderen aan de Rijksuniversiteit en daarnaast bij eigen hoogleraren de kerkelijke opleiding volgen. Hij vindt het ,,zorgwekkend'' dat evangelischen onkritisch meegaan in de duplex ordo. ,,Men stelt zich tevreden met een paar kerkelijke leerstoelen en bouwt verder theologie op zand.'' Deze evangelischen zijn volgens Nullens te laks geworden in het aanpakken van ,,de ideologie van het modernisme'', zoals de historisch kritische methode van bijbeluitleg.
Uit het artikel 'Evangelische beweging wordt oppervlakkige cultuur' Nederlands Dagblad, 2 oktober 2001
Het CDA stevent af op een flink electoraal verlies nu binnen de partijtop
verschillende partijen elkaar om de zetels bestrijden.
Net nu Wim Kok de scepter aan de impopulaire Melkert heeft overgedragen en D66
de uitstraling heeft van een partij zonder hart of doel, maakt het CDA van de
gelegenheid gebruik zich aan kroonmoord te bezondigen. Vertrekkend partijvoorzitter Marnix
van Rij doet, gesteund door het dagelijks bestuur, een graai naar de macht.
Enkele analyses op een rij:
Hij is wat aangeroepen, aanbeden en vervloekt de afgelopen twee weken. Of hij nu Allah heet, of de God die Amerika zegent -juist nu lijkt hij alom aanwezig. Maar in het geseculariseerde Nederland tobben de godgeleerden over de vraag of je het überhaupt nog over hem kunt hebben.
Dat deden ze bijvoorbeeld bij de Leidse Lezing in de Hooglandse kerk, die maandag voor de elfde keer werd gehouden.
Een hele dag 'spreken over God in een wereld zonder God', want dat was het thema. Honderdvijftig theologen en theologisch geïnteresseerden zaten in de kerk, die sober en indrukwekkend is als op een schilderij van Saenredam. Alleen de gerokte hoge tafels in het zijschip verraden dat hier niet alléén maar godsdienstoefeningen plaatsvinden.
Een nogal 'basale' kwestie, noemt de voorzitter van de Stichting Leidse Lezingen het zelf al in zijn welkomstwoord. ,,Als God niet in de wereld is, waar haal je dan de taal vandaan om over hem te spreken?'' Twee filosofen en twee dogmatici laten hun licht erover schijnen. Meest aangehaalde denker is, geen verrassing, Friedrich Nietzsche, de man die God dood verklaarde. Goede tweede: Levinas.
Emeritus godsdienstwijsgeer prof. dr.Vincent Brümmer, zoveel is duidelijk, onderschat zijn gehoor niet.
In een betoog dat stijf staat van jargon behandelt hij het 'Verlichtingsproject'. Dat heeft een einde gemaakt aan 'religieuze kwezelarij', zegt hij. ,,Religieus geloof, evenals alle menselijk geloof, blijft feilbaar en dus aan kritiek onderworpen.'' Daartegenover staat een onmiskenbaar nadeel. De Verlichting zorgde er ook voor dat 'de betekenis van het religieuze taalspel' problematisch werd. God is empirisch niet bewijsbaar.
Maar je moet zijn bestaan vóóronderstellen om over hem te kunnen denken en praten. Brümmer ziet een mogelijke uitweg in de 'postmoderne holistische epistemologie' van Quine. En
de theologie moet de christelijke erfenis 'begrijpelijk, geloofwaardig, relevant en toereikend' maken voor de moderne mens.
Systematisch filosoof prof.dr. Theo de Boer, ook emeritus, komt via Levinas, Kant, Nietzsche en Sartre ('echt een groot theoloog') uit op een pleidooi voor het 'opnieuw aanboren' van de bijbelse bronnen. ,,Voor een zinvol leven hebben we een betrouwbare oriëntatie nodig.''
De Tien Woorden moeten ingezet tegen de zinloosheid. ,,We hoeven het eindpunt niet te kennen, het kompas is voldoende.''
In antwoord op een vraag uit de zaal zegt De Boer dat hij, jazeker, 'allergisch' is voor een term als 'godsbegrip'. ,,Waarom spreken we niet eenvoudig over het Koninkrijk? Dat deed Jezus ook. Dan zijn we van een heleboel problemen verlost.''
(...)
Degelijk is het geluid van dogmaticus prof.dr. Jan Muis, kerkelijk hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. God is geen Gott ohne Eigenschaften, en geen symbool. Hij is een handelend wezen, heeft een gezicht, een eigen werkelijkheid, is 'persoonachtig'.
,,De Schepper heeft zichzelf aanwijsbaar en kenbaar gemaakt.''
Tegenwoordig betekent geloven vaak het verlangen naar God, niet het vertrouwen op God, zegt Muis. ,,Maar verlangen is niet hetzelfde als geloven.'' Bij verlangen kan het bestaan van God in het midden gelaten. ,,Maar je kunt je niet werkelijk overgeven aan iets dat niet bestaat.''
Dogmaticus en feministisch theoloog prof.dr. Kune Biezeveld, kerkelijk hoogleraar aan de Universiteit Leiden, is uit ander hout gesneden.
Zij wil graag 'luisteren' naar de kritiek op de verstarde christelijke theologie. God begrijpen in 'metaforen' is een van de mogelijke antwoorden. En Biezeveld wil 'het pleidooi voor polytheïsme' opnieuw bekijken. Dat is nogal gewaagd in dit gezelschap. ,,Laat ik snel beginnen, voordat u alsnog besluit om weg te lopen.''
Recent archeologisch onderzoek heeft laten zien dat die ene God van Israël waarschijnlijk lange tijd vergezeld was door anderen. De theologische weerstand tegen die veronderstelling 'blokkeert' meer dan goed is, zegt Biezeveld. ,,Zeker voor wie niet wil leven in een wereld zonder God.'' Want dat vraagt om 'nieuw spreken' over God, vindt ze. ,,Veelkleuriger, veelvuldiger, opener. Omdat alleen zo recht kan worden gedaan aan de veelheid en veelsoortigheid van menselijke ervaringen.'' En dus moet je, bijvoorbeeld, het zegenen van menselijke resten na de ramp in de Verenigde Staten niet meteen afdoen als 'heidendom'. (...)
Een theoloog in de zaal is, aan het eind van de middag, 'toch wel wat verbaasd' dat het bestaan van God 'als een statement naar voren
kwam'. ,,Ik denk dat we langzamerhand, ook binnen de kerk, echt afmoeten van deze taal. Omdat het voor onze tijd geen creatieve, aansprekende taal is.''
Jan Muis reageert. Hij wordt 'kregelig', zegt hij, van theologen die geen antwoord willen geven op de vraag of God bestaat. ,,Gewoon even doorbijten, en zeggen: ja, hij bestaat. En dat is wat anders dan dat dit glas water bestaat.''
Uit het artikel 'Meer goden in een wereld zonder God' Trouw, 26 september 2001
Het Reformatorisch dagblad heeft na de uitlatingen van L. Scholten in Standvastig de discussie geopend over de verhouding tussen Schriftgezag en exegese. Ds. B. J. van der Graaf reageerde op Scholtens aantijgingen. Nu is Scholten aan de beurt voor het laatste woord.
"(...) Volgens L. M. P. Scholten geeft alleen de volstrekte onderwerping aan de Goddelijke openbaring de exegese echte vrijheid. (...)
Het klopt niet wat ds. Van der Graaf schrijft. De Schriftkritiek (fel of niet) heeft de laatste halve eeuw een „grote bres in het breed-gereformeerde front geslagen” (Van Bruggen in het RD van 20 september). En dat proces gaat door.
Ds. Van der Graaf wil daar niet voor aangezien worden. Prachtig, maar wat zou het fijn geweest zijn, wanneer hij mijn zorgen –en die van zeer veel anderen, dat heb ik na de verschijning van Standvastig wel gemerkt– zou hebben gedeeld. In plaats daarvan schrijft hij wat spottend over mijn „kruistocht tegen de in zijn ogen oprukkende Schriftkritiek.” Het valt in de ogen van ds. Van der Graaf blijkbaar nogal mee.
De situatie wordt beter getypeerd door prof. dr. J. van Bruggen. Deze is bepaald geen aanhanger van de GBS. Hij werkt zelfs mee aan de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Toch weet hij dat hij in zijn vakgebied, het Nieuwe Testament, in Nederland een eenling is. Bij zijn recente afscheid als hoogleraar werd hij in het Nederlands Dagblad (15 september) getypeerd als iemand die steeds tegen de stroom moest oproeien. Het merendeel van de nieuwtestamentici in Nederland laat hem in alle vriendelijkheid links liggen. (...)
Zó is de situatie in de bijbelwetenschap in Nederland. Ds. Van der Graaf bedrijft struisvogelpolitiek als hij daar geen oog voor heeft en de producten van de nieuwere bijbeluitleg –zolang de Schriftkritiek maar niet fel is– aanprijst.
Nu wil ik hem het volle pond geven. Het is hem te doen om de „vrijheid van de exegese.” Hij ziet zich in de lijn van Maarten Luther, die zich met wat hij in de Bijbel ontdekt had ook niet liet inpakken door de Roomse Kerk en haar traditie. In die lijn eindigt hij zijn artikel op niet bepaald vriendelijke wijze. Hij heeft Standvastig dan wel heel slecht gelezen. Ik heb daarin niet alleen de oprukkende Schriftkritiek gesignaleerd, maar ook duidelijk aangegeven waar de grenzen liggen van de bijbelwetenschap. Daarbij heb ik nergens geschreven over de traditie. Ik heb nadrukkelijk alleen gesteld dat een bijbelwetenschapper in zijn arbeid gebonden is aan het getuigenis van de Schrift aangaande zichzelf.(...)
Houdt de exegeet zich bezig met Goddelijke openbaring? Of met een bundel menselijke getuigenissen omtrent die openbaring? Op enkele uitzonderingen na is de bijbelwetenschap, althans in ons land, ervan overtuigd geraakt dat de (misschien feilloze) openbaring in elk geval tot ons gekomen is in een voluit menselijk en dus feilbaar gebeuren van mensen die hebben gereageerd op wat zij als openbaring hebben ervaren en die dat hebben doorgegeven en geredigeerd. Die ontstaansgang te reconstrueren en aan de hand daarvan de scope van het schriftgedeelte te laten zien, lijkt althans het voornaamste doel van de bijbelwetenschap.
De door de historisch-kritische wetenschap bewerktuigde rede probeert zich zelfstandig toegang te verschaffen tot de waarheid van het geloof. Dat lijkt vrijheid van exegese, maar dat is het allerminst, omdat het strijdt met het karakter van Goddelijke openbaring, die de menselijke rede ver te boven gaat.
Pas de volstrekte onderwerping aan de Goddelijke openbaring geeft de exegese echte vrijheid. Met deze onderwerping is elke vorm van kritisch onderzoek ter toetsing en verifiëring van de gestalte waarin die openbaring tot ons gekomen is, in strijd. (...)
Uit het artikel 'Echte vrijheid bestaat alleen in onderwerping' Reformatorisch Dagblad, 25 september
Zie ook: Discussie Reformatorischen over gezag Schrift - 22 september 2001
En: Gereformeerden
weten met bijbelkritiek geen raad - 13 september 2001
Het christendom is afgelopen eeuw een wereldwijde godsdienst geworden, meer dan de andere wereldreligies. Er is geen land zonder christelijk getuigenis. In slechts tien landen - acht in Azië en twee in Afrika - is geen zichtbare kerk van autochtone christenen. Dit concludeert Patrick Johnstone in de nieuwe editie van Operation World.
Het christendom mag zich dan in de afgelopen eeuw verder verspreid hebben, het percentage christenen op de wereld is iets gedaald, van 34,5 procent in 1900 naar 32,5 procent in 2000.
De grote afval in Europa wordt 'gecompenseerd' door een enorme groei in Azië en Afrika.
Sinds 1960 is het aantal evangelicals sterk toegenomen, van 84,5 miljoen tot 420 miljoen. Johnstone gaat er overigens vanuit dat deze groei zich niet voortzet, tenzij er ergens een geestelijke opwekking plaatsvindt. De evangelische zending na de Tweede Wereldoorlog heeft enorme successen geboekt. De groei daarna kwam tot stand door de inzet van autochtone evangelische bewegingen verspreid over de wereld.
(...)
Het percentage moslims is in de vorige eeuw flink gegroeid: van 12,3 procent naar 21,1 procent. Dit komt volgens Operation World vooral door geboorte. Verspreiding van de islam over de wereld komt voornamelijk door migratie. Van bekering tot de islam is sprake in met name West-Afrika, Indonesië en de Verenigde Staten.
Johnstone is optimistisch over de mogelijkheden om moslims te bekeren tot het christendom. Het fundamentalisme zou door de onderdrukking en het terrorisme dat het voortbracht, ook bij veel moslims krediet verloren hebben. Daardoor zou de verwereldlijken toenemen. ,,Het gevolg is dat velen meer open staan voor het evangelie om Christus te ontvangen ondanks het gevaar.''
(...)
Johnstone en zijn team van WEC International verzamelen al jaren gegevens over de aanhang van verschillende godsdiensten en over de activiteiten van zendingsorganisaties. Ze baseren zich volgens de bijlagen van het boek op tal van bronnen, van Amerikaanse overheidsbestanden tot lokale kerkelijke jaarboekjes.
Uit het artikel 'Christendom is een wereldwijde godsdienst geworden' Nederlands Dagblad, 24 september 2001
ZEIST – Moet het boek Jona als een historisch verslag of slechts als een literair verhaal gelezen worden? Is de vorm allesbepalend of gaat het om de inhoud van dit wonderlijke bijbelboek? Deze vragen –waarop verschillende antwoorden kwamen– stonden zaterdag tijdens de studiedag van het Studiegezelschap Evangelische Oud- en Nieuwtestamentici (SEON) centraal.
Voor het eerst werd deze studiedag gezamenlijk gehouden met de Werkgroep van Christelijke Gereformeerde en Nederlands Gereformeerde Oudtestamentici en de Werkgroep Oude Testament binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
Prof. dr. H. J. Koorevaar, docent Oude Testament aan Bijbel Instituut België (Heverlee), hield een referaat met als titel ”Over de letterkundigheid en de geschiedkundigheid van het boek Jona”.
Prof. Koorevaar legde uit hoe de orthodoxe visie het boek Jona al eeuwen beschouwt als een historisch verslag. „Wonderbaarlijke elementen zoals de storm en de grote vis werden zonder twijfel als werkelijk gebeurd aangenomen. Na de komst van de schriftkritiek werd de letterlijkheid vervangen door de letterkundigheid.”
Naar Koorevaars stellige overtuiging is de historiciteit van Jona onopgeefbaar. Prof. Koorevaar zei dat de wetenschappelijke bezwaren tegen het inslikken van Jona door de vis zelfs irrationeel zijn, omdat er verslagen zijn van walvisvaarders die hetzelfde overkwam.
(...)
De Nederlands gereformeerd predikant uit Amstelveen drs. J. Dekker, die als docent verbonden is aan de Theologische Studie Begeleiding (TSB) van zijn kerkgenootschap, refereerde over ”Het boodschappelijk karakter van het Jona-verhaal”.
Drs. Dekker wilde in zijn lezing ingaan op de vragen die het boek ”Jona – een psychodrama” van Lambert Wieringa oproept.
In zijn boek stelt Wieringa dat het in Jona helemaal niet gaat om een boodschap, maar enkel om het verhaal.
(...)
Volgens Dekker is het evident dat de schrijver van ”Jona” veel aandacht besteedde aan de vorm. Maar daarmee blijft de vraag naar de intentie van de auteur en zijn boodschap
legitiem. „Juist het blijkbaar opzettelijk hanteren van al die stijlmiddelen onderstreept het boodschapkarakter. De humor als stijlmiddel in Jona is geen doel op zich, maar dient om de lezer een spiegel voor te houden.”
Daarnaast zijn voor drs. Dekker de opvallende zwartwittekeningen en het bewust gebruiken van hyperbolen een duidelijke indicatie voor het opvoedkundig karakter. Dit bracht drs. Dekker tot de typering van het boek Jona als een „didactisch, opvoedkundig profetenverhaal.”
In tegenstelling tot prof. Koorevaar meende Dekker dat –vanwege verschillende argumenten– het verhaal niet als een presentatie van een historische gebeurtenis te zien is.
(...)
Uit het artikel: „Historiciteit van boek Jona onopgeefbaar” Reformatorisch Dagblad, 24 september 2001
UTRECHT – Stuitte een gemeentelid met interesse in reïncarnatie of met de gave van genezing tien jaar geleden nog op onbegrip en botte afwijzing, de laatste jaren vinden christenen met afwijkende denkbeelden of ervaringen steeds meer ruimte om in de kerk over hun ideeën te praten.
Dit zeiden ds. A. Mak, radiopredikant van Radio Bloemendaal, en D. Smith, medewerker bij de dienst Kerkopbouw, Theologie en Opleiding (KTO) van de Samen-op-Wegkerken, zaterdag tijdens de eerste ontmoetingsdag voor christenen met paranormale gaven in Utrecht. „Veel taboes zijn doorbroken en dat vind ik toe te juichen”, zei ds. Mak, die een van de gespreksgroepen leidde waar paranormaal begaafden en geïnteresseerden hun ervaringen uitwisselden.
Zowel hij als Smith merkt dat kerkgangers steeds meer openstaan om in gesprek te gaan met wat zij noemen „medegelovigen die er afwijkende opvattingen op nahouden of ongebruikelijke ervaringen hebben.” „Van christenen die op regelrechte afwijzing stuiten, hoor ik niet meer zo vaak”, aldus ds. Mak.
De ontmoetingsdag was georganiseerd door het netwerk Pastoraat voor mensen met paranormale ervaringen en gaven. Dit netwerk ontstond in 1997 mede onder initiatief van Smith. Momenteel werkt Smith als coördinator van de tien pastores die zich vrijwillig inzetten voor het netwerk.
Smith proefde bij de ruim honderd aanwezigen op de ontmoetingsdag vooral blijdschap en verademing.
Uit het artikel 'Kerken meer open voor reïncarnatie en het paranormale' Reformatorisch Dagblad, 24 september 2001
Zie ook het commentaar van H. Veldhuizen op de trend, in het christendom elementen uit Oosterse religies op te nemen in dezelfde krant.
Met positieve belangstelling heeft de vrijgemaakt-gereformeerde krant kennis genomen van de inauguratie van de hoogleraar in de wiskundige besliskunde aan de Katholieke Universiteit van Tilburg, dr. ir. Dick den Hertog. Den Hertog accepteert de onkenbaarheid van het trancendente, maar lijkt evenzo de fundamenten van het wiskundige kennen in twijfel te trekken. Op die wijze lijkt de kloof tussen de wetenschap en het geloof te overbruggen en dat juicht de christelijke krant uiteraart toe. Vraag is echter of de prijs die hiervoor betaald wordt niet te hoog is, namelijk met de suggestie dat al het kennen subjectief is en voor een groot deel irrationele elementen in zich herbergt.
De krant vangt aan: "Boven zijn oratie staat een uitspraak van Pascal: 'Het hart kent zijn redenen, die de rede niet kent'. Wat volgt is een pleidooi tegen het geloof in de strengheid, de exactheid en bewijsbaarheid van de wiskunde. De rede eindigt met een woord van dank aan God. (...) Zonder wiskundige besliskunde valt de samenleving stil. Toch is het grote vertrouwen in zijn vak misplaatst, meent prof. Den Hertog. In de oratie waarmee hij het hoogleraarsambt aanvaardde, somt hij de bezwaren op. ,,Het zal u misschien verbazen dat intuïtie, gevoel en creativiteit ook een belangrijke rol spelen in het beoefenen van wiskunde. Albert Einstein schijnt gezegd te hebben: 'Logica brengt je van A naar B, verbeelding brengt je overal.' ''
,,Wie zal trouwens kunnen zeggen wanneer een bewijs echt klopt? Als twee referees ernaar gekeken hebben en overtuigd zijn? of meer?'' Eigenlijk, meent Den Hertog, is ook wiskunde subjectief. Of ze waar is of niet, wordt door mensen uitgemaakt.
Den Hertogs twijfel aan absolute wiskundige waarheid is gevoed door de 'onbescheidenheidsstelling' van de wiskundige Gödel. Volgens
Gödel is een stelsel axioma's nooit compleet genoeg om er wiskunde mee te bedrijven. Onvermijdelijk stuit men op een stelling die waar is
en toch niet uit de axioma's is af te leiden. Bovendien, zegt Den Hertog, benadert een wiskundig model de werkelijkheid slechts ten dele. ,,We komen niet verder dan 'het lijkt erop dat dit model goed
genoeg is'. (...)
Hij waarschuwt voor overschatting van de rede. ,,Ons vak is van nog meer nut voor de samenleving als we ons van dit gevaar bewust zijn en er goed mee leren omgaan. Naast de wijsheid van de rede is de wijsheid van het hart onmisbaar in het toepassen van de
besliskunde.''Den Hertog is christelijk opgevoed en kwam enige jaren geleden ,,bewust tot geloof''.
Vaak is hem de vraag gesteld hoe hij zijn vak, waarin alles bewezen moet worden, kan rijmen met het
geloof in de God van de Bijbel. Dan plaatst hij de tekortkomingen van de wiskunde naast Hebreeën 11:1 (Statenvertaling): ,,Het geloof is (...) een bewijs der zaken die men niet ziet''. Of naast de woorden van
Blaise Pascal: ,,Vuur. God van Abraham, God van Isaäk, God van Jakob, niet van de filosofen en geleerden. Zekerheid, zekerheid, besef,
vreugde, vrede. God van Christus.'' Den Hertog: ,,Dit 'bewijs' en deze 'zekerheid' zijn inderdaad niet op een wiskundige en logische manier
af te leiden, maar ze worden vooral met het hart verkregen.'' "
Uit het artikel 'Waarschuwingen tegen de wiskunde' Nederlands Dagblad, 22 september 2001
Lichtelijk geïrriteerd lijkt de analyse van RD-analist B.J. Spruyt op de Christenunie. Na de aanvaring van de Unie met het CDA en belangrijker, de SGP, inzake de flirt met de PvdA, kan de partij rekenen op scherpe blikken. Een blik die ook voor de achterban van het voormalige GPV interessant kan zijn, aangezien de ChristenUnie geregeerd lijkt te worden door socialistische principes. 'De ChristenUnie lijkt op het ARP van de jaren zestig' schrijft Spruyt.
"Bevolkers van de Haagse wandelgangen betitelen de ChristenUnie al geruime tijd als „evangelisch-links.” Die typering is gebaseerd op het stemgedrag van Van Dijke en de zijnen, die het linkse blok in de Kamer vaak aan een meerderheid helpen.
(...) In april dit jaar zei fractievoorzitter Van Dijke te geloven dat God met Pasen heeft laten zien dat Hij geen genoegen neemt met het bestaande en dat christenen nu de strijd moeten aanbinden met zondige structuren in de samenleving. Een dergelijk optimisme over de mogelijke doorwerking van het heil in deze gevallen wereld treffen we ook aan in een enkele passage van het verkiezingsprogramma.
Deze theologische keuze vormt de basis van de progressieve koers die de ChristenUnie blijkens haar programma wil gaan varen.
Zo pleit de partij, evenals de PvdA, voor omvangrijke extra uitgaven in de publieke sector, is de Zalmnorm niet langer heilig, en haalt de Unie de PvdA zelfs links in als het gaat om de aftrek van de hypotheekrente.
Veel verwacht de ChristenUnie van de staat. Traditionele noties over soevereiniteit in eigen kring en daaruit afgeleide inzichten zijn slechts hier en daar in het programma terug te vinden. Maar ze staan daar meer pro memorie dan dat ze de gedachtevorming over tal van beleidsterreinen hebben aangestuurd. In een interview met deze krant heeft beoogd lijsttrekker Veling dat zelf toegegeven.
Politici lezen geen boeken, zo leert de ervaring, en zij gunnen zich nauwelijks de tijd voor grondige reflectie op hun grondslag en standpunten.
Deze breuk met de traditie is daarom vermoedelijk vooral de wetenschappelijke staf van de partij te verwijten, die er klaarblijkelijk niet in is geslaagd het stof van die oude noties af te blazen en de relevantie ervan voor de actuele politiek duidelijk te maken. Hoe dat komt, is onduidelijk, want de kennis is er wel degelijk aanwezig.
Deze profilering van de ChristenUnie roept vooral herinneringen op aan de ontwikkelingen binnen de ARP in de jaren zestig.
In een gedenkboek dat vorige week is gepresenteerd –”De Antirevolutionaire Partij, 1829-1980”– schrijft Jan-Jaap van den Berg over een „evangelisch-radicale heroriëntatie” die leidde tot een „herdefiniëring” van centrale begrippen. Het resultaat waren standpunten die nu typerend zijn voor de ChristenUnie. Geen wonder dat onlangs is gezegd dat een speech van toenmalig partijvoorzitter W. P. Berghuis, voorzien van een nieuw kaftje, zo weer door een ChristenUnie-politicus kan worden afgestoken. Opvallend is daarbij natuurlijk wel dat deze ontwikkeling er de oorzaak van was dat in 1975 de RPF werd opgericht.
Over haar koers heeft de ChristenUnie de afgelopen maanden ook geen onduidelijkheid laten bestaan. Zowel in Den Haag als tijdens een reisje van de fractievoorzitters naar de Antillen heeft Van Dijke contact gezocht, en weten te leggen, met de vice-fractievoorzitter en de fractievoorzitter van de PvdA, Duivesteijn en Melkert. De drie bleken het op belangrijke punten heel gemakkelijk eens te kunnen worden. Dit nieuwe verbond werd niet alleen zichtbaar in het gezamenlijke initiatief tegen zondagsarbeid, maar ook in een motie voor meer palliatieve zorg, die deze week door toedoen van het CDA vooralsnog is gesneuveld.
Samenwerking blijkt geen kwestie van incidentele mogelijkheden maar het gevolg van structurele overeenkomsten.
Al die initiatieven hebben twee kanten. Ze zijn er enerzijds op gericht concrete doelstellingen te verwezenlijken, zeer lofwaardige zelfs: het recht van werknemers om zondagsarbeid te weigeren en het terugdringen van de vraag naar euthanasie. Anderzijds zijn ze van publicitaire aard. De ChristenUnie wil ermee laten zien –vooral aan CDA-kiezers– dat zij niet langer de structureel-marginale partij is die zij in het verleden was. Dat is de achtergrond van de ruzie die donderdagavond uitbrak tussen Van Dijke en CDA-leider De Hoop Scheffer.
Binnen de partij is inmiddels het besef doorgedrongen dat de ChristenUnie met deze koers voorzichtig moet zijn, en na de ontgoocheling van donderdag zal dat besef alleen maar sterker zijn geworden. Ook wil de partij alle naïviteit van zich afschudden en vooral realistisch blijven. Maar als de kans zich voordoet –en dan zal Veling een paar stapjes naar achteren doen, terwijl Van Dijke juist de mouwen zal opstropen– wil de ChristenUnie „een bijdrage leveren aan het totstandbrengen van veranderingen die volgens ons nodig zijn.” Het is wel duidelijk wanneer die kans zich voordoet: de „evangelisch-links” geprofileerde ChristenUnie kan alleen een progressieve coalitie aan een meerderheid helpen. Daarna zal de ChristenUnie alsnog de structureel-marginale partij worden die zij nu niet meer wil zijn.
Uit het artikel ChristenUnie „evangelisch-links”, Reformatorisch Dagblad, 22 september 2001
"De grote stad is gevallen; profetie is vervuld" - zo kopte "Het Zoeklicht" kort na de aanslagen in een extra uitgave. Daarin wordt verwezen naar Openbaring 18, waarin de val van Babylon wordt voorzegd en die stad, aldus "Het Zoeklicht", heeft alle kenmerken van New York. Deze uitleg heeft nogal wat voeten in de aarde. Je moet daarvoor aannemen dat "in haar werd gevonden het bloed van profeten en heiligen" en kun je dan het lied van de grote schare in de hemel meezingen? Willem Smouter sprak hierover met Feike ter Velde van Het Zoeklicht en met dr. Willem Ouweneel.
Voormalig EO-prominent Feike ter Velde zag wel degelijk reden in de gebeurtenissen van 11 september om mensen bekend te maken met het 'profetische woord'. In zijn ogen hebben we hier te doen met een voorvervulling van de tekst van Openbaring 18. De parallellen zijn treffend: Het gaat over een stad die aan de zee ligt, die het centrum van de handel is, en waarvan de rook afstijgt na een grote catastrofe. De aanslag op het WTC onderstreept voor Feike ter Velde, wiens hart immer bij de eindtijd ligt, dat de bijbelse profetieën een realistische vervulling zullen kennen.
Volgens evangelisch voorman Willem J. Ouweneel klopt daar 'helemaal niets' van. Uitlegkundig klopt het niet, want het gaat volgens Ouweneel om een symbool en niet om een werkelijk bestaande stad in Openbaring 18: Babylon is niet alleen een stad, maar ook een tegenpool van het nieuwe Jeruzalem, die de Bruid van het Lam genoemd wordt. Ook het karakter van de 'vervulling' trekt hij in twijfel, aangezien in de tekst van Openbaring 18 sprake is van de totale vernietiging van de stad. New York en ook de wereldeconomie hebben volgens Ouweneel wel een slag gekregen, maar van een totale ontwrichting is geen sprake.
Beluister deze aflevering van Bijbel-Vandaag
Zie ook: Krijgt Hal Lindsey toch gelijk? - 15 september 2001
DOORN – Het hervormde moderamen is met het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk in gesprek over de vraag hoe de bijzondere verbondenheid aan belijdenisgeschriften van de gereformeerde traditie nader toegespitst kan worden. Ordinantie 1 van de toekomstige SoW-kerk geeft deze mogelijkheid van bijzondere binding aan hervormde en gereformeerde gemeenten.
Ds. A. W. van der Plas, preses van de hervormde synode, gaf gisteren tijdens de synodevergadering in Doorn deze toelichting op een vraag van oud-moderamenlid ds. J. W. C. van Driel. Dat het moderamen en het Comité met elkaar in gesprek zijn, was al langer bekend. Inhoudelijke mededelingen zijn daarover echter nooit gedaan. Ook is gesproken over het functioneren van de belijdenis in de SoW-kerken en de Konkordie van Leuenberg.
uit het artikel 'Moderamen en Comité spreken over belijdenis' Reformatorisch Dagblad, 22 september 2001
De gebedsdienst die de raad van kerken heeft gehouden in de Domkerk te Utrecht op 15 september was een doorslaand succes. Tot ver buiten de kathedraal dromden de mensen samen om naar binnen te mogen, en al hetgeen iets voorstelde in Christelijk Nederland was aanwezig. Van W.J. Ouweneel tot Ineke Bakker, van de Baptisten tot de Kopten. De EO zond het gebroederlijk uit naast de IKON.
Minder familiair is de nasleep, nu de vraag opkomt waarom imam Abdullah Haselhoef nu precies uitgenodigd was en wat zijn rol in de viering eigenlijk wel of niet kon zijn. Iedereen ontkent de versie van de ander:
Een medewerker van de Ikon hield het erop dat pas ná aandringen van politiek Den Haag de Raad van Kerken (RvK) in Nederland besloten had imam A.Haselhoef uit te nodigen te spreken op de gebedsdienst afgelopen zaterdag voor de slachtoffers van de aanslagen in Amerika. Ineke Bakker van de RvK noemt dat 'absolute onzin'.
In eerste instantie had de RvK vertegenwoordigers van andere religies enkel uitgenodigd aanwezig te zijn. Toen er in Nederland anti-islamitische geluiden klonken, hebben de organisatoren alsnog Abdullah Haselhoef gevraagd te spreken. Die beslissing zou genomen zijn nadat de politiek hier dringend om had gevraagd. Dat eerste is waar, volgens Bakker. ,,We wilden een signaal afgeven dat christenen ook in ons land met moslims in vrede willen leven.'' Bij de RvK is vanuit Den Haag alleen de vraag gekomen welk karakter de dienst zou krijgen. Meer niet. ,,Er is in ons land een scheiding tussen kerk en staat.''
In een interview met Trouw zegt imam Haselhoef dat hij voor aanvang van de dienst een gebed moest schrappen. Anders zouden de kleine christelijke partijen niet bij de dienst aanwezig willen zijn. Kamerlid E.van Middelkoop van de ChristenUnie ontkent dit. ,,De dienst had geen enkel politiek karakter. Via via heb ik wel begrepen dat de organisatoren afgesproken hebben dat Haselhoef niet zou bidden. Daarom is voor de dienst zijn gebed geschrapt. Dat welke politieke partij dan ook daar iets mee te maken heeft, is een misverstand.''
Ineke Bakker van de Raad van Kerken: ,,Het klopt dat de imam gevraagd is het slot van zijn bijdrage te wijzigen.
Het was een gebed en dat zou voor behoudende christenen te ver gaan. We wilden ze niet voor het blok zetten. Wat politieke partijen daarmee te maken hebben zou ik ook niet weten.''
De komst van de imam wil niet zeggen dat de dienst het predikaat 'interreligieus' heeft gekregen. Dat vinden zowel Ineke Bakker als de voorzitter van de christelijke gereformeerde synode, ds.J.Plantinga.
,,Het was een christelijke dienst, waarin ook een imam het woord voerde.'' Voor behoudende christenen, zoals de christelijke gereformeerden, ligt een dergelijke dienst met imam én gebed gevoelig. Zij nemen bijvoorbeeld ook niet deel aan de traditionele dienst op prinsjesdag, maar hebben hun eigen alternatief, de Kroonbede. Volgens Plantinga mag overweging wel, een gebed niet.
Allemaal onzin, zegt islamoloog en predikant Jan Slomp. ,,De imam heeft spreekruimte gekregen en daarmee is het voor mij al een interreligieuze dienst. Hoe moet je het anders noemen?'' En Haselhoef heeft zelfs gebeden, zegt Slomp. ,,De moslims kennen twee soorten gebed. Het eerste is uitsluitend in het Arabisch en daarbij wordt ook geknield. Het tweede is te vergelijken met het christelijke stille gebed, dat uit het hart komt.'' Dat laatste heeft de imam uitgesproken, denkt hij. Woorden als 'Zend uw geest, Heer' wijzen daarop.
"
Met gebruikmaking van het artikel: 'Moslimgebed onacceptabel voor behoudende christenen', Trouw, 22 september 2001
Bekijk de dienst: Een uur van bezinning en gebed
Het Reformatorisch dagblad heeft na de uitlatingen van L. Scholten in Standvastig de discussie geopend over de verhouding tussen Schriftgezag en exegese.
"„Onbegrijpelijk” noemt L. M. P. Scholten het in het jongste nummer van ”Standvastig” dat ds. B. J. van der Graaf uitgerekend op een Reformatieherdenking een pleidooi voert voor ”de nieuwere bijbeluitleg”." In reactie hierop schrijft Ds. Van der Graaf in het Forum van het RD dat een kerk of beweging die alle nieuwe exegese probeert te smoren, groot gevaar loopt Gods Woord krachteloos te maken.
Van der Graaf: "De nieuwere bijbeluitleg waarover Scholten spreekt, is in handen van „wetenschappers die weigeren eerbiedig te buigen voor dat Woord als het Woord van de Allerhoogste”, zo weet hij. Met enkele welgekozen zinnen is Scholten dan ook gauw met mij klaar. Ook Van der Graaf buigt al niet meer voor het Woord van de Allerhoogste! En bovendien probeert hij de angst voor al dat nieuwe met een „therapeutische insteek” weg te masseren. Nu had ook Scholten in het ND-verslag van mijn referaat kunnen lezen hoe kritisch ik me over dit soort 'felle schriftkritiek' had uitgelaten. In zijn kruistocht tegen de in zijn ogen oprukkende schriftkritiek in de gereformeerde gezindte, had hij blijkbaar geen behoefte aan eerlijk luisteren. Daarom een toelichting van mijn kant.
Laat ik eerst even ophalen wat ik gezegd heb en in welk kader. Onder de titel ”De nieuwere bijbeluitleg” sprak ik op een Reformatieherdenking over een woord van Jezus tegen de Farizeeën: „En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos gemaakt door uw inzetting” (Matth. 15:6). Jezus wijst hier op het gevaar dat onze tradities Gods Woord krachteloos maken. Een mooie tekst voor een Reformatieherdenking, dacht ik. Immers, hier lag ten diepste het geding tussen Luther en de kerk van zijn dagen. Maar, zo vroeg ik vervolgens, hoe staat het bij ons vandaag? Weten wij zeker dat ónze traditie het Woord niet van tijd tot tijd krachteloos maakt? In dat verband wees ik op de discussies rond de 'Goudse broeders' Graafland en Blaauwendraad, maar vooral op de vele vruchten van de nieuwere bijbelwetenschap die mijns inziens ongebruikt en onverwerkt zijn gebleven. Ik stelde dus de vraag naar de werkelijke ruimte en bereidheid om in de gereformeerde gezindte naar de Bijbel luisteren. Wat bedoelde ik met nieuwere bijbelwetenschap?
Met deze uitdrukking bedoelde ik dus niet –en in mijn referaat heb ik dat uitdrukkelijk gezegd!– de moderne bijbelwetenschap die de Bijbel slechts als een verzameling historische documenten ziet. Die benadering heeft inmiddels haar langste tijd wel gehad. Nee, waar ik op doelde waren die bibliotheken vol bijbelse theologie en prachtige commentaren van met name de laatste vijftig jaar. Inmiddels is een generatie bijbelwetenschappers opgestaan die, met volledige erkenning van het gezag van de Bijbel, toch dankbaar gebruikmaakt van het waardevolle dat –mede door de kritische wetenschap– aan het licht is gekomen. (...)
Ik gaf in mijn lezing nog een ander voorbeeld van een vrucht van de nieuwere exegese. Deze manier van exegetiseren heeft ons namelijk ook de ogen geopend voor het feit dat de Bijbel als Woord van Gód toch ook echt, tegelijkertijd, ménsenwoord is. De Bijbel –biblia=boeken– is een bibliotheek van 66 boeken. Natuurlijk, we geloven dat ze zijn geschreven onder inspiratie van de Heilige Geest. Maar dat neemt niet weg dat ze allemaal ook echt de (verschillende) sporen dragen van de tijd waarin ze werden geschreven. Het Johannesevangelie heeft echt een ander (historisch bepaald) karakter dan het Evangelie van Lukas. En dat betekent weer –en daar lag mijn punt– dat we in ons bijbellezen niet te vlot van het ene bijbelboek naar het andere moeten springen. Wie in het Johannesevangelie zoekt naar de betekenis van het woord ”wederom geboren worden”, moet Johannes eerst helemaal laten uitspreken voordat hij wellicht ook een tekst uit de brieven van Paulus aanhaalt. Wie dat niet doet, loopt alle kans om een 'leer van de wedergeboorte' te ontwikkelen waar in feite achteráf bewijsteksten bij worden gezocht. Of hij loopt de kans om allerlei spanningen tussen Schrift en belijdenis te snel op te lossen door verschillende losse teksten aan elkaar te rijgen. (...)
Het ging in mijn referaat op de Reformatieherdenking ten diepste om de ”vrijheid van exegese”. Daar ging het Luther om, zo werd me uit bestudering van Luthers geschriften weer eens overduidelijk. Vrijheid van exegese staat eigenlijk altijd op gespannen voet met de geijkte woorden van de traditie. Een kerk of beweging echter die alle nieuwe exegese in haar traditie –hoe waardevol ook!– probeert te smoren, loopt groot gevaar Gods Woord krachteloos te maken. De heer Scholten meent met zijn GBS te moeten strijden tegen ”nieuwere exegese”, natuurlijk met Luther aan zijn zijde. Het bijna pauselijke decreet in het blad ”Standvastig” roept bij mij echter de ernstige vraag op of de GBS niet alsnog in de valkuil van Rome trapt.
Lees het artikel: "Het gaat om de vrijheid van exegese" Reformatorisch Dagblad, 22 september 2001
zie ook in actueel: Gereformeerden weten met bijbelkritiek geen raad - 13 september 2001
Kunnen wij God 'denken' in een beeld of concept, zónder hem daarin onmiddellijk te fixeren of te begrenzen? De Rotterdamse fenomenoloog Ruud Welten zoekt in zijn proefschrift naar de betekenis van het bijbelse beeldverbod in de filosofie. Bij de Franse filosofen Emmanuel Levinas en Jean-Luc Marion vindt hij interessante aanzetten tot een dergelijke filosofie, die hij de werknaam 'vloeibaar denken' geeft.
Ruud Welten: Fenomenologie en beeldverbod bij Emmanuel Levinas en Jean-Luc Marion, Damon, 256 pg, fl43,85.
Uit het artikel 'Vloeibaar denken over God' Trouw, 22 september 2001
Kort na de vernietigende aanslag in de Verenigde Staten wezen beschuldigende vingers naar moslimfundamentalisten. Tenslotte kennen we dit type zelfmoord-aanslagen uit het Midden-Oosten.
De officiele vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap namen nadrukkelijk afstand van de terreurdaden, maar in de beeldvorming was de link al gelegd: hier en daar werden islamieten het doelwit van scheldpartijen en vandalisme. Onbedoeld gooide de Nederlandse Moslimomroep olie op het vuur. Wat staat er werkelijk in de Koran en wat staat er niet in?
Lees en beluister de EO-uitzending van 'De Ochtenden'
Beluister de aflevering van 'Bijbel Vandaag' van 29 september, met Pieter van Kampen.
Vele Christenen uit de fundamentalistische hoek grepen deze week geschokt naar hun Bijbel na de terroristische aanslag op het World Trade Centre, om aldaar het boek Openbaring open te slaan. Overigens waren het de media die begonnen met het trekken van een verband naar een keten van wereldcatastrofes. Philip Freriks was de eerste die het woord 'apocalyptisch' liet vallen, al snel gevolgd door het ND. Het invloedrijke charismatisch e-mailbulletin 'Joël News' interpreteerde de ramp expliciet als "de versnelling van 'oorlogen en geruchten van oorlogen' en de 'geboorteweeën van de Dag des HEREN'". Terrorisme ziet Joël News-redacteur Marc van der Woude als 'een uiting van de geest van Babylon'.
Geloven-TV toonde een emotionele Arie van der Veer die de gebeurtenissen met de tekenen van de eindtijd verbond. De EO-directeur verbond de gebeurtenissen expliciet met de passage uit Openbaring 18:9, waar te lezen valt over de kosmopolitische stad Babylon: 'De koningen van de aarde zullen over haar weeklagen, (...) wanneer zij de rook van haar brand zien".
In een redactioneel commentaar besteed ND-redacteur P.A. Bergwerff aandacht aan de impact van de aanslag op het christelijk toekomstbewustzijn. "(...) hoezeer we ook voorzichtig moeten zijn met het duiden van Gods hand in concrete gebeurtenissen, het lijden kan - naar een woord van C.S. Lewis - ook Gods megafoon zijn waarmee Hij een dove wereld wil wakker roepen en tot bekering wil brengen.Zo spreekt ook het boek Openbaring erover. En dan is het niet onbijbels in gebeurtenissen als die van deze week in de Verenigde Staten ook een voorbode te zien van de eindtijd, een teken van het oordeel dat eens in volle hevigheid over deze wereld zal gaan."
Zie de artikelen: 'Eindtijd' Nederlands Dagblad,
15
september 2001
en 'Urgent Prayer Alert', Joël News International, 11 september 2001
BARNEVELD - Het rommelt in de evangelische gemeente De Kandelaar in Wageningen. Ze is drie jaar geleden afgesplitst van de gemeente De Lichtbaak, onder leiding van kringleider Joost Renting. De broederraad wilde diens bediening - zieken genezen en demonen uitdrijven - niet erkennen. Renting begon met 24 leden een nieuwe gemeente, want, zei hij, het werk van de Heer is niet te stoppen.Maar nu is een ouder gemeentelid uit hun midden, Anna Smit, ernstig ziek. Renting weet zeker: dit is een aanval van satan. ,,Wij zijn een overwinnende gemeente, een gemeente waar de satan en zijn duistere machten voor sidderen. Blijkbaar heeft satan een bres geslagen, een ingang gevonden en weet nu voor het eerst met zijn ziektemachten in onze gemeente binnen te dringen.'' Hij mobiliseert de gemeente voor een gebedsketen.
Zo gaat dat aan het begin van de roman Exousia van Erik de Gruijter. Het is allemaal fictie. Het 'toeval' wil dat in Wageningen de huidige Vineyard-gemeente uit een onverkwikkelijke scheuring is ontstaan. Maar De Gruijter zegt dat hij dat niet wist, toen hij de stad als decor koos.Los daarvan heeft het verhaal voor hem wel een relatie met de werkelijkheid. Hij heeft zelf in een evangelische gemeente gezeten waar ,,allerlei demonen werden uitgedreven, van verkoudheid tot kanker'', en waar een jonge man die ongeneeslijk ziek was, ,,niet eens rustig kon sterven''. Hij heeft anderen gezien die afknapten als mensen getuigden van geweldige ervaringen; zelf hadden ze die niet, dus hoorden ze er wel bij? (...)
Uit het artikel 'Onrust in afgesplitste evangelische gemeente' Nederlands Dagblad, 15 september 2001
'Bijbelkritiek' is in de meeste orthodoxe kringen nog altijd een vies woord. In de tweehonderd jaar dat de Bijbelboeken inmiddels als historische geschriften onderzocht worden, is er een status quo ontstaan van twee stromingen, waartussen nauwelijks gesprek is. De ene stroming staat positief tegenover de kritische bijbelwetenschap, met al haar resultaten, en de ander wijst iedere kritische vraag van menselijke kant op het Godsboek radicaal af. Deze status quo verdeelde de wereld in goeden en bozen, en andersom in achterlijken en wetenschappelijken.
Theologen zijn bij uitstek degenen geweest die als 'burger van twee werelden' naar beide geluiden hebben leren luisteren, om zo tot een integratie te komen van eerlijke wetenschap en Schriftgezag. Met name in onze postmoderne tijd heeft deze zoekende houding een impuls gekregen.
Eens in de zoveel tijd luidt echter het protest in kringen die graag 'bijbelgetrouw' willen zijn. Zo ook deze week, waarin fel gereageerd werd op een proefschrift uit Leidse wetenschapskringen, dat de infiltratie van de bijbelkritiek in orthodoxe kring zou illustreren.
L. Scholten, directeur van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS), een rechtse stroming binnen reformatorisch Nederland, luidt de noodklok. Aanleiding is het proefschrift van de hervormd-gereformeerde dr. G.H. van Kooten. Er voltrekt zicht een 'stille revolutie' binnen de gereformeerde gezindte, aldus Scholten in het GBS-tijdschrift StandVastig. Scholten ziet in de gereformeerde gezindte steeds vaker aantasting van de erkenning dat de Schrift Gods onfeilbaar Woord is.
Het proefschrift van van Kooten pleegt aldus Scholten ",,Schriftkritiek in onverholen vorm''. ,,Het bijzondere is thans, dat dit door iemand geponeerd wordt uit de gereformeerde gezindte. En ieder zwijgt. Neen, erger nog'', aldus Scholten. Hij laakt de positieve bespreking van Van Kootens studie in het De Waarheidsvriend, het orgaan van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk. Van Kooten ontkent, aldus Scholten, dat de Kolossenzenbrief van Paulus is. Met schrik stelt Scholten vast dat allerlei leidende figuren uit de Gereformeerde Gezindten, van de rector van het Hervormd seminarie H. de Leede, tot theologiedocent aan de Chr. Hogeschool Ede W. Dekker elementen uit de in Gereformeerd-orthodoxe kring zo gewraakte wetenschap opnemen. Scholten ziet de brede invloed van het Bijbelkritische denken in Gereformeerde kring kennelijk niet als een signaal dat er nooit een adequate argumentatie tegen de kritische Bijbelwetenschap is geweest.
„Omdat het Woord openbaring Gods is, is het principieel onderscheiden van alle andere boeken. En daarom is het waar dat de vermelde feiten zo zijn gebeurd als ze zijn opgetekend.”, schrijft Scholten, zonder trouwens op dit punt in discussie te gaan met de theologen die hij aanvalt, of exegetisch hard te maken dat en hoe de bijbel principieel anders is dan alle andere literatuur.
Ook in vrijgemaakte kring veroorzaakte het proefschrift van Van Kooten gefronste wenkbrauwen. Dr. P.H.R. van Houwelingen reageerde ferm, in de vorm van een fictief verhaaltje. Als Paulus in onze tijd in Leiden zou komen, zou hij onder de indruk zijn van de eruditie van het proefschrift van Van Kooten, maar: "Met verbijstering zou Paulus vervolgens ontdekken dat volgens deze Leidse theoloog de brieven aan de Kolossenzen en aan de Efeziërs niet door hemzelf geschreven zijn. ,,Ik had mijn naam er toch duidelijk boven gezet'', horen we de apostel mompelen. Maar de literaire kritiek heeft de helft van Paulus' brieven desondanks als vervalsingen gebrandmerkt."
Van Houwelingen, die inmiddels benoemd is tot hoogleraar Nieuwe Testament aan de Vrijgemaakt-Gereformeerde faculteit theologie, kiest er daarmee voor bijbelwetenschap via de band van de dogmatiek te spelen. Pseudepigrafie, het in de Grieks-Romeinse wereld veel voorkomende en legitieme verschijnsel van brieven die door een bewonderaar van een groot denker op diens naam worden gezet, schrijft hij af als 'vervalsing', waarvan de Bijbel verschoont dient te blijven en dus is. Ook Van Houwelingen mijdt daarmee de eigenlijke discussie met de meerderheid van de Nieuw-Testamentici, vanuit zijn vooronderstellingen over hoe inspiratie werkt.
Bronnen:
'Stille revolutie geref. gezindte' Nederlands Dagblad,
13
september 2001
'„Breed beraad over schriftgezag nodig”' Reformatorisch
Dagblad, 13 september 2001
'Paulus
in Leiden? Leiden in last! ' Nederlands Dagblad,
13
september 2001
Van Houwelingen nieuwe hoogleraar NT, Nederlands Dagblad,
15
september 2001
De muzikale terminologie in het bijbelboek Openbaring is niet ontleend aan de liturgie van de vroeg-christelijke kerk, maar aan de tempeldienst. Dat betoogt drs. A.G. Soeting, die dinsdag aan de Universiteit van Amsterdam promoveerde op zijn proefschrift over de muzikale verbeelding in de Openbaring van Johannes.
In het Nieuwe Testament spreekt Openbaring volgens Soeting het meest over
liederen, zang, muziekinstrumenten en dergelijke.
,,De laatste vijftig jaar is er in de kerken een liturgische opleving geweest. Men
had veel meer oog voor liturgie.'' Daaruit kwam volgens Soeting de gedachte voort dat Johannes zijn taalgebruik ontleende aan de eerste christengemeenten.
Dat klopt niet, aldus Soeting. ,,Deze kerken hadden evenmin als de toenmalige synagogen vormen van gezang of samenzang. Johannes moet daarom zijn
muzikale verbeelding hebben ontleend aan de diensten in de Tempel van Jeruzalem.''
Soeting schrijft in zijn proefschrift verder dat Johannes zich met Openbaring ook
niet richtte tot christenen uit de volken, maar tot messiasbelijdende joden. ,,Later
is het pas een boek geworden voor alle volken.'' Het proefschrift Auditieve aspecten van het boek Openbaring van Johannes is
uitgegeven bij Boekencentrum, Zoetermeer.
Uit het artikel 'Muziek in Openbaring afkomstig uit tempeldienst', Nederlands Dagblad, 8 september 2001
AMSTERDAM -Na hoogleraar G. Manenschijn, zijn collega A. Hoogerwerf en verschillende gewone dominees voegt nu de Dokkumer emeritus predikant Ype Schaaf zich in de rij van critici van het Landelijk Dienstencentrum in Utrecht. De golf van kritiek gaat lijken op prijsschieten.
Het LDC kan grotendeels opgedoekt, want de bureaucratie van het Sow-apparaat kost te veel, aldus Schaaf. Het centrum is te duur gehuisvest en bezuinigen zal niet helpen. Want het LDC is net de Konmar: te duur en verkeerd inspelend op de tijd.(...) ,,Welke gelovige interesseert zich nog voor wat er in dat LDC gedaan wordt? Welke gelovige loopt nog warm voor de landelijke kerk?''
Met opmerkelijke gretigheid noteerden Nederlands en Reformatorisch Dagblad zijn filippica, en natuurlijk het Friesch Dagblad, waarvan Schaaf jarenlang hoofdredacteur was.
In de stroom kritiek zit geen nieuws. De financiën zijn al lang mikpunt van kritiek, net als de relatie van het LDC met de plaatselijke gemeenten; zie de activiteiten van Manenschijn en Hoo gerwerf.
,,De realiteit is heel wat genuanceerder dan mijn grote vriend Ype Schaaf zegt'', meent C.J. Visser, directeur van het regionaal dienstencentrum in Gelderland.
,,Er zit spanning tussen de plaatselijke kerk die maar moeilijk de leden erbij kan houden, en de landelijke kerk die een kostbaar pand neerzet. Maar als je de cijfers goed bekijkt, wordt er ook op landelijk niveau bezuinigd. Het is alleen erg gemakkelijk om op het LDC te schieten.''
Toch ziet Visser wel iets in Schaafs opmerkingen. De landelijke kerk moet dichtbij de plaatselijke staan, zegt hij, ,,soms is er te weinig ondersteuning en zou de Sow-top meer moeten kijken naar de vraag van de gemeente en zo hun aanbod moeten aanpassen''.
Goedkoop, noemt B.S. Hogeterp, directeur van het regionaal dienstencentrum Fryslân, de actie van Schaaf. ,,Je roept maar wat en je raakt altijd wel iets of iemand.''
Volgens Schaaf gaan er geruchten over onvermijdelijke bezuinigingen, met 'gelukkig' één uitzondering: MDO, de afdeling waarin zending, diakonaat en oecumene zijn ondergebracht.
En dát irriteert Hogeterp. ,,Schaaf zegt dat centralisatie niet meer werkt én dat MDO gelukkig met de bezuinigingen buiten schot blijft. Alsof je daar geen centralisatie aantreft! Wees dan moedig en breng dat óók ter sprake.'' Maar Schaaf laat dat keurig buiten zijn betoog; zijn hart ligt bij de zending.
De bezuinigingen staan in het najaar op de agenda van de Sow-kerken. Het heeft daarom weinig zin om nu al veel kabaal te maken, stelt Hogeterp. ,,Als je ziet waar gesneden wordt, dan kun je altijd nog gaan roepen.''
Schaaf laat weinig heel van het LDC, H.G.Dane, algemeen secretaris van de gereformeerde kerken, sloopt Schaafs betoog.
,,Hij heeft niet echt kennis van zaken als hij zegt dat driekwart van het LDC -dat volgens hem zou bestaan uit bureaucratie en regelgeving- kan verdwijnen. De helft van de mensen is bezig met zending en werelddiakonaat. Anderen doen datgene waarvan de plaatselijke gemeente blij is dat ze dat niet meer hoeft te doen, zoals de pensioenen van de predikanten. Dat is concreet de ondersteuning van de plaatselijke kerken.''
De discussie over de kerntaken van het Sow-apparaat moet wel worden gevoerd, vindt de Sow-man, maar dat staat al gepland.
Volgens B. Vastenburg, directeur van het regionaal dienstencentrum Overijssel/Flevoland, kan het betoog van Schaaf niet zomaar aan de kant worden geschoven.
,,Zulke mensen spreken absoluut voor een groep. Veel mensen vragen zich inderdaad af wat ze met een landelijke kerk te maken hebben. Als deze organisatie steken laat vallen, is het bijna onmogelijk het imago te verbeteren. Maar Utrecht heeft nog weinig kans gehad om te laten zien dat het nodig is.
Het LDC kampt met kinderziektes, maar dan hoef je niet meteen te zeggen dat het concept niet
deugt.'' (...)
Uit het artikel: "Kritiek op LDC wordt 'schieten, altijd prijs'"
Trouw, 11 september
2001
zie ook: LDC toren hoog boven lokale gemeente - 8 september 2001
'België is anders dan Nederland, ook op religieus gebied. Een serie portretten van toonaangevende persoonlijkheden op levensbeschouwelijk gebied. Vandaag metableticus J.H. van den Berg', zo opent het Trouw-interview met de emeritus-hoogleraar.
"Met België is het beter gesteld dan met Nederland. Men is beleefder en vriendelijker. Een pastor is nog een pastor, een huisarts draagt een witte jas. Ik geniet zeer van het voor Nederlandse begrippen ouderwetse fatsoen.''
De Nederlandse professor Hendrik Jan van den Berg (87) woont om de hoek van de gotische Onze Lieve Vrouwe Kathedraal, waar een kerkdienst nog een eredienst is, en een preek nog bijbeluitleg, geen 'populair gebrabbel'. Het middeleeuwse bouwwerk is nog gebouwd om zij die er binnentreden het goddelijke te doen ervaren -in die tijd nog algemeen aanvaard als het meest essentiële voor mens en maatschappij.
Theologie was nog de moeder van alle wetenschap, en wat Van den Berg betreft zou zij dat nog steeds moeten zijn.
,,Maar dan niet de theologie van mensen als Kuitert, die de Bijbel niet de status geven die haar toekomt. Kuitert is een kwajongen, om het eens oneerbiedig te zeggen. Als je niet beseft dat de Bijbel de mens teboven gaat, niet aanvoelt dat je iets buitensporigs uitzonderlijks in handen hebt, dan kun je de theologie maar beter in de hoek gooien en ermee ophouden.''
Van den Berg wijst op een boekenkast, naar een paar planken dogmatiek -tegenwoordig voor velen een scheldwoord. Niet voor Van den Berg. ,,Dogmatiek is een poging het essentiële te verwoorden. Omdat het hogere niet goed in woorden is te vatten, is dogmatiek een verheven spel. Alle hoogste waarheden grenzen aan spel. Schrijf maar op: over de hoogste waarheden zweeft een glimlach.''
Helaas is deze relativerende glimlach in het Westen verworden tot een bijna dogmatisch relativeren en platmaken van alles wat hoog en verheven is. ,,Zelfs in de theologie voeren andere religies tegenwoordig de boventoon. Voortdurend zijn we bezig propaganda te maken voor andere volken en geloven.'' Andere volken zijn niet zo dom. ,,Ga maar eens naar Constantinopel en vraag daar op de universiteit of het christendom wordt gedoceerd.'' We moeten terug naar onze christelijke wortels.
,,Theologie in het Westen moet christelijk zijn, gedoceerd door christelijke hoogleraren.'' Of door een hooggeleerde agnost? ,,Dat kan natuurlijk helemaal niet'', zegt Van den Berg en hij constateert met spijt: ,,We hebben onze principes prijsgegeven''.
Belgische hoogleraren zijn vrijer en opener, vertelt hij. ,,God is hier geen vies woord. In Nederland is een streep getrokken, en je moet het niet wagen eroverheen te gaan.''
(...)
Van den Berg is de vader van de metabletica, 'leer der veranderingen'. Hoewel verguisd, en niet erg serieus genomen in universitair Nederland, is hij naar verluidt de meest verkochte Nederlandse auteur in het buitenland. Zijn boeken verschijnen in het Koreaans en het Chinees. Volgens Van den Bergs theorie vinden belangrijke veranderingen vaak gelijktijdig plaats op de verschillende terreinen van de cultuur -architectuur, kunst, wetenschap, religie. In vele boeken werkte hij deze theorie uit. Vijf jaar geleden verscheen wat misschien wel de kroon op zijn werk mag heten: de metabletica van God.
,,Als op verschillende terreinen verwante veranderingen plaatsvinden zonder dat er een aanwijsbaar verband is, moet er een omvattende oorzaak achter liggen: God.'' Dat God erachter zit is voor hem een hypothese, een onderliggende stelling die veel kan verklaren maar die zelf niet bewezen kan worden. De beweegredenen van God blijven voor de mensen onbekend. Over de wil en de bedoeling van God zwijgt Van den Berg liever. ,,Je kunt wel zeggen dat God af en toe een nieuw wapen in de strijd gooit.''
(...)
Van den Berg beschrijft hoe God steeds meer uit de wereld werd verdrongen. Voor de Grieken en Romeinen was hij nog in het landschap, het christendom concentreerde hem binnen het kerkgebouw. Met de veranderende kerkbouwstijlen veranderde ook de spiritualiteit. De beleving van de 'hoogte' -voor Van den Berg een metafoor voor spiritualiteit- bereikte met de gotiek haar hoogtepunt, maar verschraalde daarna. De barok kende alleen nog de illusie van hoogte, terwijl de moderne kerk voor Van den Berg niet veel meer uitstraalt dan een fabriekshal.
,,Deze veranderingen in bouwstijlen gingen gepaard met veranderingen in theologie, religieuze beleving, wetenschap en kunst. Altijd loopt de architectuur voorop, zonder dat die zich bewust is dat met de veranderingen in bouwstijl ook de mentaliteit verandert. De veranderingen lopen synchroon, zijn niet het directe gevolg van elkaar.'' Het zijn, poëtisch gezegd, 'tekenen dat God weer een nieuw wapen in de strijd gooit'.
(...)
Het principiële relativeren van de grote, door het Westen verworven waarden en waarheden keurt Van den Berg hartgrondig af. Weliswaar is relativeren een typisch westerse eigenschap, van grote waarde. ,,Maar dat moet niet open en bloot gebeuren - zoals een Kuitert het doet, in een populair geschreven boek.''
(...)
Het relativeren is volgens Van den Berg te ver doorgeslagen. ,,Nederland loopt in de aftakeling voorop. Maar het zal worden teruggedraaid. Ik zal dat niet meer meemaken, maar de meeste nu levenden wel. De landing zal fatsoenlijk hard zijn.
(...) We leven volgens Van den Berg nu nog met de luxe om alles overboord te kunnen gooien. Maar de tijd zal terugkeren dat we weer massaal naar de kerk zullen gaan. ,,Er is een kerk en er zijn dogma's nodig. Voor enkelingen is het te moeilijk om aan het religieuze vorm te geven als de samenleving het geloof misprijst. Religie is iets van de samenleving. Als straks de omgangsvormen weer hersteld zijn, de minister weer een excellentie is, en de koningin een majesteit, dan zullen wij ook weer weten hoe we God moeten aanspreken.''
Uit het artikel: 'We hebben onze principes prijsgegeven' Trouw, 11 september 2001
Iets is waar als het waar aanvoelt. Doctorandus Peter Versteeg van de Vrije Universiteit in Amsterdam ziet in Nederland een posttraditionele christelijke beweging ontstaan waarin reliegieuze ervaring en emoties centraal staan. Geloofszekerheid vind je in je beleving.
Versteeg (1968) promoveert dinsdag 11 september op een studie naar de religieuze ervaringen van gelovigen in de Vineyard gemeente in Utrecht.
Religieuze ervaringen zijn geen alledaags onderwerp om op te promoveren. Peter Versteeg kent groeperingen, waarin die ervaring de boventoon voert, van binnenuit. Bijna twee jaar was hij te gast in de Utrechtse Vinyard-gemeente.
Hij omschrijft die gemeente als een evangelische kerk met een sterk charismatisch karakter. In de gemeente wordt sterke nadruk gelegd op de persoonlijke ervaring van God in het leven van gelovigen. Hij zag diezelfde manier van geloofsbeleving ook in andere gemeenten.
Hij beschrijft hoe dat type van geloofsbeleving toeneemt in Nederland. Het valt hem op dat er nog weinig wetenschappelijk onderzoek verricht is naar de betekenis van charismatische ervaringen binnen een lokale gemeente.
Versteeg heeft soms krasse bewoordingen nodig om zijn observaties te beschrijven. Met zijn studie prikkelt hij de charismatische wereld.
Reacties zullen naar verwachting niet uitblijven.
Versteeg heeft onder meer de grote rol van muziek van de Vineyard-gemeente onderzocht. Hij schrijft erover: "De Vineyard muziek ontleent haar vervoerende effect in de kerkelijke samenkomst aan haar popmuzikale karakter". Popmuziek en emotionele overgave hebben met elkaar te maken. Het contact met God verloopt niet zozeer meer via bijbellezen en gebed, maar veeleer via de muziek. De muziek wordt een middel om God te ontmoeten, aldus Versteeg in zijn dissertatie.
In deze context valt zelfs het woord ‘vervoerend’. Vindt Versteeg dat zingende gelovigen zich laten benevelen door muziek?
"Met 'vervoering' bedoel ik 'je laten gaan'. In het Engels gebruik je het woord 'extase'. Dat betekent letterlijk 'uit jezelf treden'. Maar 'extase' heeft in het Nederlands een andere gevoelswaarde," zegt hij.
Vindt hij dat de Utrechtse Vineyard-gelovigen zich helemaal laten leiden door hun gevoel en hun andere vermogens uitschakelen?
"Ze schakelen niet iets uit. Maar ze maken wel gebruik van andere vermogens. Of ze zich door de muziek laten benevelen? Ik wil geen waardeoordeel geven. Mijn studie is een observatie. Maar het is wel een interessant punt om over te discusseren."
Peter Versteeg was te gast in het programma Kerkplein en EO-medewerker Richard Groeneboom had een gesprek met hem. Beluister het gesprek.
Overgenomen van het artikel 'Vineyard-muziek
brengt in vervoering', EO.nl
Het Reformatorisch dagblad geeft in een tweetal artikelen brede en vrij positieve aandacht aan Pim Fortuyn, de socioloog en Elseviercolumnist die 8 jaar Paarse politiek zo beu is, dat hij de Tweede Kamer wil bestormen. Als lijsttrekker van Leefbaar Nederland wil Fortuyn zo'n tien tot vijftien zetels binnenhalen, een rechtse coalitie tussen VVD en CDA mogelijk maken, en als beloning het premierschap.
Fortuyn is charmant, ronduit ambitieus en recht voor zijn raap. De Islam is een bedreiging voor onze cultuur; Nederland kan zich niet ongestraft losmaken van zijn christelijke oorsprong; wie niet werkt zal niet eten; Paars is een morele en praktische mislukking geweest. Het zijn geluiden waar het RD knikkend mee instemt. Het gegeven dat deze woorden niet uit de mond van een brave gereformeerde huisvader komen, maar van een ongelovige 'relnicht', zoals Fortuyn door sommigen denigrerend wordt neergezet, maakt hem tot een uitstekende woordvoerder.
'De huidige cultuur is in belangrijke mate bepaalde door de revolutie van de jaren '60 en de welvaart. "Het morele fundament onder de samenleving is toen weggeslagen, en vervolgens is een ethische leegt ontstaan waarbinnen zich de welvaar heeft kunnen nestelen. Egoïsme, verveling en plat materialisme waren het gevolg. Alle grenzen zijn verdwenen. Alles moet kunnen. De cultuur is volledig doorgeslagen."
Onderwijs en vorming moeten weer op het programma als mogelijkheden van het overdragen van cultuurgoed, het mes moet in de zorg in plaats van er geld bij te doen, zoals PvdA en ChristenUnie wensen, mensen moeten worden geleerd hun eigen boontjes te doppen.
Toch is de krant van Reformatorisch Nederland niet onverdeeld positief over Fortuyn. 'Fortuyn zal zich niet ontpoppen als een bondgenoot van de kamerfracties die de afgelopen jaren een levensbeschouwelijke strijd tegen het paarse kabinet hebben gevoerd. Ondanks zijn behartenswaardige opmerkingen over gezin, onderwijs en cultuur, is Fortuyn te zeer behept met het relativisme en de opvattingen over zelfbeschikking die in de jaren '60 hun beslag hebben gekregen. Op (medisch-)ethisch terrein typeert Fortuyn zichzelf terecht als een liberaal."
Bronnen:
'Laat Fortuyn maar komen' en 'Heer van stand in de politiek' Reformatorisch Dagblad, 8 september 2001
Sommige mensen zijn erg knap. Die kunnen namelijk antwoorden geven op vragen die nog gesteld moeten worden. Zo'n knapperd is dr. Willem Ouweneel, als we het blad Het Zoeklicht moeten geloven.
Ouweneel heeft daarin een serie geschreven over Messiasbelijdende Joden geschreven. Hij kan zich voorstellen dat zijn betoog vragen oproept, maar heeft de antwoorden al klaar liggen. Luister maar naar de laatste zinnen uit het laatste artikel van de serie: ,,Voordat u van plan bent mij een lange brief te schrijven, mag ik u er bescheiden op attent maken dat ik de opgeworpen vragen hoop te beantwoorden in een boek over de vraag of christenen al of niet onder de Torah staan. Hopelijk kan dat boek binnen een half jaar verschijnen. Wellicht kunt u uw vragen nog tot zolang 'ophouden'.''
Uit het artikel 'Vragen' Nederlands Dagblad, 8 september 2001
LEEUWARDEN - Opdoeken dat Landelijk Dienstencentrum (LDC) van de drie Samen-op-Wegkerken. Het is achterhaald en een flink deel van het apparaat kan net zo goed verdwijnen. Het LDC lijkt de kant van de Konmar op te gaan: beide dachten dat ze hun tijd verstonden, maar ze zitten nu klem. Forse kritiek op dit centraal orgaan uit de mond van ds. Ype Schaaf, emeritus hervormd predikant te Dokkum. Hij heeft kerk en wereld op diverse posten gediend, onder meer als zendingsman voor het Nederlands Bijbelgenootschap in Afrika, in dienst van de Friese provinciale kerkvergadering en als hoofdredacteur van het Friesch Dagblad. In het Centraal Weekblad, het orgaan over de SoW-kerken, van deze week pakt ds. Schaaf uit tegen het LDC.
Driekwart van wat ze in Utrecht bepraten en op papier zetten is voor de plaatselijke gemeente overbodig, en om die lokale kerk moet het juist gaan. Alleen als het dienstencentrum zich strikt beperkt tot service aan de plaatselijke gemeente voldoet ze aan haar kerntaak.LDC: voor wie?
Schaaf vindt het een prachtig gebouw, maar veel te duur. Bij allerlei afdelingen moet nu - pas anderhalf jaar na de officiële opening door koningin Beatrix - flink bezuinigd worden. Met een uitzondering overigens voor de sectie MDO, waarin de afdelingen zending, oecumene en werelddiaconaat van de drie kerken zijn ondergebracht. Naast die veel te kostbare accommodatie heeft het LDC volgens Schaaf nog een groter probleem:
wie is als gelovige, die actief meedoet in zijn lokale gemeente, nu echt geïnteresseerd in wat daar in Utrecht wordt gezegd en geschreven?
Het LDC staat volgens Schaaf niet alleen in deze grootschaligheid. De
Nederlandse Hervormde Kerk had na de kerkorde van 1951 al een 'radenrepubliek'
en de vroeger sterk op de plaatselijke kerk gerichte Gereformeerde Kerken
(synodaal) gingen dit nadoen met hun landelijk apparaat in Leusden.
Internationaal zag men, meent Schaap, destijds dezelfde ontwikkelingen:
bijvoorbeeld in de Wereldraad van Kerken en de Wereldzendingsconferenties.
Maar wie zijn tijd verstaat moet inzien dat die tijd van centralisering en clustering voorbij is, stelt Schaaf. Zowel in het Westen als in de Derde Wereld is de kerk alleen nog van belang op plaatselijk niveau.
Op grote boodschappen in de kerk - als die er nog zouden zijn - zit niemand meer te wachten en de reactie is veelal: ,,Rome kan me nog meer vertellen''. Men ijvert ook niet meer voor ,,het ware belijden in de lijn der vaderen''. Kerken worden administratieve eenheden, hun dienaren worden ambtenaren met zeventien vrije zondagen per jaar en als de kerk nog bij de mensen aan de deur komt, gaat het vooral om geld. Een landelijk apparaat met een onzinnige bureaucratie: Ype Schaaf verwacht weinig van zo'n log lichaam, maar veel van de lokale kerk.
(...)
Het Landelijk Dienstencentrum is volgens voorlichter Klaas van de Kamp in een eerste reactie niet van plan om officieel te reageren op dit artikel. Van de Kamp wil niet alle opmerkingen van ds. Schaaf zonder meer wegvagen, maar vindt wel dat hij slechts één van de emeriti is die op gezette tijden hun kritiek op het LDC spuien.
(...)
Uit het artikel 'Op LDC zit bijna niemand te wachten' Nederlands Dagblad, 8 september 2001
AMSTERDAM - Leiders uit de Rinzai-sekte, een van de grootste zenstromingen in Japan, hebben spijt betuigd voor het gedrag van hun voorgangers tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het is voor het eerst dat Japanse zenmeesters openlijk hun betrokkenheid erkennen en excuses aanbieden. Zenmeesters schreven talloze boeken waarin ze het moorden verheerlijkten en zelfmoordacties toejuichten. Ook zamelden ze geld in voor gevechtsvliegtuigen.
Een groep prominente Nederlandse zenleiders zal binnenkort eveneens een verklaring publiceren. Daarin zeggen ze 'diep geschokt' te zijn over de betrokkenheid van hun geloofsgenoten bij de Japanse oorlogsactiviteiten.
De verklaringen van de zenmeesters zijn het directe gevolg van een lobby van de Nederlandse Ina Buitendijk. Zij is zenbeoefenaar en getrouwd met een 'kampkind'. In 1999 las Buitendijk het boek Zen at War van de Nieuw-Zeelandse zenpriester Brian Victoria. Ze was zo diep geschokt dat ze besloot excuses te vragen van de betrokkenen.
In Zen at war beschrijft Brian Victoria nauwgezet hoe bijna alle zenmeesters in woord en daad collaboreerden met het Japanse oorlogsregime. Geen van hen heeft later ooit verantwoording afgelegd. In de jaren zestig reisden enkelen van diezelfde zenleiders af naar de Verenigde Staten en Europa, zonder hun oorlogsverleden aan hun volgelingen bekend te maken.
Nederland telt op dit moment rond de 75000 zenbeoefenaars. De onthullingen van Brian Victoria hebben ook de zenboeddhisten hier bereikt. Net als in de Verenigde Staten werd er geschokt gereageerd, maar de vuile was bleef tot nu toe binnenshuis.
De Nederlandse zenmeester prof.dr.Ton Lathouwers, een van de ondertekenaars van de verklaring, wil een herbezinning op de grondslagen van het zenboed dhisme. ,,We dragen een collectieve schuld. We hebben meegedaan aan het klakkeloos verheerlijken van het zenmeesterschap.''
Uit het artikel 'Zenmeesters steunden oorlogsregime' Trouw, 8 september 2001Lees ook het artikel 'Verlichte zenmeesters vallen van hun voetstuk'
UTRECHT – Dr. W. H. Velema bepleit voorzichtigheid als het gaat om een bijzondere persoonlijke openbaring. Hoewel er wel ruimte voor is, blijft volgens hem het enige criterium voor de echtheid van zo'n openbaring het geschreven Woord.
De emeritus hoogleraar uit Apeldoorn zei dit gisteravond tijdens een bijeenkomst van de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi in Utrecht. Als inleiding op het jaarthema, ”De Heilige Schrift een richtsnoer voor het leven”, hield hij een lezing over Gods openbaring aan de mens.
„Zal de mens God, Zijn Schepper, kennen, dan is het nodig dat God Zich aan hem openbaart. Zonder openbaring van Gods kant is er geen kennis van God mogelijk”, stelde dr. Velema. Volgens de emeritus hoogleraar openbaart God Zich in Zijn daden en in Zijn Woord. Daden waardoor God Zich openbaart zijn de schepping, de onderhouding van het geschapene en Gods hand in de geschiedenis. „De Schepper heeft in Zijn schepping sporen van Zijn scheppende hand en daarmee ook sporen van Zijn goddelijk Wezen afgedrukt. Deze lijn kan doorgetrokken worden naar de onderhouding van de schepping, de zorg voor het geschapene. God betoont die zorg middellijk. Hij gebruikt daarvoor het geschapene. Zo leidt Hij de geschiedenis.”
Voor het verstaan van deze openbaring hebben we het Woord nodig. „Dat Woord licht toe en legt uit. Het geeft ons de mogelijkheid om Gods daden in schepping, voorzienigheid en geschiedenis te verstaan. Hierdoor kunnen we de sporen van God duiden en de daarin opgesloten boodschap verstaan.”
Uit het artikel 'Wees voorzichtig met bijzondere openbaring' Reformatorisch Dagblad, 6 september 2001
NIJKERK – De Bijbel is een museumstuk geworden in de academische discussie.
Dit concludeert prof. dr. E. Talstra, oudtestamenticus en bijzonder hoogleraar bijbelwetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
In de afgelopen dertig jaar is de Bijbel naar de rand van de theologie geduwd. De kerken zijn volgens hem ook te optimistisch geweest in het meegaan met de cultuur.
Prof. Talstra sprak gisteren in Nijkerk op de jaarlijkse predikantenconferentie van het synodaal gereformeerde Confessioneel Gereformeerd Beraad (CGB) en de hervormde Confessionele Vereniging (CV). De studiedag had als thema: ”Bijbeluitleg, het vak van de toekomst”.
De VU-hoogleraar vindt dat wetenschappelijk onderzoek niet per definitie een risico is voor het christelijk geloof. Bijbelonderzoek is zelfs fundamenteel voor de geloofsoverdracht in kerk en theologie.
Op dit moment hebben de bijbelwetenschappen echter de populaire rol van „bodyguard van de pluraliteit”: in de traditie is er van alles met de teksten gedaan. De moderne bijbelwetenschappen hebben door hun kritische houding bijgedragen aan het vastlopen van de geloofsoverdracht via bijbelstudie in onze dagen.
Er heerste dertig jaar lang een sfeer van optimisme in de grote Nederlandse kerken. „Men heeft erg z'n best gedaan om met de tijd mee te gaan.” Kerkelijke documenten, zoals het hervormde document ”Klare wijn” (1967) en het gereformeerde document ”God met ons” (1980) vertonen deze trekken. Ze geven wel informatie over ontwikkelingen in de bijbelwetenschappen, vooruitgang in onze kennis en ons deelnemen aan de cultuur, maar bieden geen professionele discussie met de bijbelwetenschappen zelf.
Die „strategie van welwillendheid” heeft gefaald en de vervreemding tussen kerk en Bijbel is eerder groter geworden dan kleiner, aldus prof. Talstra. Hij noemde het rapport ”God met ons” „vruchteloos” omdat men historische en geloofsvragen die uit het bijbelonderzoek voortkwamen, probeerde te compenseren met een wijsgerige verhandeling over het ”relationeel waarheidsbegrip”. Maar uiteindelijk bleek juist daar niemand iets mee te kunnen doen.
De geloofsoverdracht is vrijwel gestopt. De huidige generatie spreekt niet over geloof maar over religie, beelden en gevoel. Beleving en gevoel nemen de plaats van het gezag in. Maar, zo stelde Talstra, ook dat zal verdwijnen want een gevoel of herinnering of God als een geheim kun je niet overdragen aan de volgende generatie. Het gevoel blijft dus niet, in tegenstelling tot het credo van de KRO.
In de huidige situatie is het negatieve effect van de welwillendheid en het optimisme van weleer goed merkbaar.
Het is niet gelukt de Bijbel gezag te laten houden voor moderne mensen en theologisch doet de Bijbel er nauwelijks meer toe.
Het moderniseringsprogramma van de afgelopen generatie heeft geen verweer gehad tegen het afschaffen en wat we nu in handen houden aan Bijbel en geloof wordt sterk gedomineerd door gevoelens van nostalgie.
De bijbelwetenschappen kunnen een functie vervullen als het geheugen van de kerk en helpen de Bijbel als het gezaghebbende Woord van God in het centrum te
zetten. „Terug naar de tekst”, zo beklemtoonde prof. Talstra, „is een levensnoodzaak.”
De tekst staat tegenover de religieuze gevoelens en belangen van de postmoderne lezer. Er moet voortgebouwd worden aan het proces van geloofsoverdracht door toe te geven dat er gefaald is. Bovendien moet de kerk hardop durven zeggen wat zij gelooft.
Confessionelen en evangelicalen in Nederland vertonen wel eens te veel mijdingsgedrag als het gaat om deelnemen aan de discussies over de Bijbel in de wetenschappelijke wereld. Als laatste noemt Talstra het gebed en bijbellezen, middelen waarmee het tij volgens hem gekeerd kan worden.
Uit het artikel „Bijbel is museumstuk in academisch forum” Reformatorisch Dagblad, 6 september 2001
AMERSFOORT - Arabische door het hellenisme beïnvloede geleerden staan aan de bakermat van de Schriftkritiek. Die is niet het product van de West-Europese Verlichting (18e eeuw). Maar al vijf eeuwen daarvóór waren joodse exegeten hiermee bezig. In hun theologie weken zij af van de rabbijnse traditie en lieten zij zich inspireren door Arabische middeleeuwse geleerden. Dat schrijft hebraïcus en oud-testamenticus dr. P.A. Siebesma in het themanummer 'Jodendom' van Bijbel en Wetenschap, het tijdschrift van de Evangelische Hogeschool. (...) Hij legt uit waarom juist moslim-Arabieren zo open stonden voor de Griekse kenniswereld en onderzoekt de houding van de joodse geleerden.
Siebesma stelt vast, dat alle volkeren in het Nabije Oosten de invloed van het hellenisme en Alexander de Grote's veroveringen ondergingen, behalve de Joden. Zij hielden als enigen hun godsdienst vrij van Grieks-heidense invloeden. Hun verzet tegen de hellenisering was in Palestina succesvol. Remmende factoren waren hier de Makkabeeën en de Farizeeën. Elders, zoals in Egypte, onderging het jodendom wel die Griekse invloeden.
In Palestijnse rabbijnse literatuur vinden we, zegt Siebesma, niets over de Griekse filosofie. Christelijke geleerden echter gaven hun kennis van het Griekse denken door aan de islamitische Arabieren. Twee eeuwen na de dood van Mohammed, toen de moslims grote delen van de wereld hadden veroverd, gingen ook joodse geleerden in Afrika en Zuid-Europa de Arabische vertalingen van die Griekse denkers bestuderen. Zo werden joodse filosofen op hun beurt overbrengers van het Griekse gedachtegoed, via Arabische bronnen, aan christenen in West-Europa. Sefardische Joden (Zuid-Europa) ondergingen die Arabische (dus hellenistische) invloeden; Azkenazische Joden (Oost-Europa) wezen deze denkbeelden af. Dat had te maken met 'bijbelkritiek' bij geleerden als Moses ben Samuel Ha-Kohen Gikatilla uit Spanje. Gikatilla deed al zes eeuwen vóór christelijke schriftcritici aan bronnensplitsing. Zo was volgens hem het boek Jesaja door minstens twee auteurs geschreven. Zijn uitleg van de profeten was niet Messiaans, maar ging uit van hun eigen tijd. (...)
Uit het artikel 'Schriftkritiek komt van Arabieren' Nederlands Dagblad, 5 september 2001
Kan en wil de kerk een homo begrijpen die geen relatie aangaat? Boudewijn Vlot is zo'n homo. En hij stelt de vraag in het blad Woord & Dienst, omdat binnenkort de Samen-op-Wegsynode vergadert over het zegenen van andere relatievormen dan het traditionele huwelijk.
Er ligt een voorstel op tafel om deze mogelijkheid op te nemen in de kerkorde van de toekomstige Samen-op-Wegkerk van hervormden, gereformeerden en lutheranen.
Het voorstel komt tegemoet aan de hedendaagse cultuur, stelt Vlot vast. ,,Als vrijgezel ontdek ik steeds weer dat onze cultuur mijn leven niet begrijpt, omdat ik buiten het denkkader van die cultuur val. De reden dat ik vrijgezel ben, is dat ik homofiele gevoelens heb en ik op grond van de Bijbel geen mogelijkheden zie een relatie aan te gaan. In de cultuur word ik niet begrepen. Kan en wil de kerk mij wel begrijpen?''
Het blijft moeilijk uit te leggen dat een mens bewust alleen blijft, erkent Vlot. Hij doet een poging. God had als plan dat de mens een ander lief kreeg, die onbegrijpelijk anders is dan hij zelf, concludeert hij. ,,God stelde leefregels op zodat een ieder volmaakt gelukkig kon worden. De leefregel uit Genesis wordt door Jezus letterlijk herhaald. Hieruit blijkt dat voor Jezus een relatie tussen man en vrouw de norm is. Het feit dat Jezus niets ten nadele van homofilie zegt, doet daar niets aan af. Hij zei ook niets ten nadele van pedofilie en incest.''
Ondanks alle regels blijft Gods liefde bovenaan staan, aldus Vlot. ,,En daarom moeten en mogen we God liefhebben boven alles.
(...)
Ds. B. Wallet is voorzitter van de werkgroep die voorstellen doet voor de Samen-op-Wegkerkorde. Op de vraag of de kerk homo's die geen relatie aangaan, nog wel steunt, zegt hij: ,,Ja..., wij zullen mensen als meneer Vlot respecteren en zijn standpunt eerbiedigen en begrijpen. Voor hen is er uiteraard alle ruimte.''
(...)
Wallet ontkent dat de kerk met het regelen van de zegening van homorelaties, tegelijk iets zegt over de keuze om als homo geen relatie aan te gaan. ,,Nee, dat is zíjn keuze, zíjn worsteling, zijn stríjd - want dat zal ook allemaal niet vanzelf gaan. En die keuze verdient ons respect.''
Het is 'zijn keuze', maar de kerk steunt hem daarin dus niet? Wallet: ,,De kerk zal zo iemand pastoraal steunen. In de regelgeving steunt de kerk hem uiteraard niet, want de keuze om geen relatie aan te gaan vraagt geen regelgeving.''
Uit het artikel 'Homo die geen relatie aangaat: Begrijpt de kerk mij nog wel?' Nederlands Dagblad, 30 augustus 2001
AMSTERDAM – Er komt vooralsnog aan de Vrije Universiteit geen aparte opleiding tot geestelijk verzorger voor moslims.
Er zijn te weinig studenten. Bij de opleiding van de pinkstergemeenten, die binnen de VU een plek krijgt, bestaat weerstand tegen een specifiek islamitische opleiding. Er zijn volgens de decaan van de theologische faculteit, prof. dr. M. E. Brinkman, inmiddels goede interne afspraken gemaakt over behoud van ieders identiteit.
De Azusa Theologische Hogeschool in Lunteren verhuist in 2002 naar de VU in Amsterdam. Men blijft zelfstandig, maar de theologische opleiding wordt wel met de VU vervlochten, zodat men aaneensluitend programma's kan volgen. Verder vestigt de Broederschap van Pinkstergemeenten aan de VU onder de vlag van de Azusa-hogeschool een bijzondere leerstoel pentecostalisme en richt de VU zelf een internationaal studiecentrum op over hetzelfde onderwerp.
Eerder lag er bij de VU het verzoek om de hbo-opleiding islam, momenteel onderdeel van de Educatieve Faculteit Amsterdam van de Hogeschool Holland, bij de universiteit onder te brengen. Dat is nu van de baan. Wel bestaat voor die hbo-studenten de mogelijkheid van doorstroom naar de VU, aldus prof. Brinkman.
De predikantsopleiding van de Broederschap van Pinkstergemeenten toonde zich ongelukkig met de mogelijke vestiging van een islamopleiding aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Maar prof. Brinkman benadrukt dat er nooit sprake was van een imamopleiding, zoals in de media en de politiek gesuggereerd is. „Wel is er over doorstroom gesproken.”
(...)
Uit het artikel "„Islamopleiding VU is verre toekomstmuziek” Reformatorisch
Dagblad, 30 augustus 2001
Jaarlijks onderzoekt de Onderwijsinspectie de kwaliteit van scholen in Nederland. En jaarlijks publiceert de Volkskrant Online de resultaten. Binnen enkele weken het overzicht van alle door de inspectie bezochte scholen. Nu eerst de honderd slechtste. Conclusie: openbare scholen scoren het slechtst.
Bekijk het dossier 'Slechte scholen', Volkskrant, 29 augustus 2001
Toetreden tot een kerk, overgaan naar een andere is een geleidelijk proces, resultaat van bedachtzame afwegingen. Waar is de sensatie gebleven, de flitsbekering van de wedergeboorte, de bliksem als voor Paulus op weg naar Damascus? Ze verdwijnt, ook onder wie ooit zwoeren bij dat ene moment van de radicale ommekeer.
In zware kringen klinkt de roep tot bekering zwakker, evangelicalen zijn er ook al minder uitbundig over. Is christelijk Nederland de bekering voorbij?
Vroeger kon je mensen wel eens openlijk horen getuigen van het moment waarop ze bekeerd zijn. Geen vluchtige (en vaak tijdelijke) ommekeer in het leven, maar plotseling, ingrijpend en blijvend veranderd, 'de oude, zondige mens gestorven, de nieuwe geboren', zoals dat heet. Die 'krachtdadige bekering', vroeger zo kenmerkend voor een grote groep protestanten, is uit.
J. Maasland, gereformeerde-bonds-predikant te Barneveld, constateert een kentering in de jaren '80, niet alleen in de prediking, maar ook onder kerkgangers. Predikanten roepen minder vaak op tot een bekering die het hele leven op de kop zet, kerkmensen zijn er minder bevattelijk voor omdat ze al moeite genoeg hebben met het geloof in het bestaan van een God.
De Rotterdamse hervormde ds. H. van der Steen benadrukt de 'binnenkerkelijke bekering': ,,Veel jongeren verlaten de kerk, maar keren wanneer zij voor God hebben gekozen als jonge volwassenen terug. Deze groep wordt kleiner, vooral omdat gezin en school minder aan geloofsopvoeding doen. De mainstream van de cultuur raakt vervreemd van het christelijk erfgoed.''
Een ander soort bekering is, met dank aan de Evangelische Omroep, populairder. Daarin speelt grote vreugde een rol, na een leven vol drugs, alcohol, abortus, seks of gokverslaving. Met zo'n spectaculaire ommedraai kon je goed voor de dag komen, bijvoorbeeld in EO-programma's. Maar ook daar is de hausse aan bekeringsverhalen voorbij. De grote en sterke verhalen zijn uitverteld, bekeringsjournalisten Henk Binnendijk en Feike ter Velde zijn met pensioen en Andries Knevel ontvangt heidenen in zijn praatprogramma. Niet dat de omroep van het etalagegeloof geen bekeringsverhalen meer vertoont, maar het is minder zalvend en minder prominent. Dat komt, zegt G. Schutte, hoogleraar in de geschiedenis van het protestantisme en betrokken bij de EO, door de achterban die tegenwoordig bestaat uit christenen die er een veel nuchterder geloofsbeleving op na houden.
De EO is het bekeringsverhaal voorbij. En wat voor de grootste evangelische organisatie in Nederland geldt, gaat ook op voor kleinere equivalenten. Bladen van lokale pinkstergroeperingen, evangelische vrouwen en 'zondagsscholen' bewijzen dit.
Als het verhaal is uitgewerkt, moet het wonder opnieuw geschieden, meegemaakt en verteld. Zo lijdt de evangelische conversie aan inflatie. De gelovige voelt zich genoodzaakt shoppend overal langs op zoek te gaan, waarbij hij te kennen geeft telkens opnieuw bekeerd te zijn of te willen worden. Dit gebeurt niet altijd vrijwillig. Een kennis vertelt dat hem de deur is gewezen omdat hij uitbekeerd zou zijn.
Bekering is ook passé, omdat gelovigen hun heil niet langer zoeken bij een evangelische organisatie. Ze snappen nauwelijks meer waar het jargon, de rituelen en die typisch evangelische habitus over gaat. Schutte: ,,De moderne mens is kritisch en rationeel. Hij is in wezen wars van sensatieverhalen uit het circuit van het geloof.''
(...)
Daarnaast lijkt er in de samenleving alleen nog begrip en interesse te zijn voor een residu-christendom dat zich kenmerkt door een middle of the road geloofsleven, zonder extreme opvattingen en spectaculaire bekeringen. Ook groeit het besef dat een mens gelovig wordt langs de weg van de geleidelijkheid. Van der Steen:
,,Steeds meer mensen zien in dat het niet een kwestie is van een split second, maar van duurzaam geloven, soms even.''
Naast de reformatorische en de evangelische is er nog een derde bekering; die van enkele culturele smaakmakers. Maar de reacties op het auteursechtpaar Jan Willem Otten en Vonne van der Meer dat duurzame zingeving zocht en het geloof vond, bewijzen dat ook dit soort bekering op weinig enthousiasme kan rekenen. En met de nodige ironie kondigde de Groene Amsterdammer de bekering van de eerste man van GroenLinks aan met de kop: 'het evangelie naar Paul Rosenmöller'.
Het is opvallend dat intellectuelen zich vooral tot het katholicisme bekeren, overigens zonder zich daarbij te beroepen op wonderen of verschijningen van heiligen.
Het werk van jongere schrijvers als Alexander Zwagerman en Désanne van Brederode getuigt ook van nieuwe christelijke inspiratie, maar te stellen dat met de 'nieuwe bekeringen' een trend is gezet, gaat te ver. Bekering ligt niet goed in de markt.
De Nederlandse christenen hebben hun bekeringscultuur -zoals deze eeuwenlang door dominees was gepredikt- opgegeven. Ze doen nu 'gewoon' mee in de samenleving.
Daarin verliest het bekeringsverhaal nog meer aan belang. Al weet maar niemand wat Hogerhand in petto heeft.
Uit het artikel 'Bekering / Allemaal wars van sensatie in het geloof', Trouw, 29 augustus 2001
In evangelische kringen bestaan vergevorderde plannen voor een platform voor evangelische theologie. Dat zegt Joop Brongers, voorzitter van het curatorium van de voorgangersopleiding van de Unie van Baptistengemeenten in Bosch en Duin.
Het initiatief voor het platform komt vanuit het Baptistenseminarium. Inmiddels zijn gesprekken gaande met onder meer de Evangelische Alliantie (EA) en het Evangelisch Werkverband in de Samen-op-Wegkerken.
Eén van de zaken waar het platform zich sterk voor wil maken, is een bijzondere leerstoel voor evangelicale theologie aan een van de theologische faculteiten in Nederland.
(...)
Tot nu toe is het niet mogelijk aan de theologische faculteiten van de universiteiten evangelicale theologie te bestuderen, behalve aan de VU, waar een bijzondere leerstoel is van de Charismatische Werkgemeenschap. Prijt: ,,Wanneer evangelicale theologie ook vanuit de universiteit ondersteund wordt, vergemakkelijkt dat de acceptatie bij onze gemeenten die studenten laten studeren. Er heerst nog steeds drempelvrees. In onze gemeenschap werd en wordt soms nog gedacht: verliezen jonge mensen hun geloof niet als ze op academische niveau met geloofsvragen bezig gaan?
We hebben, blijkt uit onderzoek, vrij veel hbo'ers onder onze leden. Bij deze vaak jongere mensen, blijkt de angst om ook rationeel met geloofsvragen bezig te zijn veel minder te bestaan. Er is behoefte
aan.'' (...)
Het platform is niet alleen bedoeld om in te spelen op de groeiende behoefte bij studenten om zich te verdiepen in evangelicale theologie. Een bijzondere leerstoel is ook niet het ,,hoogste doel'', zegt Brongers. ,,Met de huidige secularisatie en de ethische en maatschappelijke vragen die op ons afkomen, vinden we het van belang meer tijd en energie te investeren in studiewerk en theologie''. Het tijdschrift voor evangelische theologie Soteria, dat een relatief grote inbreng vanuit de baptisten kent, is daar volgens Brongers een goed voorbeeld van. ,,Onze betrokkenheid bij Soteria geeft iets weer van ons verlangen om te willen nadenken over theologische vraagstukken, in relatie tot wat er in onze maatschappij gaande is.
We willen dat nu in samenwerking met anderen op een hoger niveau brengen.'' Hij denkt dan onder meer aan publicatie van studies over maatschappelijke thema's en het beleggen van symposia.
Uit het artikel: 'Evangelicalen gaan krachten bundelen', Nederlands Dagblad, 28 augustus 2001
Christen- of 'messiasbelijdende' joden horen er in Israël niet bij. En wie meent andere joden met zijn 'Jesjoea redt!' over te moeten halen vraagt om problemen. Onderling vormen ze een bonte verzameling van gemeenten zonder tradities, slechts één in gevoel te lijden voor een Waarheid die de meerderheid niet ziet.
'Hoevelen van ons verbergen hun geloof liever dan dat ze het verspreiden? Hoe gevaarlijk is het onze overtuiging publiek te uiten?'' vraagt de messiasbelijdende jood Meno Kalisher tijdens de kerkdienst in een zaaltje in Oost-Jeruzalem. Hij doelt op de hun vijandiggezinde joodse omgeving.
,,Bedenk dat het voor ons een zonde is over ons geloof te zwijgen. De haan zal kraaien als we niet over Hem spreken. We moeten van Petrus leren en morgen beginnen iedereen te redden, te vertellen dat Jezus het vleesgeworden Woord is. Met hem zijn we als zwakkeren in de meerderheid. Jezus is God, de enige Waarheid. Don't you want to know your Boss?' Mijn kinderen zeggen op school in wie ze geloven. Mijn buren weten het,'' zegt Kalisjer, die Jezus meestal Jesjoea noemt. (...)
,,Joden accepteren ons nog niet, maar steeds meer christenen met een 'joods' hart waarderen ons'', zegt David Stern, die in 1979 zonder z'n overtuiging kenbaar te maken via de Wet op Terugkeer binnenkwam. ,,De kerk heeft ons vervolgd en gedoopt en daarom is het goed dat christenen die van joden houden Jezus nu aan de joden presenteren. Ze plaatsen ons soms wel te veel op een voetstuk, maar het is belangrijk dat ze hun joodse wortels onderstrepen, kerkelijk antisemitisme bestrijden, vóór de Joodse staat zijn en zending bedrijven onder de joden'', zegt Stern, die lid is van de Engelstalige gemeente Narkiz Street in Jeruzalem. Vaak draagt hij een keppeltje met de tekst: Jezus de Messias. Een zo'n geval is eens van zijn hoofd gegrist door een orthodoxe jood toen hij bij de Klaagmuur een bar mitswa bijwoonde.(...)
,,Het probleem is dat joden de ernst van de zonde niet inzien. Ze ontvluchten het zondebesef via liefdadigheid, gebeden en het naleven van geboden en boetedoening op de Grote Verzoendag . ,,Je hebt Jezus niet nodig om je te verlossen van je zonden'', zeggen ze, maar ze beseffen niet dat de komst van Christus het brengen van offers overbodig maakt. Die zonde leidt tot de eeuwige ondergang en daarom moet ik alles doen om hen te behouden, anders zou ik de waarheid voor de Joden verbergen en dat zou antisemitisch zijn.''
Uit het artikel 'Als wij zwijgen zal de haan gaan kraaien Christen-joden in Israël' Trouw, 24 augustus 2001
VEENENDAAL - Zo'n honderd gemeenten in Nederland weren ambtenaren die gewetensbezwaren hebben tegen het sluiten van een huwelijk tussen homo's.Dat blijkt uit een woensdag gepresenteerd onderzoek van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU). RMU, die alle 504 gemeenten heeft aangeschreven, kreeg van bijna driehonderd gemeenten (58 procent) een reactie. Ruim eenderde daarvan geeft aan dat ze geen ambtenaren van de burgerlijke stand meer benoemen die gewetensbezwaren hebben tegen de openstelling van het huwelijk voor partners van hetzelfde geslacht. Zij verplichten nieuwe ambtenaren dus een dergelijk huwelijk te sluiten, zo concludeert RMU.
Eveneens eenderde van de gemeenten liet weten dat benoeming van ambtenaren met bezwaren nog wel mogelijk is, maar op voorwaarde dat er voldoende ambtenaren zijn die een homohuwelijk willen sluiten. RMU betreurt de uitkomst van het onderzoek. Volgens waarnemend directeur C. Baggerman is er uit af te leiden dat er een toenemende intolerantie ten opzichte van ambtenaren met gewetensbezwaren is. Hij verwacht dat als alle gemeenten hebben gereageerd, tweehonderd van de 504 gemeenten ambtenaren met bezwaren zullen weren. (...) oormalig staatssecretaris van Justitie Cohen, die de openstelling van het burgelijk huwelijk door de Staten-Generaal sleepte, stelde vorig jaar dat ambtenaren met gewetensbezwaren zich moesten kunnen laten vervangen.
Uit het artikel 'Ambtenaren tegen homohuwelijk geweerd' Nederlands Dagblad, 22 augustus 2001
,,Het is de eerste keer dat ik hier ben'', zegt een veertigjarige, zwartharige vrouw een beetje zenuwachtig. ,,Ik heb al acht jaar een vaste vriend, maar ik ben één keer vreemd gegaan.'' Ze durft het hem niet te vertellen en hoopt dat het met een sisser afloopt, dat ze geen ziekte heeft opgelopen. ,,Ik zeg dat ik last heb van mijn eierstokken, anders snapt hij niet waarom ik zo afstandelijk doe.'' Heeft ze het soms niet veilig gedaan? ,,We hebben het half veilig gedaan'', zegt ze. ,,Hij heeft het condoom halverwege omgedaan.''
Een jongen van rond de dertig met een brilletje heeft ,,klachten''. Hij is bang voor een ,,anale druiper'' oftewel anorectorale gonorroe. ,,Voordat het condoom omging, hebben we elkaar aangeraakt. Dat kan dus ook al niet'', zegt hij ongelukkig.
(...)
Een blond 27-jarig meisje drukt een watje op haar arm. Bij haar is bloed afgenomen om te onderzoeken of ze een geslachtsziekte heeft of hiv, het virus dat aids veroorzaakt. Ze heeft tien jaar een vaste relatie gehad en daarna ,,veel wisselende contacten''. En lang niet allemaal even veilig. ,,Als je het één keer onveilig hebt gedaan met een jongen, maakt het de volgende keer met hem ook niet meer uit'', zegt ze. Sinds een van haar `wisselende contacten' begon te sms'en dat hij besmet was met hiv, is ze bang geworden.
Een 24-jarige, tengere vrouw met lang bruin haar vertelt dat een keer het condoom is gescheurd. Ze werkt sinds een maand als prostituee. Ze kijkt bezorgd. Ze is bang voor aids. ,,Ja, je kunt het natuurlijk nooit aan de buitenkant zien, maar deze man zag er nogal ziekelijk uit.''
Haar collega's laten zich om de twee à drie maanden testen. ,,Ik zie in een condoom geen totale veiligheid'', zegt ze fel. ,,Eigenlijk vind ik het maar een flutding.'' Een 22-jarig meisje met een blote buik, een piercing door tong, neus en onderlip zegt dat bij haar de condooms ook ,,altijd'' scheuren. Maar zij is er een stuk luchtiger onder. ,,Misschien ben ik gewoon te wild'', giechelt ze.
Een jonge vrouw met een paars rokje aan en een donkerblonde paardenstaart kan zichzelf wel voor het hoofd slaan dat ze het onveilig heeft gedaan en nu in onzekerheid moet afwachten. ,,Ik begrijp het zelf ook niet'', zegt ze. ,,In het vuur van de strijd werd ik opeens onverschillig. Het kon me niets meer schelen. Een soort verstandsverduistering'', peinst ze. De volgende ochtend had ze spijt. ,,Zo dóm!''
Uit het artikel 'Misschien ben ik gewoon te wild'
NRC Handelsblad, 21 augustus 2001
ESCONDIDO - ,,Onlangs had ik een gesprek met vertegenwoordigers van de evangelische beweging in Amerika. Mensen van de National Association of Evangelicals (NAE), het blad Christianity Today, Willow Creek en Vinyard (van de Toronto-zegen), om er enkele te noemen. Ik verkondigde toen de stelling: 'De evangelische beweging is dood'. Tot mijn verbazing waren ze het daarmee eens.''
Dr. Michael Horton noemt zichzelf 'evangelicaal'. Maar van een bijzonder soort. Hij is voorzitter van de Alliance of Confessing Evangelicals (bond van belijdende evangelicalen). Een groep mensen die positief staan tegenover het evangelische gedachtegoed, maar die tegelijkertijd de waarde van de gereformeerde confessies - de 'Drie Formulieren' en de belijdenissen van Westminster - erkennen. Een Amerikaanse club, vijf jaar geleden opgericht, die volgens Horton een sterke groei doormaakt.
,,Veel evangelischen in ons land zijn moe, raken burn-out'', zegt de energieke Horton. ,,Ze hollen steeds van opwekking naar opwekking. Mensen raken moe van zoiets als de Toronto-zegen. Na het enthousiasme van het begin, zoeken ze verdieping.'' Hij verbaast zich er niet over dat uit een recent onderzoek van het Barna-instituut bleek dat in tien jaar tijd in Amerika het percentage evangelische christenen van 12 naar 8 was gezakt. ,,Logisch, wanneer de evangelischen de grondwaarheden van het christelijk geloof niet krachtig meer naar voren brengen. In die kringen zijn aansprekende persoonlijkheden en een ontspannen presentatie veel belangrijker geworden dan de inhoud van de bijbelse boodschap. De evangelischen zullen sterk moeten veranderen, wil er landelijk weer groei zijn.'' (...)
Sommige - vaak meer intellectuele - evangelicals zoeken het in hoogliturgische, mystieke vormen. ,,In enkele universiteitssteden zijn hele groepen overgegaan naar de Grieks-Orthodoxe Kerk.'' Maar ook gaat een groeiend aantal terug naar de wortels van de Reformatie. ,,Steeds meer evangelischen raken geboeid door het gereformeerde gedachtegoed'', zegt Horton. Een voorbeeld is de 'Founder's Society' binnen de Zuidelijke Baptisten, het grootste Amerikaanse kerkverband. ,,Die leggen sterk de nadruk op de calvinistische wortels van de stichters van deze kerk.'' Groeiend is ook de groep van de zogenaamde 'Reformed Baptists', gereformeerde baptisten die - afgezien van de kinderdoop - de gereformeerde belijdenissen onderschrijven. (...)
Horton is predikant van een United Reformed Church (URC) en docent aan Westminster Theological Seminary in het Californische Escondido.
De URC ontstond de afgelopen tien jaar uit gemeenten die zich afscheidden van de Christian Reformed Church (CRC). Dat is een van oorsprong Nederlandse immigrantenkerk, die door onder meer de aanvaarding van de vrouw in het ambt zoveel verontrusting veroorzaakte, dat enkele tienduizenden leden de kerk verlieten.
De daaruit ontstane URC is erg missionair gericht, zegt Horton. ,,In Californië is bijna elke plaatselijke gemeente bezig met kerkplanting.
Opvallend is dat de meeste nieuwe leden daar ex-evangelicalen zijn.''
Deze nieuwe kerkleden zijn enthousiast over het gereformeerde geloof, zegt Horton. ,,Ze willen graag praten over de leer, over de soevereiniteit van God, de rechtvaardiging door geloof alleen en dat soort dingen. In hun oude gemeenten konden ze vaak alleen praten over hun relatie tot
Jezus.''
Uit het artikel 'De evangelische beweging is dood...' Nederlands Dagblad, 20 augustus 2001
Meer lezen op www.alliancenet.org
DEN HAAG - 25 jaar geleden waren er in de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerk veel meer problemen dan nu. Dat vindt de nieuwe pauselijke afgezant in Den Haag, de Fransman mgr. Bacqué. (...)
,,Tijdens mijn eerste verblijf hier was er veel meer strijd binnen de Kerk dan nu'', zegt Bacqué in een interview met het Katholiek Nieuwsblad. ,,Toen stond de crisis in de Nederlandse Kerk centraal, maar intussen spelen dezelfde problemen in heel West-Europa. In vergelijking met toen is er nu meer eenheid tussen de bisschoppen.''
Hoewel Bacqué heel open is (,,mijn baas is Christus, daarna pas de paus'') laat hij vragen over wat hij vindt van de huidige Rooms-Katholieke Kerk in Nederland liever onbeantwoord. ,,Ik ben nog niet lang genoeg terug in Nederland om te durven beweren dat er hier sprake is van een nieuwe dageraad.'' Maar hij bespeurt minder kritiek op de kerk en grotere openheid. De nuntius noemt het ,,een uitdaging op een goede manier op deze openheid in te gaan''.(...)
'Minder crisis in RK-Kerk dan kwart eeuw geleden' Nederlands Dagblad, 20 augustus 2001
HUIZEN - De Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk heeft voor jongeren een enigszins stoffig imago. Bovendien is het eigen orgaan De Waarheidsvriend weinig bekend ('Weleens zien liggen bij oma in de krantenbak').
En geconfronteerd met het blad oordelen jongeren: een flodderig krantje. En de inhoud is een letterbrij.Dit blijkt uit een gesprek dat een delegatie van het hoofdbestuur op een avond had met een tiental min of meer kerkelijk meelevende jongeren, variërend van 19 tot 32 jaar. Ze waren afkomstig uit onder meer Hoogeveen, Houten, Nieuwerkerk aan den IJssel, Veenendaal en Werkendam.De jongeren mochten de Gereformeerde Bond bevragen op haar imago. Ze konden reageren op vragen als: 'Waar denk je spontaan aan als je het woord 'Gereformeerde Bond' hoort?' en: 'Lees je De Waarheidsvriend weleens? Zo ja, wat vind je ervan?'.
Enkelen associeerden de Bond met de gereformeerde gezindte. Anderen zagen de Bond als het meest rechtse gedeelte van de Hervormde Kerk. Iemand wist ook de adviserende rol te noemen. Maar met het eigenlijke werk waren de meesten erg onbekend. Simone Timmer en Andries Slootweg in een verslag deze week in De Waarheidsvriend: ,,Als oorzaak hiervoor werd aangegeven dat de Gereformeerde Bond een voor jongeren enigszins stoffig imago heeft.'' Het eigen orgaan draagt daar aan bij. In vergelijking met de jeugdbladen van de eigen jeugdbond oogt het blad in de ogen van jongeren onverzorgd. ,,Er werd geadviseerd om de lay-out drastisch te moderniseren en van kleur en illustraties te voorzien.''
De naam van het blad vinden de jongeren arrogant overkomen, alsof 'wij de waarheid hebben, en verder zit iedereen ernaast'. Een van de bestuursleden legde uit dat de titel echter slaat op het 'Ik ben de Weg en de Waarheid en het Leven' uit Johannes 14 : 6.
(...)
Volgens algemeen secretraris drs. P.J. Vergunst, die de ontmoeting bijwoonde, verliep de avond positiever dan uit de impressie zou kunnen worden afgeleid. ,,De avond was juist buitengewoon geslaagd.
En dat concludeerden ook de jongeren.'' Ze vonden het fijn dat er naar hen geluisterd werd, en omgekeerd ,,hebben wij dingen kunnen uitleggen en overdragen, waardoor ze het belang van ons werk beter zijn gaan inzien''.
De lay-out van het blad zal niet drastisch veranderen, benadrukt Vergunst. Een re-styling vond amper een half jaar geleden plaats. Wel wordt gekeken naar een voor iedereen toegankelijke woordkeus, en mogelijk kunnen de koppen wat pakkender.
Volgens Vergunst hadden de jongeren er begrip voor dat je van een opinieblad voor het geheel van de gemeente niet een flitsend jeugdblad kunt maken.Een vervolggesprek zit er niet in, aldus Vergunst. Mogelijk wel een onderhoud met weer een andere groep. Ook ontmoetingen met jongeren op regionaal niveau sluit hij niet uit.
Uit het artikel: 'Jongeren: Gereformeerde Bond stoffig' Nederlands Dagblad, 18 augustus 2001
SÖST – Het aantal moslims in Europa, inclusief Rusland, is veel groter dan steeds werd aangenomen. Op de teldatum 31 juli bedroeg het aantal Europese moslims bijna 52 miljoen. Dat deelt het Instituut voor onderzoek naar de islam in het Duitse Söst mee op grond van de meest recente officiële cijfers uit de betrokken landen.
Tot dusver ging het instituut steeds uit van 33 miljoen moslims. In Europa groeit de islam jaarlijks met 6,5 procent. Als deze trend zich voortzet, zal de islam in het jaar 2014 rond de 87 miljoen aanhangers tellen. Dan zal het de tweede godsdienst in het Westen zijn, gerekend naar hoeveelheid aanhangers.(...)
In Nederland blijken moslims in hoog tempo de fundamentele waarden van de Nederlandse samenleving over te nemen. Daarmee worden ze in meerderheid mededrager van de Nederlandse heersende cultuur, zo bleek vorig jaar tijdens een conferentie over ”Islam & Burgerschap” in Rotterdam.
Uit het artikel: '„In 2014 mogelijk tweede godsdienst”. Aantal moslims in Europa groter dan steeds gedacht' Reformatorisch Dagblad, 18 augustus 2001
UTRECHT - Op korte termijn sturen de drie Samen-op-Wegkerken waarnemers naar de Palestijnse gebieden. Zij hopen dat hun afgevaardigden een rol kunnen spelen om het geweld tussen Israëli's en Palestijnen in te dammen. Dit blijkt uit een gisteren aan alle SoW-kerkenraden verzonden brief van het moderamen van de trio-synode, waarin de kerken hun zorg uitspreken over het voortdurend geweld.,,De uitingen van geweld in Israël en de Palestijnse gebieden raken ons als kerken diep, ook in ons loyaliteitsgevoel. Wij weten ons zowel onopgeefbaar verbonden met het Joodse volk (...) als met de christelijke kerken ter plaatse", zegt de brief. Directe aanleiding is het bezoek aan en rapport van een delegatie van de Wereldraad van Kerken aan deze gebieden. De Wereldraad is van plan een groep waarnemers te sturen, waarvan de Nederlanders deel uit maken.
De brief, ondertekend door de synodaal-gereformeerde ds. J.W. Doff, preses van het gezamenlijke moderamen van de drie Samen-op-Wegkerken, gaat uit van dubbele solidariteit: met Israël én met de Palestijnen en noemt het ,,onze roeping de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid vorm te geven en te getuigen van Gods gerechtigheid waar onrecht wordt gedaan''. (...)
Ondanks de op het oog onoplosbare problemen ziet de Wereldraad wegen voor een vreedzame oplossing. Maar dan moet Israël de ,,bezetting van de Palestijnse gebieden beëindigen" en van Palestijnse kant moet er dan erkenning komen voor ,,de gerechtvaardigde vrees van joodse Israëli's dat hun toekomst en die van de staat Israël in gevaar zijn''.
Dat de Wereldraad van Kerken solidair is met béide partijen is niet de overtuiging van dr. ir. J. van der Graaf in De Waarheidsvriend van gisteren. Integendeel, hij meent dat ,,het nog de eerste keer moet worden dat de raad echte solidariteit met Israël betuigt'' in de al jaren gespannen situatie. ,,De sympathie ligt immer bij de Palestijnen'', meent hij en hij wijst erop dat na het recente beraad van de Wereldraad uit Genève de oproep kwam ,,om bemoediging (van de Palestijnen) om te zetten in actie (tegen Israël), namelijk door producten uit Israël te gaan boycotten (...)''. Van der Graaf signaleert bij de raad ,,gewoon een politieke oproep aan de internationale gemeenschap om partij te kiezen voor de Palestijnen''.
Uit het artikel: 'SOW-kerken sturen waarnemers naar Palestina' Nederlands Dagblad, 17 augustus 2001
Columnist J.L. Heldring vraagt zich af waar de zelfkritiek in de Kerk is. Dit naar aanleiding van een interview van de krant Trouw met de Leidse hoogleraar Maarten den Dulk. Den Dulk geeft diens 'ideologische verblinding' in de jaren '70 toe. Het belangrijkste was toen het socialisme. Den Dulk ging mee in de stroom van het linkse intellectualisme. Hij geeft toe dat hij daarmee gemeenteleden te kort gedaan heeft. "In mijn prediking zat een verborgen claim. Iedereen moest links zijn, anders liepen ze achter bij het verstaan van de bijbel. Jazeker, van mij moest elk gemeentelid een IKV-affiche (tegen de kernwapens) achter het raam hebben hangen. Dat zei ik niet hardop, maar dat liet ik wel merken. [...]".
Heldring neemt er geen genoegen mee dat Den Dulk laconiek vertelt hoe hij als zielenherder eigenlijk te kort geschoten is. De columnist had liever een verantwoording van het proces dat Den Dulk heeft doorgemaakt, vernomen. Belangrijker nog voor Heldring is dat de predikant later rector werd van het Hervormd seminarie en tenslotte hoogleraar in Leiden. Dit betrekt de rol van de Kerk in de wijze waarop Den Dulk met zijn verleden omgaat.
Heldring ziet de wijze waarop de hoogleraar zonder verder blijk van zelfonderzoek van positie wisselt als symptomatisch voor de Kerk die liever niet te kritisch naar zichzelf kijkt. Heeft hij gelijk?
Lees de column 'Liever geen zelfonderzoek' van J.L. Heldring in het NRC Handelsblad, 16 augustus 2001
CHICAGO - Zieke ouderen die kampen met religieuze twijfels en angsten lopen het risico eerder te overlijden.Dat blijkt uit een onderzoek van Amerikaanse psychologen onder 596 zieken van 55 jaar en ouder. Vooral de ervaring door God verlaten te zijn, twijfel aan Gods liefde en de overtuiging dat ziekte een straf van de duivel is, kunnen het leven verkorten.
De onderzoekers hebben hun bevindingen gepubliceerd in het jongste nummer van het medische tijdschrift Archives of Internal Medicine. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat godsdienstigheid (in het bijzonder kerkgang) een positief effect op de gezondheid heeft. Maar volgens de auteurs was de invloed van negatieve uitingen van godsdienstigheid, zoals twijfel en angst, op de sterftekans nooit eerder onderzocht. (...)
De onderzochte patiënten behoorden in meerderheid tot gevestigde protestantse kerken. Patiënten die zich door God verlaten voelden, twijfelden aan Gods liefde of hun ziekte toeschreven aan de duivel, bleken een 19 tot 28 procent grotere kans te lopen te sterven. Factoren als neerslachtigheid of de kwaliteit van het leven waren niet van invloed op de sterftekans. (...)
Uit het artikel: 'Geloofstwijfel verhoogt sterfkans' Nederlands Dagblad, 15 augustus 2001
"Nederlandse vrouwen springen zeer slordig om met het gebruik van de morning-afterpil." Dat zegt Aart van Wolfswinkel, bestuurslid van de pro-life organisatie 'Schuilplaats-Jongeren' in het Reformatorisch dagblad. Van Wolfswinkel doet een oproep tot bezinning. "Het wonder van de conceptie vraagt om veel meer zorgvuldigheid en een andere manier van omgaan met seksualiteit en vruchtbaarheid."
De aanzet voor het artikel van Van Wolfswinkel was een bericht in het Pharmaceutisch Weekblad (juni 2001) met als kop ”Morning-afterpil na winst Oranje”. Hierin komen volgens hem twee opmerkelijke gegevens naar voren. "Allereerst dat het gebruik van de morning-afterpil een stijgende tendens vertoont. In 2000 werd deze 63.000 keer verstrekt. Het eerste kwartaal van 2001 werd de morning-afterpil 17 procent vaker verstrekt dan in dezelfde periode een jaar eerder. Opvallend en tegelijkertijd bijna triviaal is de analyse van het dagelijkse verstrekkingspatroon. Pieken zijn er na de gewonnen wedstrijden van het Nederlands elftal tijdens het Europees kampioenschap voetbal. De verstrekking van de morning-afterpil was toen 40 procent boven het gemiddelde. Dus: naarmate de sfeer losser is, wordt er slordiger gevrijd en neemt de vraag naar de morning-afterpil toe!" Van Wolfswinkel noemt dit gegeven onrustbarend.
Van Wolfswinkel wil in het artikel niet discussieren over de beschermwaardigheid van het begin van nieuw menselijk leven. Toch kan hij niet nalaten op te merken dat een eicel even voor de innesteling is uitgegroeid tot "een meercellige blastocyst, waarin alle genetische informatie ligt opgeslagen om, bij voldoende support, uit te groeien tot een ”hem” of ”haar”." Wel wil hij aandacht vragen voor het prille begin van het menselijke bestaan, direct na de conceptie. "Schuilplaats-Jongeren, een pro life jongerenorganisatie, maakt zich namelijk ernstig zorgen over het slordige gebruik van de morning-afterpil, waardoor het leven in de dop in diskrediet wordt gebracht."
Van Wolfswinkel: "Ten diepste kunnen wij het leven direct na de conceptie nooit op zijn werkelijke waarde schatten. Al ons praten erover is gebaseerd op vooronderstellingen en vaak ingegeven door praktische overwegingen. Helaas blijkt, onder andere ook uit de statistiek van het morning-afterpilgebruik, dat die eerste fase in het algemeen zeker niet te hoog wordt ingeschat. Daarbij wordt echter te makkelijk voorbijgegaan aan het wonder van de conceptie."
Lyrisch wordt van Wolfswinkel als hij over de conceptie spreekt: "Het is indrukwekkend te zien hoe de zaadcel zich een weg baant door de wand van de eicel. Om er, na uitwisseling van het genetisch materiaal, in op te gaan. Ondertussen wordt de reis ondernomen richting baarmoeder. Adembenemend mooi! De conceptie is een wonder: fascinerend, mysterieus en niet te begrijpen. Het is de kiem van ons leven. Wij zijn er dankzij dat moment. Daarom verdient de conceptie de eer die zij waard is. Een wonder dien je te bewonderen, te koesteren, met voorzichtigheid te behandelen."
Hij vervolgt "Daarom doen wij een dringend appèl op eenieder ”het wonder van de conceptie” mee te laten spreken in het doen en laten rondom seksualiteit en vruchtbaarheid. Ook het maatschappelijk debat over het experimenteren met embryo's is hierbij gebaat. Want de conceptie is kiem van ons bestaan. Zorg om die kiem zal ons bestaan zeker ten goede komen!"
Naar het artikel: 'Slordig gebruik van middel gaat voorbij aan wonder van conceptie. Bezinning rond morning-afterpil nodig' Reformatorisch Dagblad, 14 augustus 2001
Volgens Huib Schwab, filosoof te Amsterdam en werkzaam op het Montessori Lyceum en de Gerrit Rietveld Academie, dreigt de samenleving haar interne binding te verliezen.
De problemen zijn in Schwabs ogen het gevolg van een overwaardering van feit en nut, het feitisjisme regeert ons denken. Tijd om te filosoferen over onze binnenwereld.
De crisis in het onderwijs is zo ernstig dat zelfs overheidsrapporten speculeren over een mogelijke 'melt down'. De overheid heeft in twaalf jaar tijd een afbraak veroorzaakt die niet merkbaar was in cijfermatige en feitelijke onderzoeken.(...)
Docenten zijn murw door een opeenstapeling van ellende: moeilijke leerlingen, slechte middelen, vreselijke gebouwen en een centraal gedirigeerde vernieuwingsoperatie die tot een totale verschraling van het onderwijs kan leiden.
De eerste de beste indianencultuur investeert veel meer energie in het inwijden van jongeren in de betekenissen van de cultuur, in het bijbrengen van kennis, dan wij. Kennis werd gezien als Bildung. De besten krijgen de taak om de taal van het gemeenschappelijke innerlijk door te geven. In onze hoog-industriële samenleving laten wij deze 'heilige' taak inmiddels over aan de slechtsten. De reken- en taalvaardigheid van pabo-studenten is onder het gemiddelde. Illustratief is de uitspraak van een aankomend onderwijzer: ,,Ik hoef dit allemaal niet te leren want dit hoeft de leerling die ik les geef ook niet te kennen.''
Kennis wordt nu niet als een waarde gezien. Het gaat vooral om onderwijsvaardigheden. Daarbij wordt de leerling als een product gezien waar nog wat modules aan moeten worden geplakt. Kennis zou zo snel verouderen -aldus Roel in 't Veld- dat het geen zin heeft leerlingen vol te stouwen met feitjes. Belangrijker is dat leerlingen de vaardigheid bezitten om kennis ,,op te zoeken''.
Maar kennis is geen ding. Kennis bestrijkt alle opvattingen die in een cultuur over het verbeteren van de mens aanwezig zijn. Kennis is dus ook altijd in zich moraliserend, er zit altijd een aanwijzing in verscholen: ,,Zie het zo'', ,,Deel het in vanuit dat perspectief'', ,,Orden die verschijnselen op die en die manier.''(...)
De crisis in binding die zich nu manifesteert, en die allerlei desintegratieverschijnselen tot gevolg heeft, kan op verschillende fronten bestreden worden. De verschijnselen vinden plaats in ons innerlijk. Dat innerlijk moeten we als 'objectief gegeven' serieus nemen. De binnenruimte is direct verbonden met de feitelijk zichtbare wereld. Het gaat met andere woorden om een bepaalde manier van kijken. We moeten de buitenwereld niet als een feitelijkheid buiten ons zelf beschouwen maar ermee omgaan alsof het ons dierbare zelf betreft. De rechtspraak is een deel van ons eigen geweten, de beslissingen van de overheid reflecteren onze eigen beslissingen. Wanneer weer een minister niet de morele verantwoordelijkheid wenst te nemen voor een foute handelswijze, omdat het feitelijk toch niet uitmaakt of hij weg gaat of blijft, dan devalueert hij ook impliciet de waarde van de rechtsstaat die deel maakt van ons innerlijk geweten. Zijn redenering dat het feitelijk niet uitmaakt is correct, als je afgaat op de waarneembare buitenwereld. Onze innerlijke wereld lijdt er echter onder.
De band tussen binnenwereld en buitenwereld zou weer hersteld moeten worden. Filosoferen is het herstellen van die band. Het zoeken naar eenheid in onszelf betekent het vestigen van eenheid in onze cultuur. Filosoferen is het zoeken naar die eenheid, en is daarmee een poging tot een betere mens en wereld.
Uit het artikel: 'De
buitenwereld als ons dierbaze zelf', Trouw,
13 augustus 2001
De kerkelijke bevestiging van vriendschappelijke relaties kwam in vroeger eeuwen geregeld voor. In Engeland en Frankrijk konden vrienden van hetzelfde geslacht elkaar buiten de kerk trouw beloven en vervolgens in de kerk ter communie gaan.
Dat blijkt uit onderzoek van de Britse kerkhistoricus Alan Bray naar vriendschapsrelaties tussen de 14e en de 19e eeuw. Mannen en vrouwen die een (al of niet seksuele) relatie hadden met iemand van hetzelfde geslacht, lieten zich vaak met hun vriend of vriendin in één graf begraven. Gedenkstenen op zulke graven tonen vaak symbolen die verwijzen naar het huwelijk, aldus Bray deze week in het Britse rk-weekblad The Tablet.
De Rooms-Katholieke Kerk en de Anglicaanse Kerk lieten volgens Bray ruimte voor rituelen die leken op een kerkelijk huwelijk. Zo gebruikt de 19e-eeuwse Anne Lister in haar dagboek het woord huwelijk in haar verslag van de plechtige bevestiging, inclusief eucharistieviering, van haar relatie met Ann Walker in de Kerk van de Heilige Drie-eenheid in Goodramgate (York).
Bray merkt overigens op dat leer en tucht van de Kerk in die tijd hetzelfde waren als nu. Fel gekant tegen homoseksualiteit dus. Kennelijk was de Kerk in die tijd meer bereid het risico te lopen dat een relatie wel eens méér kon zijn dan vriendschappelijk.
Bray, werkzaam aan het Birkbeck College van de Universiteit van Londen, maakt ook melding van de intieme, zij het zuiver geestelijke, relatie van de befaamde Engelse kardinaal John Henry Newman met zijn vriend Ambrose St. John. Ze liggen samen begraven op de begraafplaats van een klooster ten zuiden van Birmingham.
Bron: diverse dagbladen
Zie ook:
Kinderen waarvan de ouders getrouwd zijn, zijn minder snel geneigd tot seks buiten het huwelijk. Dat blijkt uit een studie van de Britse overheid. De studie probeert onder meer een verklaring te vinden voor het hoge aantal tienerzwangerschappen in Engeland. Het Family Matter Institute onderzocht ruim 2250 adolescenten tussen 13 en 15 jaar en kwam tot de conclusie dat de kinderen minder geneigd zijn tot seksuele betrekkingen als hun ouders godsdienstig zijn en duidelijke morele normen hanteren waarover ze ook met hun kinderen praten.
Uit het artikel: 'Seksualiteit buiten huwelijk' Katholiek Nieuwsblad, 10 augustus 2001, p.6
Haar vader was predikant, ook zelf stond ze op de kansel. Sinds 1 juli is Corrie Jacobs (47) het nieuwe gezicht van de Vrijzinnig Hervormden. Ze is strijdlustig. Want als we nu niet van zich laten horen, kan straks de laatste het licht uit doen. ,,We hebben zo'n goed product. Waarom zijn we niet met veel meer?''
Corrie Jacobs, net benoemd beleidssecretaris van de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden, heeft er zichtbaar zin in. Nou en of, zegt ze lachend. Ze wil de 'ingenieur uit Huizen' van de vrijzinnigen worden. Daarmee bedoelt ze dr.ir.J. van der Graaf, de man die, gevraagd en ongevraagd, namens de rechtzinnig hervormden het woord voert -óók nu hij geen secretaris meer is van de Gereformeerde bond.
De eerste openbare aanvaring heeft ze inmiddels achter de rug. Vorige week dinsdag schreef Van der Graaf in Trouw dat ,,Jacobs en ik niet in dezelfde God
geloven''. Pijnpunt: de vrijzinnige dominee ziet geen enkel bijbels bezwaar tegen het homohuwelijk, de ingenieur uiteraard wél. Corrie Jacobs wrijft zich in de handen. ,,Heerlijk, zo'n straatgevecht.
Als ze zo'n last van je hebben, bén je tenminste nog iets.''
Lange tijd, ze geeft het volmondig toe, is het 'behoorlijk stil' geweest rond de vrijzinnigen -en niet alléén omdat de functie van beleidssecretaris twee jaar vacant was. ,,Dat we nauwelijks gehoord worden, ligt vooral aan onszelf, hoor. Anderen bepalen de agenda.'' Ter rechterzijde weten ze 'heel goed' hoe ze zich moeten roeren, zegt Jacobs. ,,Daar zijn ze ook beter georganiseerd, en financieel hebben ze veel meer mogelijkheden.''
Vrijzinnigen zijn nu eenmaal niet zo luidruchtig. ,,We zijn van nature heel tolerant. Alleen vergeten we vaak uit te leggen waarom. We vinden het schreeuwerig om te roepen: wij zien het anders. Die bescheidenheid is ook onze charme. Maar vanuit pr-oogpunt is het niet
slim.''(...)
De Vereniging van Vrijzinnig Hervormden telt nu een kleine vijfduizend leden. Jacobs vermoedt, heel optimistisch, dat er veel méér sympathisanten rondlopen. ,,Als mensen met ons in aanraking komen door een doop of begrafenis, vinden ze het vaak een verademing zoals het bij ons toegaat. Zo kan het dus ook. Wij willen er graag zijn voor gelovigen die ruimte zoeken. We zijn laag-liturgisch, geven interessante cursussen.
We hebben zo'n goed product. Hoe komt het dan dat mensen er niet van weten? Waarom zijn we niet met veel
meer?''
Het schort aan de 'beeldvorming', vermoedt Jacobs. ,,Mijn taak is te zorgen dat we weer gezicht krijgen. Als dat niet gebeurt, kunnen we onszelf binnen afzienbare tijd opheffen. Je kunt denken: er is geen markt meer voor, en de laatste doet het licht uit. Je kunt ook denken: de tijd die we hebben, doen we ons werk met animo. En dan sterven we in stijl.'' Lachend: ,,Maar wie weet hebben we daarvóór duidelijk kunnen maken wie we zijn.''
Jacobs bestrijdt dat de kerk als geheel sowieso zoveel vrijzinniger is geworden -en dat daarom de noodzaak voor aanmelding bij háár vereniging ontbreekt. ,,Natuurlijk, Den Heyer zegt wat wij altijd hebben gevonden. En Kuitert zet ons gedachtegoed netjes op een rijtje. Maar Mönnich heeft eens gezegd: iemand is pas vrijzinnig als-ie echt uit de kast komt. Als puntje bij paaltje komt, komen ze er toch niet rond voor uit.
Zolang je tegenbewegingen ziet, neem zo'n synoderapport als Jezus Christus, Heer en Verlosser, is het nog lang niet
klaar.'' (...)
Uit het artikel: 'Liever leven met vragen' Trouw, 8 augustus 2001
Begin dit jaar werd het gerucht verspreid dat de Joanne Rowling, schrijfster van de bekende Harry Potter-boeken, een sataniste zou zijn. De succesvolle auteur zou dat hebben gezegd in een 'interview' met de bekende krant The Times. Tal van christenen - die toch al kritisch stonden tegenover de sprookjesachtige boeken - vielen over haar heen.
Maar was het gerucht juist?
Nee. Een Amerikaans satirisch blad schreef - mede naar aanleiding van de kritiek van orthodoxe christenen op de inhoud van de boeken - dat in Amerika steeds meer jonge lezers zich van de Bijbel en het christelijk geloof afwenden. Maar liefst veertien miljoen kinderen zouden in korte tijd lid van de satanskerk zijn geworden. Om het bericht geloofwaardiger te maken, werd het 'citaat' uit een niet bestaand interview in The Times aangevoerd.
Christenen zijn vaak veel te goedgelovig, schrijft redacteur Marcus Mockler, naar aanleiding van deze gebeurtenis in Idea-Bulletin. Een ander voorbeeld dat hij noemt zijn de verwikkelingen rond het bekende concern Procter & Gamble. Al meer dan twintig jaar lang worden deze producenten van voedings- en schoonmaakmiddelen achtervolgd door beschuldigingen van satanisme.
(...)
,,Vanwaar komt deze onbekommerdheid in christelijke kringen om zonder de feiten te kennen de zwaarste beschuldigingen tegen een mens te verspreiden'', vraagt Mockler zich scherp af?
Hij ziet twee hoofdoorzaken. Allereerst de geloofwaardigheid van de bronnen. Wanneer iemand iets op de tv zegt, hebben miljoenen mensen dat gezien. En wanneer zo'n eerbiedwaardig instituut als de Londense Times erbij wordt gehaald, kan het haast niet onwaar zijn.
De tweede oorzaak: mensen zijn bang voor de duivel. ,,De goddelijke tegenstander is in het leven van alledag moeilijk te zien'', zegt Mockler. ,,En nu laat de boze in de media kort zijn wezen opflitsen bij een succesvolle zakenman of bij een succesvolle schrijfster. Nu wordt zichtbaar wat men steeds heeft geloofd. De kracht van de voorstelling is zo sterk, dat men de bron zelf niet meer nodig heeft.''
(...)
Uit het artikel: 'Christenen moeten geen spoken zien' Nederlands Dagblad, 8 augustus 2001
Docent kerkrecht (VU) L.C. van Drimmelen en hervormd synodepreses A.W. van der Plas zijn het er niet over eens. Is een fusie tussen de drie protestantse kerken (Hervormd, Gereformeerd-synodaal en Luthers) op korte termijn nu wel of niet wenselijk? zo vragen zij zich in het Forum-katern van het Reformatorisch Dagblad af.
Van Drimmelen meent van niet. Hoewel bij het Landelijk Dienstencentrum in Utrecht de loftrompetten al schallen, en het SoW-logo niet alleen het briefpapier maar ook de pennen siert, zit het grondvlak nog lang niet op zo'n fusie te wachten.Slechts 259 van de 1320 hervormde gemeenten en 245 van de 857 gereformeerde kerken vormen op dit moment een federatie.
"Als je ze op de kaart van Nederland aanstipt, valt op dat de gefedereerde gemeenten vooral te vinden zijn in streken waar veel rooms-katholieken wonen: Noord-Holland, de Achterhoek, Noord-Brabant en Limburg. Het gaat om nog geen 30 procent van de gereformeerde kerken en om nog geen 20 procent van de hervormde gemeenten. Terwijl het al sinds 1979 mogelijk is als hervormde gemeente en gereformeerde kerk een federatie aan te gaan. Het loopt dus niet storm op het plaatselijk vlak." zo concludeert van Drimmelen.
Van Drimmelen merkt daarbij op dat allerlei zaken straks plaatselijk
worden beslist. Van de kwestie kinderdoop/ exclusieve volwassendoop tot het
inzegenen van homorelaties, van de orde van dienst die wordt gevolgd tot de
voorwaarden tot het ambt. "Je vraagt je af wat de gemeenten straks nog
gemeenschappelijk hebben. In ieder geval niet de principes over de doop, over het avondmaal, over het ambt, over het huwelijk en over de eredienst. Als het aankomt op het fundament van de kerk, het gemeenschappelijke geloof, mogen de gemeenten kiezen uit verschillende tradities. En als de SoW-synode zich ergens over uitspreekt, is er meteen een groep gemeenten, die wereldkundig maakt over dat onderwerp anders te denken."
"Zo krijgen we een SoW-kerk die niet meer is dan een administratieve eenheid"
en dat zal volgens Van Drimmelen uitlopen op conflict na conflict. Over de
naam van de verenigde Kerk is men het nog altijd niet eens, en ook is niet
duidelijk hoe het nu zit met de waarde die de verschillende opleidingen tot het
ambt straks binnen de verschillende kerken krijgen. Volgens Van Drimmelen is er
dus alle reden om het rustig aan te doen, en voorlopig niet verder te gaan dan
een federatie van kerken. Dat geeft een hoop duidelijkheid en rust aan al die
kerkenraden die nog niet aan een fusie toe zijn.
Ds. A.W. van der Plas is het niet met Van Drimmelen eens. Hij wijst op recente synodebesluiten die genomen zijn. Zo wijst hij op het rappport ”Om de eenheid en heelheid van de kerk” waarin de synode nog eens bevestigd heeft dat de Nederlandse Hervormde Kerk bestaat uit al de gemeenten. Kerkrechtelijk is fusie van een enkele plaatselijke gemeente dus niet mogelijk. "Wanneer een gemeente plaatselijk tot fusie zou overgaan, betekent dat in feite het loslaten van het landelijk kerkverband waarvan men deel uitmaakt. Zonder fusie van de landelijke kerken is een fusie op plaatselijk vlak daarom niet mogelijk." aldus Van der Plas.
Van der Plas zegt bovendien dat de synoden van de verschillende kerkgenootschappen wel degelijk rekening te houden hebben met de gevoelens 'in den lande'. De suggestie die Van Drimmelen wekt dat slechts een kleine elitaire groep écht Samen op Weg wil, zou volgens Van der Plas de handelingsbasis van de synoden zeer wankel maken.
Hoewel de cijfers in het voordeel van Van Drimmelens analyse lijken te pleiten, stelt Van der Plas dat het hier alleen om gemeenten gaat die officieel tot federatie waren overgegaan toen de jaarboeken van de Hervormde en Gereformeerde Kerk over 2001 werden opgesteld. Het zijn er volgens hem op dit moment meer. Andere gemeenten hebben een verzoek daartoe inmiddels ingediend. Verder zijn er gemeenten die samenwerken, hoewel ze geen federatie vormen.
Van der Plas: "Een onderzoek door de Raad van Deputaten SoW naar federatiegemeenten, geeft als eerste peiling aan dat 40 procent van de hervormde gemeenten en 50 procent van de gereformeerde kerken in een vorm van federatie samenwerken, en niet alleen in de streken die Van Drimmelen noemt. Daarnaast zijn er ook gemeenten die wel zouden willen samenwerken, maar geen partnergemeente hebben. Hoe men het SoW-proces ook beoordeelt –of men de voorkeur geeft aan een federatie of een fusie– op basis van deze gegevens kan men niet tot de conclusie komen dat de support voor SoW slechts marginaal is en dat het LDC een kleine kopgroep vormt."
Voor van der Plas is het belijdende karakter van de Kerk, waarin de eenheid ook te vinden is, zeer belangrijk: "Artikel 1 van de ontwerpkerkorde geeft aan dat de toekomstige verenigde kerk geen administratieve eenheid, maar een belijdende kerk is. Daar ligt de basis van het kerkzijn, waarbij elk van de twee tradities, luthers en gereformeerd, zich in het bijzonder verbonden weet met het eigen belijden." Over de verschillen in praktijk zegt hij: "De regelingen voor verschillende zaken waarover men plaatselijk kan besluiten, zijn grotendeels gebaseerd op wat nu in de verschillende kerken al praktijk is. Dat is ook nu vrijwel altijd kerkordelijk geregeld, via de kerkelijke jurisprudentie toegestaan of met synodebesluiten bekrachtigd. Wie denkt in de lijn van Schrift en belijdenis, heeft bezwaar tegen de pluriformiteit zoals die nu beschreven wordt. Wanneer men dan echter de huidige praktijk in eigen kerk beziet, blijkt die niet fundamenteel af te wijken van wat wordt voorgesteld."
Bron: Forum Reformatorisch Dagblad, 7 augustus 2001
Zie ook de bijdrage bijdrage van ds. D. Heemskerk aan deze discussie, Forum 14 augustus 2001
AMSTERDAM - De Samen-op-wegkerken bieden vanaf dit najaar een basiscursus aan over geloof en leven in een christelijke gemeente. De cursus is gericht op mensen die in geloof en kerk zijn geïnteresseerd maar niet in de protestants-christelijke traditie zijn opgegroeid. Het is afgekeken van de succesvolle 'Alpha'-cursussen, die meer evangelisch getint zijn.
'Alpha'-cursussen zijn een vanuit Engeland overgewaaide, laagdrempelige introductie in het geloof. Onder leiding van mensen die al verder zijn, met veel warmte en aanstekelijkheid en smakelijk eten moeten de cursisten volgens een bepaalde methode vertrouwd, opnieuw vertrouwd raken met het geloof. Naar verluidt hebben miljoenen mensen in meer dan honderd landen inmiddels zo'n Alpha-cursus meegemaakt. Geestelijke vader is de anglicaanse geestelijke Nicky Gumbel.(...)
Kritiek in de kerken is er ook omdat de Alpha-cursussen de neiging hebben ingewikkelde vraagstukken op te offeren aan simpele antwoorden. De Sow-variant cursus zal in elk geval mikken op de behoefte in de volle breedte van de kerken.
Uit het artikel 'Alpha-cursus' nu ook in Sow-smaak op tafel'
Trouw, 7 augustus 2001
Lees ook eerder nieuws over de Alfa-cursus
(20 april 2001)
AMSTERDAM - Kerken moeten gevoel voor spiritualiteit heroveren, anders raken ze elke relevantie kwijt. Voorzitter Choan-Seng Song van de Wereldbond van hervormde/ gereformeerde kerken (Warc) noemt de oecumenische organisaties ,,spiritueel in de problemen''.
De Warc verbindt een tweehonderd protestantse kerken van calvinistische snit, met totaal 75 miljoen leden, onder wie de Nederlandse hervormden, gereformeerden en remonstranten. Song is een Taiwanese theoloog die doceert in de Verenigde Staten. Daar ook -in Holland, Michigan- houdt het algemeen bestuur van de Warc tot morgen zijn jaarvergadering. Song vroeg zich af hoe het toch komt dat de sociale en politieke actie van de kerken zo vaak de indruk wekt een spirituele basis te ontberen. ,,Waarom verliezen de mainstream kerken zo aan de charismatische?'' (...)
Uit het artikel 'Warc: Kerken zitten spiritueel wereldwijd in de problemen' Trouw, 4 augustus 2001
"Volgens de opiniepeilingen kan de Europese gedachte op steeds minder bijval bij de Europese bevolking rekenen. Haar loyaliteit gaat nog steeds uit naar de nationale staten. Onlangs heeft zelfs Ierland, dat als geen ander land geprofiteerd heeft van het lidmaatschap van de Europese Unie, zich bij referendum tegen het verdrag van Nice uitgesproken."
lees de column 'Grootspraak
voor de val?' van J.L. Heldring in het NRC Handelsblad
, 2 augustus 2001
AMSTERDAM - Met verontwaardiging heeft het behoudende Contact Rooms-Katholieken (CRK) gereageerd op het KRO-programma 'Kruispunt in het klooster' van de laatste twee zondagen. Oorzaak van het misnoegen: niet-katholieken deden er mee met de communie, terwijl deze uitdrukkelijk alleen voor katholieken is. In de zendtijd van nota bene de bisschoppen zelf was het nuttigen van het Kostbaar Bloed als het drinken van een lekker wijntje, stelde de woordvoerster vast.
In het programma bezoeken dominee Hans Visser van de Pauluskerk en schrijfster Marjan Berk elk een klooster waar ze uitgenodigd worden aan de eucharistie deel te nemen. ,,Kon er in het geval van dominee Visser wellicht nog van intercommunie worden gesproken, die overigens streng verboden is, in het geval van Marjan Berk was er sprake van het uitreiken van de Heilige Hostie en Kostbaar Bloed aan iemand die zichzelf als agnost bestempelt'', schrijft dr. N. Stienstra, voorzitter van de CRK verbolgen. ,,Het meest frappante is nog dat deze agnostische vrouw zelf na afloop zegt dat ze zich een beetje corrupt voelt. Bij de katholieke communie-uitreikers schijnen deze gevoelens totaal te hebben ontbroken'', aldus Stienstra. (...)
Uit het artikel 'Alsof Kostbaar Bloed iets is als een lekker wijntje' Trouw, 31 juli 2001
(...) Sinds HIV behandelbaar is - maar zeer zeker niet te genezen - grijpt onverschilligheid onder vrijend Nederland om zich heen. De boodschap van vijftien jaar Vrij Veilig-spotjes ten spijt, de schrik voor aids lijkt voorbij en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) worden dikwijls op de koop toe genomen.
Het condoom blijft steeds vaker ongebruikt in tas of broekzak. Althans, dat moet wel de reden zijn voor de explosieve toename van soa's terwijl de condoomverkoop toeneemt, menen deskundigen.
Steeds meer mensen moeten zich voor een soa laten behandelen, blijkt uit een rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Stichting soa-bestrijding dat maandag werd gepresenteerd.
Vooral het aantal gonorroe- en chlamydiagevallen is sterk toegenomen.
Het RIVM noemt de bevindingen 'verontrustend'. Maar ze komen niet onverwacht. 'Vorig jaar sloeg de schrik ons al om het hart nadat de GG GD in Amsterdam een enorme toename van soa's had geconstateerd', zegt RIVM-onderzoekster M. van der Laar. Anale gonorroe was daar in 1999 onder homomannen met 93 procent toegenomen; hierbij bestaat een grote kans om ook met HIV besmet te worden. Bovendien versterken acute soa's en HIV elkaar. De Amsterdamse GG GD-directeur waarschuwde begin 2000 voor een 'nieuwe golf HIV-infecties'.
Die is nog niet geconstateerd, zegt Fennema, maar hij vreest dat het niet lang meer duurt.
Opnieuw is het aantal gevallen van gonorroe onder homomannen in Amsterdam gestegen (33 procent) en anale gonorroe met 42 procent. 'We hebben het over dezelfde cijfers als aan de vooravond van de HIV-epidemie begin jaren tachtig.'
De schrik zat er toen goed in. Daarna daalde het aantal soa's fors door de angst voor aids. 'Maar we zijn nu weer op de weg terug.'
Nieuw in Amsterdam is ook dat het aantal soa's onder hetero's enorm is
gestegen, zegt Fennema. Onder vrouwen is gonorroe bijvoorbeeld met 72 procent toegenomen en bij heteromannen met 56 procent. Deze 'verbreding van het probleem' -
de toename beperkt zich niet tot risicogroepen - is in het hele land waarneembaar, zo blijkt uit het RIVM-rapport.
(...)
Uit het artikel 'Syfilis-domper hoort bij beetje sekspret',
Volkskrant, 31 juli 2001
Lees ook het artikel 'Gevaarlijke zorgeloosheid rond hiv',
uit het NRC Handelsblad,
Het radio 1 programma 'De Ochtenden' maakte een gesprek met Joshua Livestro, liberaal, conservatief, rechterhand van Europarlementariër Frits Bolkestein én Christen. Een gesprek over normen, waarden, drijfveren en sociale politiek.
Beluister het gesprek met Joshua Livestro (EO-archief)
Columniste Elsbeth Etty twijfelt openlijk aan de integriteit van de Tweede Kamerfractie Groen Links. De auteur stelt kritische vragen bij de "geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van GroenLinks.Als ik op grond van een kortstondige ervaring van bijna twintig jaar geleden al genoodzaakt was te denken dat de ex-politica een pathologische fantaste is, hoe kan het dan dat mensen die jarenlang dag in, dag uit met haar gewerkt hebben dat niet zouden hebben vastgesteld?"
" GroenLinks wilde", aldus Etty " goede sier maken met een etnische excuustruus die als uithangbord werd gekandideerd en niet op grond van capaciteit of verdienste."
lees de column "Token
niggerism" van Elsbeth Etty in het NRC Handelsblad
, 28 juli 2001
lees ook de column 'Martelaars
en Messiassen'
AMSTERDAM - De mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties heeft ernstige bezwaren tegen de nieuwe euthanasiewet van Nederland. De wet is te soepel en biedt te weinig garantie tegen misbruik.
De commissie heeft vooral moeite met de bevoegdheden van de medische toetsingscommissies die aangemelde euthanasiegevallen beoordelen. Door hun rol komt het strafrecht op een te grote afstand te staan. Een toetsingscommissie bestaat uit een arts, een jurist en een ethicus.
De VN-commissie is er ook verontrust over dat artsen een einde kunnen maken aan het leven van pasgeboren zwaargehandicapte kinderen. Ronduit zorgelijk vindt ze dat ernstig zieke jongeren vanaf zestien jaar geen toestemming meer nodig hebben van hun ouders of voogd als ze een einde aan hun leven willen maken. ,,Juist vanwege de onomkeerbaarheid van zo'n beslissing hebben minderjarigen bijzondere bescherming nodig'', aldus de commissie.(...)
Uit het artikel 'VN-comité kraakt euthanasiewet' Trouw, 28 juli 2001
ROTTERDAM – De tweewegenleer –de gedachte dat de Jood wordt behouden door de wet en de christen door het geloof in Jezus Christus– is in kerkelijke kringen „veel verder doorgedrongen dan velen willen toegeven.” Deze vrees spreekt drs. M. van Campen uit in het nieuwste nummer van het blad Kontekstueel, dat gewijd is aan visies op Israël in de Samen-op-Wegkerken, de gereformeerde gezindte en de evangelische beweging. (...)
In een redactioneel woord vooraf motiveert drs. P. J. de Jong, hervormd predikant te Delfshaven, de uitgave van het themanummer door op te merken dat „de interesse voor de theologische vragen die Israël stelt en de verwerking daarvan weg lijkt te ebben.” (...)
Drs. M. van Campen, die aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) onder meer Jodendom doceert, sluit zich aan bij de constatering van de redactie dat de belangstelling voor de vragen betreffende het Joodse volk afneemt. Hij constateert dit ook voor de Evangelische Omroep. Het Bezinningscomité Israël, waarvan ds. Van Campen zelf ook deel uitmaakte, laat al geruime tijd niets van zich horen. „Na het publiceren van enkele bundels en het organiseren van studiedagen en Israëlseminars beschouwt het Comité zijn taak thans kennelijk als beëindigd.” Als de predikant de huidige praktijk van de SoW-kerken overziet, ontkomt hij niet aan de indruk „dat er in toenemende mate sprake is van een vrijblijvende ontmoeting.” Hij vraagt zich af of velen niet al verder zijn gegaan dan een tweewegenleer, door ook de islam uit te nodigen deel te nemen aan het gesprek.
Ds. Van Campen sluit zich in dit verband met name aan bij prof. dr. A. A. van Ruler, die in de jaren vijftig al waarschuwde voor een 'klakkeloze' uitbreiding van de ontmoeting van Joden en christenen. Van Ruler noemde dit een „levensgevaarlijke bedreiging van het Joods-christelijke gesprek en durfde het zelfs aan te spreken van zelfmoord van het christendom, verloochening van de uitverkiezing van Israël en verloochening van de éne Naam.” (...)
Uit het artikel „Tweewegenleer is al ver in de kerk doorgedrongen” Reformatorisch Dagblad, 28 juli 2001
PRAAG – Evangelischen zullen steeds meer openstaan voor andere christelijke tradities. Er komen bij hen vormen van eredienst waarin aspecten van traditionele kerken overgenomen worden. Dat voorspelt dr. Ian M. Randall, directeur van het International Baptist Theological Seminary in Praag. Hij constateert ook dat de charismatische beweging in vele delen van de wereld aan invloed zal afnemen.
De charismatische beweging is niet meer een probleem voor de kerken, zegt dr. Randall, die ook docent is aan het theologisch seminarie van de Metropolitan Tabernacle in Londen, waaraan de naam van de baptistenprediker Spurgeon onlosmakelijk verbonden is. „Ik heb de indruk dat de groei van deze beweging wat over zijn hoogtepunt heen is, behalve misschien in bepaalde delen in Oost-Europa. Maar daar groeien alle kerken nog steeds. In West-Europa bevinden de traditionele pinksterleden zich eigenlijk vooral in de etnische kerken, die hun aanwas elk jaar zien toenemen.”
De groei van de evangelicalen is volgens Randall vooral een groei binnen de traditionele kerken. „Dat is vooral in Engeland het geval. De groep evangelicalen binnen de Anglicaanse Kerk is een beweging die onder de opkomende generatie zelfs de meerderheid heeft.”
De stelling van Iain Murray, de voormalige directeur van uitgeverij Banner of Truth, dat de evangelicalen op wereldwijd niveau zich verwijderen van de historische en gereformeerde theologie ter wille van een meer open houding ten aanzien van Rome en de oecumene, onderschrijft Randall niet. „De toenadering van evangelicalen tot de oecumenische beweging is wel een trend. Maar dat hoeft niet te leiden tot verlies van de eigen identiteit. Je zou het ook omgekeerd en positief kunnen interpreteren, namelijk dat oecumenischen steeds meer openstaan voor evangelische beginselen.” (...)
In Engeland ziet Randall dat de grotere kerken conservatiever worden. Dat komt door een toenemend accent op de onfeilbaarheid van de Schrift en het verzet tegen de vrouw in het ambt. Randall verwacht in de komende tijd een splitsing binnen de wereldwijde gemeenschap van de lutheranen en de anglicanen als gevolg van deze ontwikkelingen. „Die splitsing ligt des te meer voor de hand omdat veel overtuigde liberalen juist deze items, zoals de kwestie van de vrouw in het ambt, pertinent willen vasthouden.” (...)
Het boeiende van de wereld van de evangelischen is volgens Randall dat ze steeds meer een heilzame invloed hebben op de samenleving, wat blijkt op het gebied van het onderwijs en in de succesvolle strijd tegen allerlei maatschappelijke problemen op het gebied van verslaving en seksualiteit. „Ze zullen daarom steeds meer een invloedrijker factor in de samenleving worden. Ook de Britse regering volgt de ontwikkelingen binnen kerkelijk Engeland met interesse. De aandacht voor de samenleving was er bij de evangelicals in de negentiende eeuw en is nu weer terug van weggeweest.
Ook hun invloed in de traditionele hoofdkerken zal toenemen. Zij hebben een sterke overtuigingskracht en krijgen steeds meer vat op de kerkleiding. Zelfs voor de Rooms-Katholieke Kerk, die in een crisis verkeert, fungeren de evangelischen steeds meer als goed voorbeeld.
Mensen hebben over het algemeen geen interesse meer in de eigen denominatie maar denken veel meer aan de eenheid van de wereldwijde kerk.”
UIt het artikel 'Evangelischen
verlaten isolement. Dr. Randall ziet teruggang charismatische beweging' Reformatorisch
Dagblad, 27 juli 2001
"De macht van de media, die in slechts enkele handen is terechtgekomen, stelt een ernstige uitdaging voor de Kerk in dit tijdperk van globalisering." De Franse kardinaal Paul Popard, hoofd van de pauselijke raad voor cutuur, zei dit op de eerste bijeenkomst van de verantwoordelijken voor cultuur van Noord- en ZuidAmerika. De conferentie die vorige week in Mexico plaatshad, ging over het doorgeven van het Evangelie. Kardinaal Bernard Law van Boston (VS) sprak over CNN als voorbeeld van de macht van een netwerk. "Het presenteert dagelijks aan meer dan een miljoen kijkers wat steeds weer lijkt op de ultieme waarheid." Er zijn volgens Law slechts enkelen die uitmaken wat nieuws is en die uitmaken hoe het nieuws wordt gebracht. (...)
Uit het artikel "De macht van media" Katholiek Nieuwsblad, 27 juli 2001, p.29
OUDERKERK A/D IJSSEL De gehele fractie van het CDA in Ouderkerk stapt over naar de ChristenUnie. (...) Volgens fractievoorzitter Hoogendijk is de stap ingegeven door de oprichting van een plaatselijke afdeling van de ChristenUnie. "Ik heb voor mezelf de keuze gemaakt dit ik lid zou worden van die partij als die hier komt. Daar zitten mijn wortels."
Bij de beslissing speelde ook de koers die het CDA landelijk vaart een rol. "In dit dorp komt een groot deel van de CDA-stemmers uit de orthodox-christelijke hoek. Wij hebben altijd geageerd tegen besluiten die tegen Gods Woord ingaan (...)." "We hebben er moeite mee dat we als rechtse beweging in de partij vreselijk ons best moeten doen om mensen op de lijst te krijgen. Kijk maar wat ee nmoeite het heeft gekost om het behoudende kamerlid A. Mosterd uit Putten op een verkiesbare plaats te krijgen. (...)
Voor het CDA zijn de ontwikkelingen geen reden om een andere koers te gaan varen. Wel dringt de partij aan op een lijstverbinding tussen het CDA, de ChristenUnie en de SGP. "Behalve de mogelijkheid om de eigen partij te profileren ontstaat zo ook de mogelijkheid de krachten te bundelen."
Uit het artikel 'Hele CDA-fractie Ouderkerk naar ChristenUnie. Raadsleden mogen zetels behouden' Reformatorisch Dagblad, 27 juli 2001, p.6
AMSTERDAM - De laatste tijd is er geregeld aandacht voor jonge intellectuelen die rooms-katholiek worden, de zogenaamde 'neo-katholieken'. Een van hen is de filosoof prof. dr. R.A. te Velde (43) uit Amstelveen. Waarom wordt een van huis uit stevig synodaal-gereformeerde, theologisch en vooral wijsgerig geschoolde, jonge academicus rooms-katholiek? (...)
Van omzien in wrok is geen sprake.U knalde niet hard met deuren. Maar was er een duidelijke aanleiding, een keerpunt, om die stap te zetten? ,,Eigenlijk niet; het was meer een geleidelijk aan weggroeien uit die gereformeerde wereld. Niet omdat ik God en geloof vaarwel wilde zeggen, zoals zoveel van mijn leeftijdgenoten. Als knaap was ik al overtuigd van het belang van de godsdienst, al sprak de vorm en inhoud die ik kende me niet echt aan''.
U was een gereformeerde jongen uit Stadskanaal. Nu bent u rooms-katholiek. En op een leerstoel van de Radboud-Stichting doceert u filosofie. Hoe kon dit zo gebeuren?
,,Het is een lang verhaal. Ik ben de vierde zoon uit een, niet extreem, gereformeerd boerengezin, ging trouw naar de kerk en de catechisatie, maar wilde geen geloofsbelijdenis doen. Wel zag ik de waarde van godsdienst in. Nog altijd vind ik dat de religie van nut is voor de samenleving, moreel en ook sociaal. In ons gezin bleef mijn oudste broer trouw in het vaderlijk spoor. De tweede echter brak geheel met kerk en geloof. De zoon net boven mij ging in Kampen (Oudestraat) theologie studeren, maar kwam een keer onverwachts thuis met de mededeling dat hij rooms-katholiek werd. Hij maakte eerst zijn theologiestudie af en is nu pastoor en deken in Leeuwarden.'' (...)
Ook ik wilde theologie gaan studeren, maar het in mijn ogen provinciaalse Kampen trok me niet. Amsterdam wél, want daar gebeurde 'het' allemaal. Zo kwam ik aan de Vrije Universiteit terecht. Maar de studie beviel me niet, want de echte vragen naar het bestaan en de zin van God werden daar in mijn ogen niet gesteld''. Er waren toch studentenpredikanten en raadslieden en meelevende professoren?,,Ja, maar met oplossingen à la Kuitert was ik niet gebaat. Ik kwam bij mijn vragen onbevredigende antwoorden tegen, in de trant van: het doet er niet toe of het allemaal werkelijk zo gebeurd is, maak er wat van. Ik wilde de religie niet kwijt en haar niet inruilen voor een 'aardse' verkondiging van godsdienst als louter menselijke uitvinding''. (...)
,,De overstap naar wijsbegeerte lag wel voor de hand. Maar zoals die aan de VU werd gegeven, daar kon ik niet veel mee. De reformatorische wijsbegeerte was niet wat ik zocht. Overigens ben ik tegenwoordig vanuit die Radboud-leerstoel wel de katholieke tegenhanger van de calvinistische of reformatorische wijsbegeerte. Schuurman en Glas en anderen zijn in die zin naaste collega's.'' (...)
,,Ik ben tamelijk rationeel, maar niet negatief tegenover het oude geloof. Wel ging ik godgeleerdheid studeren vanuit filosofische interesse: waar zou ik mijn levensvragen beter beantwoord kunnen krijgen dan daar? Dat bleek niet het geval. Ik kwam in Amsterdam steeds verder van 'het gereformeerde' af te staan, vond de kerkgang gewoon vervelend en voelde dat ik daar wat miste. Mijn overgang is echter een langzaam proces geweest. Zeker, er waren de katholieke riten en symbolen en mijn gevoel voor het sacrale, de gewijde sfeer, was niet gereformeerd. Ook vond ik steeds meer, dat het protestantisme een ongeoorloofde breuk was met de moederkerk''.
U vindt uzelf rationeel, maar koos voor een kerk die dat in haar mystiek en eredienst helemaal niet is. Het calvinisme is toch veel 'objectiever' dan de Romana met haar Mariaverering, haar heiligen, haar weinig democratisch bestuur, het zich uitleveren aan de macht van paus en bisschoppen?
,,De Rooms-Katholieke Kerk is veel objectiever dan men denkt. Juist de gereformeerde religie is subjectief, hangt van de individu af, terwijl in de Catholica het geloof en de symbolen van de eucharistie gewoon blijven bestaan, ook als er niemand in de kerk zit. Het geloof is daar veel minder afhankelijk van de persoon. Mijn kennis en filosofie is ten diepste ondergeschikt aan de kerk en haar leer. Wijsbegeerte, de ratio, het verstand is niet het hele leven. Als mijn denken zou botsen met wat de kerk - die zelf nog steeds bijleert - de eeuwen door al geleerd heeft, dan staat het geloof van de kerk boven mijn rationeel bezig zijn. Geloven is beamen, geen blinde overgave, geen conclusie van een redenering. De rede ketst niet af op het mysterie. Voorop staat voor mij Gods liefdesboodschap''. (...)
,,Ik voel me het meest thuis in een 'gewone' doorsneeparochie en niet in een van de radicalere vleugels. Mijn overgang begon in de Amsterdamse St. Nicolaaskerk tegenover het Centraal Station. Die heeft een monnikentraditie, met rijke gregoriaanse zang. Ik vind onze kerk na Vaticanum II wel protestantser geworden. Een halve eeuw geleden zou ik wellicht gekozen hebben voor het priesterschap. Die wens heb ik nu niet. Een bepaalde 'protestantisering' is goed: grotere betrokkenheid van leken, geen massale volkskerk meer. Er is helaas ook te veel afgeschaft. Met andere 'bekeerlingen' heb ik weinig contact. Ieder komt hier vanuit een andere achtergrond binnen. Ik geef toe, dat ze soms doorslaan en roomser dan de paus worden. Zo'n katholicisme als van Jan Willem Otten spreekt me niet zo aan''.
Uit het artikel 'Zonder wrok weggegleden uit de gereformeerde wereld' Nederlands Dagblad, 25 juli 2001
Prof. dr. Eduard Bomhoff haalde de ergernis van de leidse hoogleraar Herman Philipse op de hals met een vinnige column over het Opstandingsgeloof (of volgens Bomhoff: -ongeloof) van Carel ter Linden. In het EO Radio 1-programma De Ochtenden kruisten de christen Bomhoff en verklaard atheïst Philipse de degens.
De aan het prestigieuze instituut Nyenrode werkzame econoom Edward Bomhoff, bekend van zijn polemische columns in het NCR-handelsblad, wraakte een artikel van de hand van Carel ter Linden, even na Pasen, over de Opstanding. Bomhoff las hierin de gedachte dat wonderen sinds de Verlichting nu eenmaal als onmogelijkheid ontmaskert zijn, en het daarom voor een modern mens niet meer redelijk is erin te geloven. In zijn column uit hij hierop felle kritiek. Bomhoff vroeg zich af hoe ter Linden zo arrogant kon zijn uit te maken wat moderne mensen wel en niet kunnen geloven.
Philipse vindt de kritiek van Bomhoff aan het adres van ter Linden onterecht. Wie Paulus nauwkeurig leest, zegt hij, zou vanuit diens joodse achtergrond inderdaad wel eens tot de conclusie kunnen komen dat deze meende dat Jezus als martelaar bij God was opgewekt in een geestelijk lichaam. Aangezien Paulus de oudste bron hierop is, en bij hem elk spoor van een wederopstanding van Jezus stoffelijk lichaam, evenals zijn kennis van een overleving van het lege graf ontbreekt, rijst de vraag of het idee van het lege graf niet later is ontstaan. Het verhaal van het lege graf zou dan pas later, bij Marcus zijn ontstaan, en via deze schrijver in de andere evangeliën terecht zijn gekomen.
Bomhoff vreest dan voor een naturalistische uitleg van de Opstanding als psychologisch fenomeen of hallucinatie. Hij gaat verder niet op het uitlegtechnische argument van Philipse in. In het tweede deel van het debat komen filosofische vragen aan de orde over God en de mogelijkheid van wonderen.
Een voor Nederland unieke aangelegenheid
(door Tjerk Muller)
De Burke Stichting haalde voor haar eerste lezing de populaire filosoof Roger
Scruton in huis. Scruton is tegendraads, eigenzinnig en een scherp denker. Na
het portret dat Wim Kayzer voor de VPRO van hem maakte, heeft hij in Nederland
een soort cultstatus gekregen.
Socialistische kritiek op het conservatisme wijst hij van de hand met een
krachtig betoog voor het behoud van traditionele normen en waarden. Niet alleen
de rijke elite wenst het behoud van het Westerse cultuurgoed, volgens Scruton.
Dat is de wens van alle "normale mensen".
Lees het interview met Roger Scruton in de Groene Amsterdammer, 14 juli 2001
BAAMBRUGGE – „Ik zie het christelijk geloof als iets dat richting moet geven aan mijn wijsgerig denken en er ook het uitgangspunt van moet zijn.” Dat zegt dr. R. van Woudenberg, de nieuwe hoogleraar wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit. Hij wil met zijn „gelovend denken” de strijd aanbinden met de neutraliteit in wetenschap en filosofie.
Dr. Van Woudenberg (1957), die momenteel voor een aantal weken colleges filosofie verzorgt aan Calvin College in Grand Rapids, zegt zijn leeropdracht te willen uitvoeren in de traditie van Augustinus, Calvijn en Kuyper. „Dat betekent dat het gebied van het wijsgerig denken voor mij geen religieus neutraal terrein is. Allerlei wijsgerige denkbeelden, theorieën en programma's dragen een religieus stempel. Ik ben een groot voorstander van ”gelovend denken”, een manier van filosofiebeoefening die serieus rekening houdt met al datgene wat we weten, ook met wat we weten door het geloof in God.”
(...)
De nieuwe hoogleraar constateert een groeiende belangstelling voor filosofie. Daar zullen verschillende redenen voor zijn, denkt hij. „Maar dit is er misschien een van: mensen blijven behoefte hebben om zichzelf fundamentele vragen te stellen en zich te oriënteren in allerlei antwoorden daarop. Vroeger wendden mensen zich met deze behoefte wellicht in eerste plaats tot de theologie. Maar nu met de ontkerkelijking ook de belangstelling voor de theologie afneemt, komt de wijsbegeerte meer in beeld.”
Ook speelt volgens hem zeker een rol dat op een aantal middelbare scholen nu ook het vak wijsbegeerte wordt gegeven.
„Het is overigens interessant dat is gebleken dat leerlingen die filosofie hebben gedaan, ook in andere vakken beter presteren.”
(...)
Van Woudenberg voelt zich geïnspireerd door de Wijsbegeerte der Wetsidee, de christelijke wijsbegeerte zoals die in de twintigste eeuw door H. Dooyeweerd en D. Th. van Vollenhoven is uiteengezet. Inmiddels is de term reformatorische wijsbegeerte ingeburgerd. Het is volgens Van Woudenberg interessant om te zien dat er in de Verenigde Staten heel wat christenfilosofen zijn die in deze richting denken, zoals Alvin Plantinga, Nick Wolterstorff, Eleonor Stump, Peter van Inwagen, Bill Alston en Bob Adams.
„Het christelijk wijsgerig denken maakt in Amerika een periode van bloei door en heeft voor velen buiten de Verenigde Staten een voorbeeldfunctie.
Wat mij zelf aantrekt in deze filosofen is dat zij, terwijl ze hun geloof serieus nemen, op een sterk analytische en argumentatieve manier hun denkbeelden uitwerken. Ik vind hen over het algemeen ambachtelijk erg goed.”
Een trek van hen is dat ze ook allemaal bezig zijn met apologetiek, de verdediging van het christelijk geloof tegen zulke bezwaren als: „Het kwaad in de wereld is een reden om te geloven dat er geen God is”, of: „Het feit dat er zo veel religies zijn is een reden om te denken dat ze allemaal onwaar zijn”, en: „De wetenschap heeft aangetoond dat... en daarom moet dit deel van het christelijk geloof worden opgegeven”. Samen met zijn VU-collega dr. Kees van der Kooi, dogmaticus aan de theologische faculteit, is Van Woudenberg bezig met een boek waarin zij in brief-vorm bezwaren tegen het christelijk geloof kritisch onder de loep nemen.
(...)
De nieuwe hoogleraar is lid van de gereformeerde kerk van Baambrugge. „Dat is een orthodoxe gemeente met veel verstandige en vriendelijke mensen, waar ik me thuisvoel. Het is vermoedelijk geen doorsnee gereformeerde kerk.
Ik sta nogal kritisch tegenover Kuitert en Den Heyer. Ze houden uitverkoop terwijl daarvoor geen reden is. Ik zelf ben meer geïnteresseerd in meer robuuste en traditionele vormen van christendom.”
Van Woudenberg zeg zelf veel geleerd te hebben van theologen als ds. J. S. Schouten (emeritus predikant in Baambrugge) en dr. Kees van der Kooi, en van godsdienstfilosofen uit de zogeheten Utrechtse School van prof. Vincent Brümmer, zoals dr. Gijsbert van den Brink, dr. Marcel Sarot, en prof. Gerrit Immink. „Ik zou met hen wel eens een project willen opzetten over de vraag of moraal zonder religie mogelijk is en hoe we moeten denken over de verhouding tussen God en morele principes. De theologen van de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn ken ik niet, maar ik zie niet in waarom die niet zouden kunnen meedoen.”
Uit het artikel 'De valse neutraliteit uitgedaagd. Prof. Van Woudenberg stelt „gelovend denken” centraal' Reformatorisch Dagblad, 14 juli 2001
UTRECHT - Straks kunnen paren van hetzelfde geslacht in de Samen-op-wegkerken hun relatie laten 'zegenen'. Niet inzegenen, zoals de term luidt bij een huwelijk van vrouw en man, maar zegenen. (...)
Een werkgroep heeft zich de laatste maanden over de kwestie gebogen, de gezamenlijke synode beslist in november. In het voorstel is het overigens aan elke kerkenraad zelf overgelaten óf een gemeente de zegening van homoparen in het pakket neemt; er komt geen recht dat een paar kan afdwingen.
Uit het artikel 'Samen op weg gaat homoparen zegenen' Trouw, 7 juli 2001
Hoewel maar weinig vrouwen openlijk toegeven dat de combinatie van een baan en de zorg hen te zwaar valt, blijkt een grote groep er de voorkeur aan te geven met werken te stoppen. Dat valt af te leiden uit een onderzoek van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (Nidi). Dat heeft een groep vrouwen gevraagd of ze tevreden is met de werk- en leefsituatie. Het blijkt dat moeders zonder baan zich het prettigst voelen. Van de vrouwen die naast de zorg voor kinderen ook nog in deeltijd werken, zou 38 procent het liefst tijdelijk of definitief haar baan opzeggen. Van de voltijdwerkende vrouwen wil 21 procent stoppen met werken zodra er kinderen zijn. Opmerkelijk is ook het hoge percentage jonge vrouwen dat de voorkeur geeft aan voltijdsmoeder zijn. Van de vrouwelijke studenten wil 43 procent zich later uitsluitend aan het moederschap wijden. Jongeren hebben het beeld dat een goede moeder niet werkt of alleen in deeltijd.
Uit het artikel 'Vrouw kiest weer meer voor tradities' Haagsche Courant, 7 juli 2001
Naim Ateek, is 'vader' van de Palestijnse bevrijdingstheologie. Hij was op het congres van de Wereldbond voor communicatie. ,,Een Palestijn scheldt, maar bombardeert niet.'' Naim Ateek is directeur van Sabeel, een oecumenisch centrum voor bevrijdingstheologie in het Arabische deel van Jeruzalem. Het richt zich zowel op de 30000 christenen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever als op de 130000 in Israël en Jeruzalem. Doel: ,,Hen, in navolging van Jezus, scholen in de leer van gerechtigheid en verzoening''.
Dr. Ateek (64) studeerde theologie aan de universiteit in Berkeley (VS), werd tot anglicaans priester gewijd, is kanunnik en doceert de Palestijnse bevrijdingstheologie waarvan hij de 'vader' wordt genoemd. Momenteel is hij in Noordwijkerhout, waar hij deelneemt aan de conferentie van de Wacc, de Wereldbond voor christelijke communicatie. Gevraagd naar ontstaan en inhoud van 'zijn' theologie zegt Ateek: ,,Ze ontstond in de jaren tachtig. Toen werden steeds meer Palestijnse parochiepriesters geconfronteerd met het feit dat hun gelovigen, als gevolg van Israëlische repressie, zich in toenemende mate begonnen af te vragen of God wel echt een god van gerechtigheid was.
,,Een pastoraal-theologisch antwoord was dringend nodig. Te meer daar veel Palestijnse christenen steeds vaker de neiging hadden de Bijbel, met name het Oude Testament, overboord te gooien. Reden: fundamentalistische joden, gesteund door conservatieve christenen uit het Westen, misbruikten het om hun machtspositie goed te praten. Ze stelden dat God het Joodse volk het exclusieve recht op Galilea heeft gegeven.'' ,,Dit bracht mij en anderen ertoe de Bijbel, vooral het Oude Testament, te bestuderen in het licht van Gods ware bedoelingen. En zo ontstond een eigen variant van de bevrijdingstheologie. Die leert dat God wel degelijk een god van gerechtigheid is die van iedereen gelijkelijk houdt, dat er in Christus jood noch heiden bestaat en dat niemand, Palestijn evenmin als Jood, exclusieve rechten kan claimen.''
Op grond van dit soort uitlatingen is Ateek door sommige christenen in het Westen, ook in ons land, er van beschuldigd dat hij de oude substitutieleer aanhangt. Hij zou stellen dat het Oude Testament is vervangen door het Nieuwe en dat het christendom Gods nieuwe uitverkoren volk is geworden. De theoloog ontkent dit ten stelligste.
,,De bewering als zou ik het Oude Testament nog slechts accepteren voor zover er iets in doorklinkt van de komst van Christus slaat nergens op. Ik heb nooit gezegd of geschreven dat het Nieuwe Testament een vervolmaking, laat staan een vervanging van het Oude is. Net zo min als ik het Jood zijn van Christus ontken. Wat ik alleen verkondig, is dat de speciale band die het Joodse volk met God onderhield, is uitgebreid -dus niet vervangen- tot allen die geloven in de Heer van Abraham, Izaak en Jakob.''
Hoewel Ateek Palestijnse uitbarstingen van geweld tegen de Israëlische bezettingsmacht en tegen provocaties door ultra-orthodoxe joden begrijpt, keurt hij ze niet goed. Laat staan de zelfmoordaanslagen door Hamas. ,,Geweld leidt slechts tot nog extremer geweld, haat tot nog meer haat.'' ,,Daarom moeten christenen de weg volgen die Jezus hun aangeeft, de weg van geweldloze, maar vastbesloten strijd voor vrede.'' (...)
Wat is de bijdrage die de christenen in het Midden-Oosten kunnen leveren bij het oplossen van de uitzichtloos lijkende confrontatie tussen Israël en de Palestijnen? Naim Ateek: ,,We dienen op grond van onze bijbelse visie te onderstrepen dat het enige pad dat naar verzoening leidt gerechtigheid heet. En gerechtigheid wil in dit verband zeggen het naleven van alle VN-resoluties. Met name die welke van Israël eisen dat het zich terugtrekt uit alle bezette gebieden en die van het Palestijnse gezag vragen dat dit het bestaansrecht van de Joodse staat klip en klaar erkent. Dat is de enige manier om tot blijvende vrede te komen.''
Heeft dit wel realiteitsgehalte in het licht van alle haat en wantrouwen, gevolg van steeds opnieuw oplaaiend geweld? Ja, knikt de Palestijnse anglicaan, maar hij verbindt er wel een duidelijk 'mits' aan:
,,Alleen als Israëls vrienden, de Verenigde Staten en Nederland voorop, tegen premier Sjaron en de zijnen zeggen: 'Jullie kunnen op ons bouwen. We zullen het bestaansrecht van de staat Israël altijd verdedigen, op voorwaarde dat elke joodse nederzetting in Palestijns gebied verdwijnt en jullie de Westbank en Gaza ontruimen. Ga weg en leef in je eigen land''.
,,Een dergelijke interventie kan Tel Aviv de ogen openen en doen beseffen dat het op weg is naar zelfdestructie. En
destructie is wel het laatste dat ik Israël toewens.''
Uit het artikel 'Wacc-conferentie/ God gaf joden geen exclusieve rechten' Trouw, 7 juli 2001
DEN HAAG – De verlichtingsdenker Rousseau zag achter de staat het maatschappelijk contract: ooit stonden burgers vrijwillig macht af aan een overheid. Desgewenst kunnen ze die macht op revolutionaire wijze terugnemen. Een misvatting, vindt Roger Scruton. „Als de maatschappij al op een contract berust, dan is het een verbond tussen de doden, de levenden en de ongeborenen.” Die visie leidt tot een pleidooi voor continuïteit in plaats van scherpe breuken.
Scruton hield gisteravond de eerste Burke-lezing: een initiatief van de Edmund Burke Stichting, die zich sinds haar oprichting begin dit jaar inzet voor de verbreiding van het conservatisme als politieke filosofie.
Voor deze eerste Burke-lezing, die een jaarlijks evenement moet worden, hadden de conservatieven geen betere lector kunnen kiezen. Scruton staat in de Angelsaksische wereld bekend –aldus een persbericht van de stichting– als een van de scherpste filosofen van deze tijd. (...)
Een van de boeken van Scruton is ”The Meaning of Conservatism” (1979), waarin hij de conservatieve levensbeschouwing verdedigt tegen de beschuldiging achterhaald of irrationeel te zijn. Scruton werd zich van de waarde van het conservatisme vooral bewust door de studentenrellen in Parijs in 1968, die hij vanuit een zolderkamer in de Franse hoofdstad voor zijn ogen plaats zag vinden. En door het lezen van de boeken van Edmund Burke (...).
Wat leerde hij van Burke? Bijvoorbeeld dat de theorie van het maatschappelijk contract niet alleen niet deugt, maar ook gemakkelijk te weerleggen is. Het is een volkomen theoretische, niet-historische verklaring van de oorsprong van staat en maatschappij. Een verklaring die veel te veel nadruk legt op de handelingsvrijheid van nu levende burgers en die geen respect toont voor wat de overledenen aan structuren hebben opgebouwd en die ook lak heeft aan wat aan nog niet geborenen al of niet wordt overgedragen.
Vooroordelen
Wat leerde hij nog meer van Burke? Dat vrijheid, gelijkheid en broederschap
veelal lege begrippen zijn die burgers veel minder bieden dan het historisch
gegroeide, lokale systeem van rechten en plichten. Verder dat datgene wat
progressieve verlichtingsdenkers afdoen als irrationele ”vooroordelen”, in
werkelijkheid vaak onmisbare mechanismen zijn om een samenleving in stand te
houden.
Als voorbeeld noemde Scruton seksuele relaties. „Tot aan de jaren zestig hadden samenlevingen op aarde steeds dit gemeen: zij onderscheidden op seksueel gebied gepast en ongepast gedrag, zij wezen al te expliciet seksueel gedrag in het openbaar af, zij waardeerden in vrouwen kuisheid en in mannen hoffelijkheid.”
Waar was dit gedrag op gegrond? Op de rationaliteit dat stabiele seksuele relaties het beste zijn voor de opvoeding van kinderen en voor de samenhang in de maatschappij, zoals veel antropologen stellen? Misschien wel, stelt Scuton, maar wellicht is het beter gewoon te erkennen dat het hier in wezen gaat om diepe maar onmisbare en bruikbare ”vooroordelen” die alles te maken hebben met schaamte, verontwaardiging en eergevoel.
Zonder die ”vooroordelen” kan een maatschappij niet bestaan. Het mag aantrekkelijk lijken die te vervangen door een 'rationeel' alternatief, namelijk consequent redeneren vanuit de eerste persoon enkelvoud en het recht op bevrediging van lusten. Dan ben je van al die vooroordelen af, maar de gevolgen voor de maatschappij zijn desastreus, hield Scruton de ongeveer 150 aanwezigen –onder wie oud-VVD-leider Bolkestein– bij de eerste Burke-lezing voor.
Uit het artikel: '„Tot mijn redding was daar Burke”; Engelse filosoof benadrukt belang van schaamte en eergevoel' Reformatorisch Dagblad, 6 juli 2001
Lees ook het interview met Roger Scruton in de Groene Amsterdammer, 14 juli 2001
STRAATSBURG – Een meerderheid van het Europees Parlement is geen voorstander van de wettelijke erkenning van huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht. Het onderwerp kwam deze week in Straatsburg aan de orde bij de behandeling van een rapport over de toestand van de grondrechten in de EU.
Er lag een voorstel op tafel om in de richting van de lidstaten aanbevelingen te doen tot het treffen van maatregelen voor een officiële erkenning van het homohuwelijk, teneinde „discriminatie” in deze sfeer terug te dringen. De desbetreffende tekst werd echter met 204 stemmen tegen en 175 vóór verworpen. Veel leden lieten overigens verstek gaan bij de besluitvorming. Het EP telt in totaal 626 afgevaardigden.
Een groot deel van de fractie van de christen-democraten dreigde zijn steun te onthouden aan het hele rapport als de omstreden passage erin zou blijven staan. Met name de Italianen binnen die politieke groepering stelden zich sterk afwijzend op. Pleitbezorgers van het homohuwelijk noemden de gang van zaken teleurstellend, maar vonden de uitslag, gezien het toch niet echt forse verschil tussen de aantallen voor- en tegenstanders, bemoedigend voor de toekomst. (...)
Uit het artikel 'EP beoordeelt homohuwelijk als stap te ver' Reformatorisch Dagblad, 6 juli 2001
LONDON - Indien je een langdurige relatie wenst, moet je een aantal dingen doen en andere laten. Je dient je partner bijvoorbeeld niet te ontmoeten in een bar, je moet je verloven en - als je een man bent - moet je seks vermijden op jonge leeftijd. Dit zijn enkele van de bevindingen gedaan tijdens een studie naar geluk op middelbare leeftijd door wetenschappers van het Amerikaanse Whittier College, onder wie professor Charles Hill, en waarvan de reslutaten deze week werden bekendgemaakt. Het onderzoek werd 25 jaar geleden gestart. Toen werden 231 paren gevraagd wat hen gelukkig maakte. Na twee, vijftien en 25 jaar werden ze opnieuw aan de tand gevoeld.
De belangrijkste factor van geluk op middelbare leeftijd bleken groot gevoel van eigenwaarde en een goede relatie. Vooral hoe die tweede voorwaarde moest worden bereikt kwamen enkele opvallende zaken aan het licht.
Uit het onderzoek bleek dat mannen die seksuele betrekkingen vermeden tijdens hun studie, hun partner vonden op basis van emotionele gronden en gezamenlijke interesses, in plaats van hen te zien als "weer een streepje op de muur van hun slaapkamer".
(...)
Bars zijn niet de plek om naar toe te gaan als je op zoek bent naar een duurzame relatie, zo blijkt uit het onderzoek. " Als je zoekt naar een partner voor het leven, dan moet je gaan kijken op plekken waar je gezamenlijke interesses kunnen liggen", aldus Hill. "Als alcohol het enige is wat je bindt, waar moet je 's ochtends dan over praten". (...)
Uit het artikel 'Het recept voor geluk' Nederlands Dagblad, 4 juli 2001
Den Haag - Tot het gebruik in de residentie Den Haag behoort het dat scheidende ambassadeurs afscheidsinterviews geven. Daarin vertellen ze wat zij van het gastland denken. Terwijl de Duitse ambassadeur die in het pension afscheid neemt niets aan te merken heeft, maakt de amerikaanse ambassadrice van haar hart geen moordkuil.
Cynthia Schneider was niet alleen verbaasd daarover, dat buitenlanders in Nederland niet geïntegreerd zijn, minderheden geen uitzicht op een carriëre hebben, de dienstverleningen haar aan de oude SovjetUnie deden denken, maar vooral daarover dat het kleine land marktleider in de produktie van XTC-tabletten is. De ambassadrice: "Als men de drugs vrijgeeft, moet men niet over het slechte imago in de rest van de wereld klagen." (...)
80 procent van alle XTC-tabletten worden volgens Schneider in Nederland geproduceerd. (...) Het aantal produktieplaatsen, waaronder mobiele laboratoria, wordt op 100 geschat. In het laatse jaar werden 37 laboratoria voor synthetische drugs in Nederland ontdekt. (...)
Meer als zes ton drugs, waaronder alleen al 4,4 ton cocaïne, werden het laatste jaar op de vluchthaven Amsterdam-Schiphol in beslag genamen. Het aantal drugskoeriers dat in de laatste jaren gearresteerd werd ligt intussen bij de 5000. Men schat dat ongeveer 10% van alle koeriers gepakt wordt. (...)
Minister van Justitie Korthals heeft in de lente van dit jaar geklaagd dat de toename van de illegale handel de liberale Nederlandse drugspolitiek tot een absurdum voert. (...)
Uit het artikel 'Das Land der Ecstasy-Labors' Süddeutsche Zeitung 3 juli 2001, p.14 (vertaling: Tjerk Muller)
In een artikel in Trouw neemt voormalig bisschop Philippe Bär het op voor het principe van de kerkelijke macht, en de macht van de bisschop in het bijzonder. Macht onder religieuze leiders is volgens Bär eenvoudig een realiteit met - eveneens in de meeste gevallen - de zegeningen en de risico's vandien.
Bär ziet scherp het gevaar van de corrumptieve werking die er van macht uitgaat. Anderzijds kan er zonder macht en machthebbers niet goed geleefd worden. "In deze spanning staan alle geestelijken, zelfs die van religies waarin geen eigenlijk geestelijk ambt bestaat, en wel omdat de gelovigen vroeg of laat een beroep doen op de macht van ambtsdragers of 'heilige' personen." aldus Bär
Volgens Bär wordt in de Kerk liever van 'gezag' gesproken dan van 'macht', omdat dit vriendelijker klinkt. 'Macht' heeft een negatieve klank volgens de voormalig bisschop, omdat dit wordt verbonden met onderdrukking en gedachtecontrole.
Macht is volgens Bär afgeleid van God. Mensen die zich verzetten tegen het idee dat er een God bestaat, willen nogal eens gewoon geen andere autoriteit in hun leven aanvaarden dan ziczhelf. Het volgen van de raad van Gods vertegenwoordigers betekent volgens Bär niet het uitleveren van eigen denken en verantwoordelijkheid, maar bedoeld om een innerlijke rust te krijgen over eigen beslissingen. Rust is voorwaarde voor een evenwichtig leven.
Bär richt zich in zijn bezinning op autoriteit binnen de Kerk vooral op de macht van de ambtsdragers. Die macht is bedoeld voor het geluk van de gelovigen, zelfs van alle mensen. Dit geldt eveneens voor ambtsdragers in protestantse kerken. Bär legt uit dat daar de Bijbel voornamste bron van autoriteit is.
Bär ontwijkt de negatieve kanten van de macht niet. Macht kan misbruikt worden, en de geschiedenis geeft hier voorbeelden te over van. Hij besluit:
"Het is duidelijk dat het niet moeilijk is om de macht in religieuze groeperingen te funderen, en evenmin om er het misbruik van te constateren. Het laatste woord over de macht van de geestelijkheid mag en kan echter niet negatief zijn. De geestelijken zelf hebben immers in al hun zwakheid en broze menselijkheid - door de geschiedenis van de mensheid heen - door hun woorden van macht en gezag, troost en steun, vreugde en bemoediging gebracht in talloze levens. Vandaar dat hier het oude adagium mag gelden: abusus non tollit usum (misbruik heft het behoorlijke gebruik niet op). Zoals van Jezus Christus is gezegd dat Hij niet sprak zoals iedereen, maar als 'iemand met gezag', zo spreken geestelijken op dezelfde wijze met het hun toevertrouwde gezag, tot heil van de mensen. Macht is daarom, ook in religieus verband, een groot goed."
door Tjerk Muller
Naar het artikel: 'De macht van de bisschop' Trouw, 30 juni 2001
Te zweverig, te ver gezocht, te veel buiksprekerij: kerken houden de esoterie buiten de deur. Maar binnen neemt de belangstelling voor het zoeken naar geheime kennis die in bijbelteksten verborgen zou zitten toe. Dominee Hans Stolp ziet een 'legitieme stroming binnen het christendom' die nog steeds een twistpunt vormt. Zijn cursussen 'esoterisch bijbellezen' trekken honderden belangstellenden. (...)
In de kerk vindt Hans Stolp geen gehoor, maar door cursussen, spreekbeurten en ruim dertig boeken trekt hij een eigen, steeds groter wordende schare. Moest Stolp het enkele jaren geleden stellen met tweehonderd luisteraars, nu zijn de lezingen meestal volgeboekt. Vierhonderd belangstellenden zijn niet uitzonderlijk. ,,Veel mensen tussen de twintig en dertig jaar zijn bezig met oosterse religies. Van huis uit zijn ze meestal opgegroeid met het christendom. In de esoterie vinden ze een schakel om deze twee werelden met elkaar te verbinden.''
(...)
Vanaf de derde eeuw na Christus werd deze geheime inwijdingskennis uitgeroeid door de groeiende kerkelijke traditie, legt Stolp uit, die al deze informatie gevonden heeft in oude geschriften van stromingen die tot in onze tijd hun invloed doen gelden vooral onder vrijmetselaars, antroposofen en theosofen.
(...)
Stolp zegt geen creatieve cocktail aan te bieden van verschillende religies, 'al herkent het esoterisch christendom wel elementen uit bijvoorbeeld oosterse religies'. Hij wil vooral de oorspronkelijke esoterische traditie van het christendom aan het licht brengen. Dat heeft vérstrekkende gevolgen. De maagdelijke geboorte van Jezus krijgt een heel andere betekenis. ,,Dit staat symbool voor het feit dat de goddelijke geest in hem opengebloeid is en dat hij niet meer leeft vanuit het ego.''
Jezus wordt pas op latere leeftijd zelf een 'wetende', met een oosterse bril gelezen: een verlichte, net zoals de Boeddha. Stolp gelooft in reïncarnatie en vindt daarvoor zelfs teksten terug in de Bijbel.
Critici noemen de werkwijze van de dominee vooral buiksprekerij. Maar Stolp meent dat Jezus deze kennis openbaar gemaakt heeft in Jezus' leven. ,,Daarvoor werd dit wel geheim gehouden en kon het alleen begrepen worden door mensen die eraan toe waren. Voor anderen was het niet te bevatten.''
(...)
Uit het artikel 'Esoterisch bijbellezen / Stappen tot inwijding of buiksprekerij?' Trouw, 30 juni 2001
Niet alleen allochtonen, ook Nederlanders vallen voor de mystiek en het spirituele karakter van de orthodoxe liturgie. In Deventer is al sinds de jaren vijftig een Russisch-orthodoxe parochie die gestaag groeit. Gisteren vierden de gelovigen feest: hun nieuwe kerkje, kosten vijf ton, werd plechtig ingewijd door aartsbisschop Sergej van Parijs. (...)
Uit het artikel 'De orthodoxe bekeerlingen van Deventer' Trouw, 30 juni 2001
PHILADELPHIA – „Als we het geleid worden door de Geest (Romeinen 8:14) losmaken van het Woord van Christus, eindigen we in het soort enthousiasme dat we vinden bij bepaalde charismatici. Ze gaan prat op de zogenaamde vrijheid in de Geest, maar het is een vrijheid die gemakkelijk grenzen overschrijdt.
Er zijn er die je met de grootste stelligheid vertellen: „De Heere vertelde me dit of dat.” Maar als ze niet het hoofdstuk en de tekst erbij kunnen noemen, dan moeten we hen niet geloven. Zij die rusten op hun innerlijk licht worden in werkelijkheid geleid door hun innerlijke duisternis.”
Dat was een citaat uit het laatste referaat dat woensdagavond in het Amerikaanse Philadelphia op de ICRC-conferentie gehouden werd door Rev. C. Pronk (FRC, Canada). Hij sprak over het werk van de Heilige Geest in de gelovige. Speciaal kreeg het geleid worden door de Geest aandacht. „De Geest Die allereerst brengt in en vervolgens leidt in de staat der genade. Dat is het genadevoorrecht van iedere christen! Hij wijst ons niet slechts de weg, maar zorgt er Zelf voor dat we die gaan. Het geleid worden door de Geest heeft niet allereerst te maken met allerlei beslissingen die genomen moeten worden, maar het gaat om ”het leiden in de waarheid” en ”het leiden tot heiligmaking”.
Het gaat om het geheim dat Gods geopenbaarde wil ons duidelijk wordt.”
(...)
Uit het artikel 'De leiding van de Geest. ICRC-conferentie besluit met de hymne uit Psalm 133' Reformatorisch Dagblad, 29 juni 2001
Geloof is geen psychose. Maar het vergde van ds. S. Ypma een stevig proefschrift om het verschil te peilen en te zien wat de pastor toch van de psychiater kan leren.
Overdonderd door de grote belangstelling van de media die hem de laatste dagen ten deel is gevallen, zit ds. Sytze Ypma lichtelijk verbouwereerd in de studeerkamer van zijn pastorie in Midsland op Terschelling. ,,Ik had dit niet verwacht.''
Maar wie zijn proefschrift de prikkelende, uitdagende titel 'Tussen God en gekte' geeft, vráágt om aandacht van de pers én loopt tevens het risico verkeerd begrepen te worden.
Dat laatste gebeurde ook. Ypma (1962) schrok zich een hoedje toen hij in het Algemeen Dagblad van 14 juni boven een berichtje over zijn dissertatie de kop 'Gelovige lijkt op psychoticus' aantrof. De overeenkomst tussen beiden zou er volgens het bericht in zitten, dat 'een gelovige zeker is van zijn God, zoals een psychoticus zeker is van zijn waanvoorstelling'. Hiermee zitten we meteen midden in de studie waarop de jonge gemeentepredikant vandaag in Groningen promoveert - een studie over zekerheid en symbolisering in psychose en geloven.
,,Inderdaad'', bevestigt Ypma, ,,kan een gelovige even zeker zijn van zijn geloofsvoorstellingen, als een psychoticus van zijn waan''. Maar dat maakt de betekenis en functie van een psychotische waan nog niet gelijk aan die van een geloofsvoorstelling, noch een gelovige gelijk aan een psychoticus. ,,Een psychoticus lijdt aan een ernstige psychische stoornis, waarvan de waan een uiting is, zoals koorts een uiting kan zijn van een ziekte.
Een psychose is een ziektebeeld, gelovig zijn is dat niet. Zelfs als de inhoud van een psychotische waan en die van een geloofsvoorstelling dezelfde zou zijn, dan nog maakt dat een gelovige niet tot een psychoticus, ook al is hij nog zo zeker van zijn geloofsbeelden.''
(...)
Sytze Ypma, Tussen God en gekte, Boekencentrum, 255 blz., fl51,50.
Uit het artikel 'Het geloof is nooit zo zeker als de waan', Trouw, 21 juni 2001
UTRECHT – Prof. dr. W. J. Ouweneel wil andere dingen weten dan de meeste christenhistorici.
Dat constateerde prof. dr. R. Kuiper zaterdag tijdens de jaarvergadering van de Vereniging van Christen-Historici (VCH) in Utrecht. Hij reageerde op de omstreden geschiedbeschouwing die Ouweneel uitwerkte in zijn ”metahistorische” trilogie over historische tijdperken.
Ouweneel legde in zijn boeken ”De negende koning”, ”De zevende koningin” en ”De zesde kanteling” zijn visie op het wereldgebeuren vast. Volgens hem wordt de geschiedenis bepaald door de strijd tussen goede en kwade engelenmachten (of „goden”) en is het de taak van een christen-historicus deze „geschiedenis achter de geschiedenis” bloot te leggen. Dr. Ouweneel baseert zich onder meer op Efeze 6, waar sprake is van de strijd tegen onder meer de „geestelijke boosheden in de lucht.” Ook Psalm 82 is voor hem veelzeggend. Hierin oordeelt God de „goden”, volgens Ouweneel geen mensen (rechters), maar engelen of demonen. Dat zou blijken uit vers 7, waar staat dat de genoemde goden zullen sterven als mensen. „Ze zijn het dus nog niet.”
(...)
Belangrijk discussiepunt was zaterdag de vraag of een historicus zich mag bezighouden met zaken waarover de Bijbel maar weinig zegt en zich aan directe menselijke waarneming onttrekken. Kuiper –oud-voorzitter van de VCH– was het met Ouweneel eens dat een christen-historicus moet zoeken naar de diepere samenhang in de geschiedenis. Maar voorzichtigheid is daarbij geboden, meende hij met een verwijzing naar Groen van Prinsterer. „Moeten we ons niet houden aan wat God ons heeft geopenbaard? De verborgen dingen zijn voor de Heere onze God.” (...)
Voor Kuiper is juist het concrete historische proces wel degelijk van belang. „Het gaat om de redding van de mens dank zij het verlossingswerk van Christus. Daarin licht Gods koninkrijk op en in dat opzicht bevat de geschiedenis signalen van het bovennatuurlijke. Zo wordt iets zichtbaar van Gods handelen in de geschiedenis.” (...)
Ouweneel gaf toe dat de schriftgegevens voor zijn metahistorische geschiedbeschouwing beperkt zijn. „Het zoeken naar de diepere verbanden achter de geschiedenis is een moeizaam en gevaarlijk werk. God heeft het wijs geacht ons hierover niet al te uitvoerig te informeren. Maar een theoloog heeft de moeilijke opdracht de schaarse gegevens wel te verwerken.” (...)
Uit het artikel „Theologen en historici moeten intensiever gaan samenwerken” Reformatorisch Dagblad 18 juni
Hart voor Israël, liefde tot het Joodse volk. Ds. P. F. Bouter vindt het goed. Maar wel zet de hervormde predikant uit Putten, vanuit zijn promotieonderzoek naar Athanasius, er een kanttekening bij. „Gaan we de geweldige rijkdom van het Nieuwe Testament niet verliezen door een overdreven liefde voor Israël?”
Van de kerkvader uit Alexandrië leerde ds. Bouter dat het Joodse volk altijd gezien moet worden in diens relatie tot de Heere Jezus. „Ik ben bang dat nogal wat christenen dit vergeten en daarmee de Joden in feite gelijk geven in hun verwerping van Christus.”
Ds. Bouter promoveerde vanmiddag aan de Universiteit Utrecht op het onderzoek ”Athanasius van Alexandrië en zijn uitleg van de Psalmen” (Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer).
(...) Korte tijd voor het afronden van de doctoraalstudie stuitte ds. Bouter op een vrij onbekend exegetisch werk van Athanasius (ca. 295-373), bisschop in de Egyptische havenstad Alexandrië. Het was diens commentaar op het boek der Psalmen. Wie nu denkt dat het proefschrift uitsluitend interessant is voor vrienden van de Vroege Kerk, heeft het mis. De actualiteit van de kerkvaders blijkt door de hele studie heen.
Ds. Bouter heeft zich afgevraagd welke hermeneutiek (regels voor de uitleg) van de Bijbel Athanasius hanteerde. Een belangrijke ontdekking voor hem is dat de kerkvader de Schrift uitlegde vanuit zijn oorsprong, ofwel vanuit God. „Volgens Athanasius kun je niet zomaar de Schrift gaan uitleggen, daarvoor is een persoonlijke relatie met God nodig, een relatie die door het geloof en met een nederig hart wordt ontvangen.”
(...)
Volgens dr. Bouter vraagt onze tijd dringend om exegeten die „moedig de Bijbel vanuit het geloof bestuderen. De gereformeerde gezindte heeft oud- en nieuwtestamentici nodig die niet wegkruipen voor de moderne bijbelwetenschap, maar exegese in de lijn van de kerk der eeuwen willen bedrijven.”
(...)
Het is de predikant uit Putten opgevallen dat Athanasius de Psalmen ruimhartig christologisch, dus met een toepassing op Christus, uitlegt. Sommige exegeten stellen dat je alleen die delen uit het Oude Testament christologisch kunt lezen die in het Nieuwe Testament als zodanig geciteerd worden. Dr. Bouter is het daar volstrekt mee oneens. „Christus heeft Zijn discipelen na Zijn opstanding onderwezen dat in Hem vervuld werd wat geschreven stond in de wet, de profeten en de psalmen. Kort daarna zie je hoe Petrus op de pinksterdag al diverse psalmen uitlegt met een toepassing op Christus' vernedering en verhoging. Dit voorbeeld laat zien hoe je met alle psalmen mag omgaan.”(...)
Voor Athanasius is Christus de rode draad door de heilsgeschiedenis. „En dus niet Israël”, zegt ds. Bouter. „Tot de verschijning van de Heere Jezus had Israël een grote plaats in Gods heilsplan. Maar Israël wees Christus af. In de ogen van Athanasius kreeg het volk nog een tweede kans. Maar toen bleek dat het Joodse volk Christus definitief verwierp, werd Jeruzalem verwoest en kwam er een einde aan het bestaan van Israël als volk van God.”
Dit verwerpen van de Heere Jezus door het Joodse volk is een scharniergebeurtenis, zegt dr. Bouter in navolging van Athanasius. „Vanaf de verschijning van Christus behoren tot het volk van God zij die in Christus geloven. Dat kun je niet van het Joodse volk als geheel zeggen. Athanasius leert ons dat je nieuwtestamentisch nooit van een volk van God kunt spreken buiten Christus om.”
Wat het Israël onder het Oude Testament was, volk van God, dat is nu de kerk van het Nieuwe Testament, concludeert ds. Bouter uit zijn studie naar Athanasius.
„Maar dit is vervangingstheologie!” roepen veel christenen. „Ik denk dat men het woord vervangingstheologie vaak te extreem uitlegt –alsof je Israël afschrijft–, om het vervolgens als een erge dwaling af te schilderen. Daaraan lijk je je al schuldig te maken als je niet wilt zeggen dat Israël in het heden volk van God is. Maar als je recht wil doen aan het Nieuwe Testament, kún je dat eenvoudig niet zeggen.
Petrus past in zijn eerste brief de titels die in Exodus 19:5-6 aan Israël worden toegekend niet voor niets toe op de kerk van het Nieuwe
Testament. Daar zit inderdaad een element van vervanging in.”
Ds. Bouter zou op zijn beurt juist een pleidooi voor een ”eerherstel van de kerk” willen voeren, voor de kerk als nieuwtestamentisch volk van God.
„Als we zingen: Jeruzalem is wel gebouwd, waar onze God Zijn woning houdt, dan mogen we, in het licht van de vervulling, ook zien op Putten, waar de gemeente al zo veel eeuwen in de Oude Kerk samenkomt en waar de Heere kennelijk wonen wil.”
(...)
De Vroege Kerk is ook wel verweten dat ze uit afkeer van het Joodse volk in hun theologie nauwelijks een plaats hebben willen inruimen voor Israël. Dr. Bouter vindt dergelijke beschuldigingen „onwaar en onheus.”
„Ik denk wel dat de kerkvaders het Nieuwe Testament en de beslissende betekenis van Christus in de heilsgeschiedenis beter hebben begrepen dan veel christenen in deze tijd.”
Athanasius' houding heeft ook niets te maken met antisemitisme, benadrukt de Puttense predikant. „Israël wordt niet beoordeeld op grond van ras, maar vanuit zijn relatie tot Christus.
Athanasius verwachtte zelfs een volksbekering van Israël in de eindtijd. Maar dat zal dan wel gepaard gaan met berouw over de zonde en geloof in Christus. Op die manier wordt het oude volk van God deel van het nieuwtestamentische volk van God.”
Overigens maakt ds. Bouter op dit punt wel een kritische kanttekening bij 'zijn' kerkvader. „Te weinig heeft hij genoemd dat ”de rest” van het oude bondsvolk, de apostelen, die Joden waren, het begin vormden van het nieuwe volk van God, de kerk. Tegelijkertijd houd ik eraan vast dat zij die tot waarachtig geloof kwamen, niet in Israël werden ingelijfd, maar in het in Christus gelovende Israël.”
Er wordt, vindt ds. Bouter, in deze tijd met veel te weinig onderscheid
over Israël gesproken. Binnen de evangelicale wereld heeft zich de laatste
veertig jaar een ingrijpende koerswijziging voorgedaan, waardoor het Joodse volk
als zelfstandige grootheid, los van Christus, een te grote plaats binnen de
theologie heeft gekregen. Stichting Christenen voor Israël is hiervan wel het meest uitgesproken voorbeeld, maar ook binnen hervormd-gereformeerde kring zie je de invloed van dergelijke opvattingen toenemen. Als het onderwerp Israël op deze wijze de theologie binnenkomt, kan het wel eens als het paard van Troje zijn, dat de christelijke geloofsleer ondermijnt. Dat zie je wel heel sterk gebeuren als Israël-vrienden willen terugkeren tot de viering van de oudtestamentische sabbat.”
(...)
„Denken we echt verder te komen”, vraagt ds. Bouter zich af, „als we uit medelijden met het Joodse volk tekort doen aan de positie van Christus? Daar help je geen Israëliet mee.”
Uit het artikel 'Ds. P. F. Bouter promoveert op de psalmuitleg van Athanasius. De psalmen tussen Israël en de kerk' Reformatorisch Dagblad 14 juni 2001
LEEUWARDEN – De gemeente Leeuwarden onderzoekt of ze een gewetensbezwaarde ambtenaar kan ontslaan. De ambtenaar, een vrouw, heeft te kennen gegeven er moeite mee te hebben om homoparen te huwen.
Twee homoparen hebben zich recent bij de buitengewoon ambtenaar in Leeuwarden gemeld. In beide gevallen zei de ambtenaar moeite te hebben met het homohuwelijk en adviseerde ze de paren een andere ambtenaar te zoeken. Van een echte weigering om homoparen te huwen, is overigens geen sprake, aldus gemeentewoordvoerder A. van de Leur.
Het college van B en W in Leeuwarden geeft „geen ruimte voor individuele ambtenaren met gewetensbezwaren”, aldus de woordvoerder. De stadsadvocaat onderzoekt momenteel welke juridische gronden er zijn de desbetreffende ambtenaar te ontslaan. De zaak is aangekaart door homo-organisatie COC. De Leeuwardense gemeentewoordvoerder „kan zich niet aan de indruk onttrekken” dat het COC bewust de homoparen naar een gewetensbezwaarde ambtenaar heeft gestuurd.
Na een uitvoerige discussie besliste toenmalig staatssecretaris Cohen van Justitie vorig jaar dat gemeenten ruimte moeten geven aan gewetensbezwaarde ambtenaren. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft destijds alle gemeentebesturen aangeraden een „praktische oplossing” te zoeken voor ambtenaren die op grond van hun geloofsovertuiging geen homoseksuelen willen trouwen. De VNG stelt een vervangingsregeling of roosteraanpassingen voor. (...)
Directeur P. Schalk van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) betreurt de opstelling van de gemeente Leeuwarden. „Het is triest dat een grote gemeente als Leeuwarden zo handelt. Dit gaat tegen de mening van de toenmalige staatssecretaris Cohen in. In de Tweede en Eerste Kamer is diepgaand over de positie van de ambtenaren gesproken. Toen heeft de staatssecretaris duidelijk toegezegd dat er ruimte moet zijn voor gewetensbezwaarde ambtenaren. In een grote stad als Leeuwarden zullen voldoende ambtenaren zijn die wel een homohuwelijk willen sluiten.” (...)
Uit het artikel 'Dreigend ontslag om homohuwelijk', Reformatorisch Dagblad 14 juni 2001
De Utrechtse faculteit Godgeleerdheid bestaat 365 jaar. Dat moest gevierd worden. Om haar intellectuele traditie die ze in al die eeuwen had opgebouwd te beklinken, organiseerde zij een studiedag met als titel: 'God voorbij onze beelden' waarin het thema van Gods trancendentie en de (on)mogelijkheid van het wetenschappelijk spreken over God centraal stond. Docenten en studenten van zowel de staats- als de rooms-katholieke faculteit bezonnen zich met elkaar op de onpeilbaarheid van God. Verschillende lezingen, workshops en een forumdiscussie gaven de dag haar theologisch karakter waarbij de fundamentele vragen niet uit de weg werden gegaan. Diversiteit, existentieel belang en intellectualiteit zijn kernwoorden waarmee men de dag kan karakteriseren. Zo kon men bijvoorbeeld de vraag stellen naar Godsbeelden in de literatuur, de gelukkigheid of ongelukkigheid van de vertaling van de Godsnaam, de Godsbeelden van sommige ketterse stromingen en de spiritualiteit en legitimiteit van de Oosters-Orthodoxe icoon-theologie.
Hoogtepunt was ongetwijfeld de discussie die zich ontwikkelde tussen prof. dr. Bob Becking (Oude Testament) en prof. dr. Anton Houtepen (Missiologie & Oecumenica) ten aanzien van de mogelijkheid om vanuit de wetenschap over God te spreken, en ten aanzien van de verhouding tussen God en het kwaad.
Voor Becking hield het wetenschappelijk spreken over God op bij de bestudering van het geloof in het Oude Israël, en specifieker; in het Oude Testament. Elke uitspraak die verder gaat dan dat is volgens Becking een geloofsuitspraak zijn, niet controleerbaar volgens wetenschappelijke methoden en criteria. Anton Houtepen daarentegen zag juist vanuit het postmodernisme mogelijkheden ook binnen wetenschappelijke context te spreken over God. Hij beriep zich daarbij op de contemporaine Franse filosofie, en het denken van de Italiaan Vattimo.
Daarnaast verschilden de beide theologen van mening over de vraag of God
geheel verschoond was van het kwaad. Becking wees verscheidene plaatsen in het
Oude Testament aan waarin de duistere kanten van God ter sprake werden gebracht,
terwijl Houtepen met een beroep op de kerkvaders volhield: 'In God is geen
geweld'. Vanuit de filosofie van het 'zwakke denken' van Vattimo wilde Houtepen
toe naar een Godsbeeld van de Gekruisigde, om zo definitief af te rekenen met
het beeld God als de Almachtige Potentaat die de macht van de verdrukkers en het
establishment legitimeert. Vanuit de zaal kwam bij monde van prof. dr. Wil van
de Bercken de vraag op of dit dan weer niet teveel het beeld opleverde van God
als "goedbedoelende welzijnswerker."
Op de vraag of Becking ook God kon danken voor diens 'demonische kanten'
antwoordde de Oud-Testamenticus moedig "Ja", waarbij hij wel nader
uitlegde dat het gebed voor hem ook juist een worsteling inhield over de vragen
van lijden en kwaad.
door Tjerk Muller, redacteur Nederlandse Website Stichting Europese Apologetiek, 15 juni, 2001
zie over Vattimo ook het artikel De zwakte van het zwakke denken: de genade-loze terugkeer van de religie in de filosofie door C. van der Meer.
"Ja, dit is hedonisme", vertelt een buitenlandse bezoeker in de reportage die het Amerikaanse blad Newsweek vorige week publiceerde over het tolerante Nederland waar alles kan. Prostitutie (een roze openingsfoto), drugs (de omslagfoto), homohuwelijk en euthanasie maken ons land tot een Sodom en Gomorra. De Dutch Disease noemt een columnist ons sociale liberalisme. Vormen de Nederlanders een afwijking of de toekomst? (...)
Uit het artikel 'Sodom en Gomorrah' Katholiek Nieuwsblad, 8 juni 2001, p.33
Amsterdam - (...) Als hij van de kritiek op imam El-Moumni hoort, haalt N. Wolterstorff verbaasd de wenkbrauwen op. De Amerikaanse filosoof verblijft deze week in Nederland en sprak vanmiddag op een congres over het gebruik van religieuze argumenten in het maatschappelijke en politieke debat. Het congres is georganiseerd door het Bezinningscentrum van de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Uit de agressieve manier waarop politiek en publieke opinie reageren op El-Moumni blijken grote verschillen tussen de Nederlandse en Amerikaanse maatschappij, meent prof. Wolterstorff. "Vrijheid van meningsuiting en van godsdient zijn bij ons zeer belangrijke verworvenheden. Daar zou de uitsrpaak van de imam meteen onder vallen.(...)"
Dat neemt niet weg dat ook in de VS christenen onder vuur liggen omdat zij in het publieke debat godsdienstige argumenten gebruiken en zich op de Bijbel beroepen. "Ja, ook bij ons horen we het verwijt: Jullie plaatsen je buiten het pubieke debat. Met jullie christenen kunnen wij liberalen niet communiceren. Of: Jullie zijn intolerant." (...)
Nicholas Wolterstorff, die onder meer in Harvard en Cambridge studeerde, is hoogleraar filosofie aan de beroemde Yale-universiteit in Amerika (...) De laatste zes haar houdt hij zich meer in het bijzonder bezig met het goed recht van het religieuze argument in het publieke debat. "Waarom zou je dat niet mogen gebruiken? De democratie houdt toch in dat we volwassen burgers als vrij en gelijk beschouwen? Dan mogen christenen hun eigen argumenten gebruiken, zoals liberalen en socialisten ook hun eigen wijze hebben om hun opvattingen te funderen. Zelfs de vooraanstaande filosoof en politicoloog John Rawls van Harvard geeft dat inmiddels toe. Hij kan ook haast niet anders. Neem de afschaffing van de slavernij en het geven van burgerrechten aan zwarten. De drijvende krachten hierachter waren religieus. Daarvan kun je achteraf niet zeggen: De godsdienst hadden ze erbuiten moeten houden" (...)
UIt het artikel: 'In VS zou kritiek op imam extreem intolerant heten' Reformatorisch Dagblad, 7 juni 2001, p.5
Middelburg - De onfeilbaarheid van de Bijbel staat bij evangelischen op de tocht. Een groeien aantal evangelischen staat nog maar een beperkte onfeilbaarheid van de Bijbel voor.
Dat zegt baptistenpredikant drs. K. van Berghem uit Middelburg in zijn brochure De stille revolutie in het evangelische kamp. Van Berghem: "De meeste evangelischen spreken over volle onfeilbaarheid, wat inhoudt, dat het geheel van Gods Woord geïnspireerd en correct is. Maar er zijn in toename evangelischen die een beperkte onfeilbaarheid voorstaan. Zolang het gaat over verlossing en zaken die met het christenleven te maken hebben, is de Heilige Schrift vrij van dwaling. Maar in zaken als wetenschap geschiedenis of biografie kunnen fouten worden verondersteld." (...)
Hij meent dat er op geen enkele wijze gemorreld kan en mag worden aan de Bijbel. (...). Aanleiding voor Van Berghem om de brochure te schrijven is een themanummer van Soteria, een kwartaalblad voor evangelische theologische bezinning. (...) Hij zegt dat de inhoud van Soteria hem heeft geschokt. "Mijn bezwaar bij de huidige ontwikkelingen is, dat er een bijna volkomen eenzijdige opvatting bestaat over wat evangelisch is. Het wordt hoog tijd dat daar eens aandacht aan besteed wordt. (...)"
In zijn brochure besteedt van Berghem uitgebreid aandacht aan de zogeheten stellingen van Chicago, in 1978 en 1982 opgesteld door een groot aantal evangelische theologen. Naar zijn mening zijn die stellingen (respectievelijk 19 en 25 artikelen) de lediraad voor evangelische theologen die de onfeilbaarheid (inerrancy) van de Bijbel hoog willen houden. (...)
Er is, meent de Middelburger, een ingrijpende verschuiving in het denken van evangelische theologen aan de gang. (...) "De verwarring neemt alleen maar toe (...)"
Uit het artikel 'Bijbel bij evangelische feilbaarder' Uitdaging, juni 2001, p.1
GOUDA - Een van de redenen voor prof. dr. J. Blaauwendraad om te vertrekken uit de Gereformeerde Gemeenten is dat hem al anderhalf jaar de toegang tot het avondmaal is ontzegd. (...)
Blaauwendraad schrijft in een open brief over zijn overstap naar de Nederlandse Hervormde Kerk, dat velen in de Gereformeerde Gemeenten zich met hem grote zorgen maakten ,,over wezenlijke zaken''.In 1997 publiceerde Blaauwendraad daarover Het is ingewikkeld geworden. Hij betoogde dat de leer van zijn gemeenten over verbond en verkiezing, aangescherpt in 1931, afwijkt van de eenvoudige leer van de Reformatie. Hij doelde op de gedachte dat een kerklid tal van stadia in zijn leven moet doormaken, voordat hij durft te zeggen dat hij kind van God is.Vorig jaar verscheen van Blaauwendraad, vele jaren diaken in zijn kerk, een tweede boekje: De leer tegen het licht. Ook dit leidde niet tot een beter begrip in leidende kringen. Evenals het eerste boekje ging De leer tegen het licht ook weer vele duizenden keren over de toonbank. Aan de basis, maar ook onder predikanten, vond Blaauwendraad wel medestanders. Die blijven echter veelal anoniem.
Blaauwendraad erkent dat de gekozen vorm - kritiek in boeken publiceren - niet gebruikelijk is. Hem werd verweten dat hij niet de 'kerkelijke weg bewandelde'. Maar de toegang tot kerkelijke bladen bleef voor hem gesloten, voert hij in zijn brief aan, en uitnodigingen tot gesprek over en studie van de verbondsleer ,,liepen stuk op een muur van onwil''. (...)
Lang heeft prof. Blaauwendraad - hoogleraar en oud-rector van de Technische Universiteit in Delft - met medestanders gehoopt dat de Gereformeerde Gemeenten een serieuze studie zouden wijden aan de door hem aangesneden zaken. Het kwam er niet van. Ook nu zal een classis of synode, zo vermoedt hij op goede gronden, niet verder komen dan de ingenomen standpunten te 'hertalen' in een leesbaarder vorm. Maar ,,dat betekent een dichttimmeren van de doctrine voor weer enkele decennia''.
Dissidenten
De stap van de overgang naar de Hervormde Kerk nam Blaauwendraad naar eigen zeggen niet overhaast, ook al omdat vrienden hen bezwoeren niet te vertrekken.
(...) ,,Een groot deel van de gemeente weet geen raad met dissidenten. We voelen ons in feite persona non grata (ongewenst persoon, red.). Op ons blijven wordt geen prijs meer gesteld. Eerder wordt sinds lang openlijk gehoopt op ons
vertrek.(...) ''Blaauwendraad erkent dat hij zich nu niet meer verbonden voelt met zijn lokale gemeente.
Maar hij ,,hoopt op blijvende contacten over de grenzen van de kerk heen''..()
Uit het artikel 'Prof. Blaauwendraad: 'Gesprek over verbondsleer onmogelijk' Nederlands Dagblad
, 2 juni 2001
Paus Johannes Paulus II is ontevreden over de geloofstaal die in de rk kerk wordt gehanteerd. Hij eist daarom een herziening van alle liturgische teksten en liederen van de afgelopen 25 jaar.
Dat blijkt uit de pauselijke instructie Liturgiam Authenticam. Daarin bepaalt de paus
Johannes Paulus II dat vertalingen zo dicht mogelijk bij de Latijnse grondtekst moeten blijven. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor de Nederlandse rk liturgie. Zo lopen
bijvoorbeeld de liederen van Huub Oosterhuis gevaar te worden geschrapt.
Binnen vijf jaar moeten alle bisschoppen, dus ook de Nederlandse, aan het Vaticaan duidelijk maken hoe en wanneer termijn liturgische teksten herzien zijn. Het altaarmissaal wordt aangepast en ook bijbelvertalingen waarin de persoonsvormen niet letterlijk zijn vertaald, moeten worden gewijzigd. Het neutrale 'mensen' in plaats van 'broeders' wordt niet geaccepteerd. Ook wil Rome dat alle geestelijke liederen worden herzien aan de hand van de pauselijke criteria.
Volgens E. de Jong, secretaris van de Nationale raad voor liturgie, zullen enkele geestelijke liederen vervallen omdat ze niet aan de criteria voldoen. Te vrezen valt dat de teksten van Oosterhuis daaronder vallen.
(...)
De paus maakt zich volgens De Jong zorgen over handhaving van de 'geloofstaal'. ,,Hij hecht grote waarde aan sacrale taal en vindt dat bij de mis een andere taal gebruikt moet worden dan in het dagelijks leven.''
Uit het artikel 'Oosterhuis mogelijk uit rk liturgie',
Trouw, 29 mei
2001
Zie ook :
LEIDEN – „Roei tegen de wetenschappelijke stroom in.” Dit advies gaf dr. P. H. R. van Houwelingen de studenten van het Leidse theologendispuut Synopsis gisteravond mee. Een student verwees naar een van zijn eerste colleges. „Ons werd geleerd dat Paulus slechts zeven brieven heeft geschreven.” „Verbijsterend”, was de reactie van dr. Van Houwelingen. „Bij het lezen van een boek ga je uit van de echtheid van het auteurschap. Dat wordt pas anders als het tegendeel is bewezen. Niet andersom.”
Dr. P. H. R. van Houwelingen, gereformeerd vrijgemaakt predikant in Nijkerk, sprak voor de studenten over ”pseudepigrafie in het Nieuwe Testament”. Hij legde de term zelf uit. „Pseudepigrafie betekent dat een auteur zijn eigen naam met opzet verbergt achter een verzonnen of gekozen naam.” Hij bekritiseerde in dit verband de opvattingen van de christelijke gereformeerde dr. B. Loonstra. „Dr. Loonstra geeft aan dat pseudepigrafie en de geloofwaardigheid van de Bijbel elkaar niet hoeven uit te sluiten. Hij acht het mogelijk dat mensen er gebruik van maakten vanwege de goede zaak en met oprechte bedoeling.”
Dr. Van Houwelingen wil hier echter niet in meegaan. „Dr. Loonstra gaat volledig uit van de gevestigde mening in de bijbelwetenschap. Tegenstanders als dr. M. J. Paul en prof. dr. J. van Bruggen worden genegeerd of in een hoek gezet zonder hen inhoudelijk te beoordelen.”
Volgens de vrijgemaakte predikant werd het gewicht van een literair werk „ook in de eerste eeuwen” bepaald door zowel de inhoud als de bron. De authenticiteit is wel degelijk van groot belang. Pseudepigrafie was niet geaccepteerd in de eerste eeuwen van de vroege kerk.”
Buikspreken
Naar aanleiding van een vraag ging de lector in op het proefschrift van dr. G. H. van Kooten. Daarin stelt Van Kooten dat de brief aan de Kolossenzen en de brief aan Efeze voorbeelden van zijn pseudepigrafie. „Vanaf het begin van zijn proefschrift gaat Van Kooten ervan uit dat deze twee brieven door leerlingen van Paulus zouden zijn geschreven. Paulus zou in de brieven dan in debat zijn met zijn leerlingen. Maar zo laat je Paulus buikspreken.”
Volgens dr. Van Houwelingen „trapt dr. Van Kooten in de val” door het hanteren van een verkeerd uitgangspunt. „De auteursvraag laat hij helemaal liggen. Hij gaat ervan uit dat de twee brieven door latere leerlingen van Paulus zijn geschreven, maar deze these wordt helemaal niet ”in Frage” gesteld. Het vertrekpunt bij een onderzoek is echter wel van wezenlijk belang.”
Stijlverschillen tussen diverse brieven van één auteur worden vaak aangehaald om te bewijzen dat het gaat om pseudepigrafie. Dr. Van Houwelingen gaat hierin echter niet mee. „Er moet rekening worden gehouden met de historische omstandigheden die kunnen wijzigen.
Paulus steekt op een gegeven moment over naar Europa. Daar zal hij meer Grieks moeten spreken dan hij thuis heeft gedaan. Dat werkt door in de stijl van schrijven.” Het stijlverschil tussen „bijvoorbeeld 1 en 2 Petrus” is volgens hem ook anders te verklaren. „1 Petrus is geschreven vanuit het oosterse Babylon in Mesopotamië. Petrus is daar in de Joodse gemeenschap opgenomen. Daar verwijst Handelingen 12:17 ook naar. De tweede brief van Petrus is een afscheidsbrief geschreven vanuit Rome, en heeft daarom duidelijk een hoog cultureel gehalte.”
Kenmerken
De vrijgemaakte predikant wees op een aantal kenmerken van de brieven in het Nieuwe Testament. „Een brief is allereerst een compensatie voor de afwezigheid van de schrijver.” De brieven zijn volgens hem doortrokken van autobiografische informatie. „Sommigen beweren dat hoe meer details er worden genoemd, hoe onechter een brief zou zijn. Onzin. Hoe moet je dan een echte brief schrijven?” Brieven in het Nieuwe Testament hebben „een concreet lezerspubliek voor ogen. Het gaat om de christelijke gemeenten. Het is niet iets fictiefs. De brieven werden daar ook voorgelezen en bewaard.”
Uit het artikel 'De echtheid van het auteurschap', Reformatorisch
Dagblad, 3 mei 2001, blz. 2.
DENVER – De zwakke plekken van de Alpha-cursus kunnen bij nieuwe christenen tot „namaakervaringen” leiden die „niet gebaseerd zijn op de geopenbaarde waarheid over geestelijke realiteiten.”
Dat stelt prof. Gordon Lewis, systematicus aan het Denver Theologicaly Seminary, in een bespreking van de evangelisatiecursus in het gezaghebbende Amerikaanse blad Christian Research Journal. Volgens hem kan de Alpha-cursus mensen tot dwalingen in hun geloof brengen. Met name de rechtvaardiging door genade alleen komt niet voldoende naar voren, vindt hij.
Wat de lessen over de Heilige Geest betreft zou de hoogleraar graag betere criteria zien om te onderscheiden tussen spreken in tongen en manifestaties van bedrieglijke geesten. Zonder deze criteria zou Alpha „onbijbelse praktijken” kunnen bevorderen, vindt hij.
Lewis erkent dat de Alpha-cursus goede onderdelen heeft, maar hij vindt het gebruik toch te riskant.
(...)
Uit het artikel „Alpha-cursus kan leiden tot namaakervaring” Reformatorisch
Dagblad, 20 april, 2001
zie ook: het artikel 'Lewis: Alpha-cursus leidt tot dwalingen' Uitdaging,
juni 2001, p.17
Jeugdige moslims in Nederland sporen geloofsgenoten aan om zich in het leger of op schietclubs te laten scholen voor de heilige oorlog, de jihad. Een nieuwe aanwijzing dat moslimsjongeren in ons land radicaliseren? Feit is dat het antisemitisme oplaait. "Hamas, Hamas, aller kankerjoden aan het gas."
Wie nu de internetpagina www.qoqaz.nl raadpleegt, suit op de mededeling dat de site gelosten is "wegens verkeerde interpretaties door de media." Wie de site vorig week bezocht, kon lezen hoe moslims in Nederland worden opgeroepen om dienst te nemen in het leger of lid worden van schietclubs. Want; "Militaire training is een islamitische plicht."
De website wordt beheerd door de stichting Funds Beyond Frontiers (fondsen achter de fronten). Deze vrij jonge stichting wordt geleid door een 23-jarige Hagenaar van buitenlandse afkomst. De twee overige bestuursleden hebben de Turkse nationaliteit. Ze waren deze week niet bereikbaar.
Van parten houden de initiatiefnemers niet. "Geen onderhandeling, geen conferentie en geen dialoog. Jihad en het geweer alléén", luidde de tekst. De site verwees moslims naar adressen van sportscholen, schietverenigingen en naar de banenwinkels van de Koninklijke Landmacht. "Wij raden u aan om u in te schrijven waar nadruk wordt gelegd op straatgevechtstechnieken zoals kung-fu. Probeer zoveel mogelijk uw trainingen voor uzelf te houden."
De site sympathiseerde verder met "broeder" Osama bin Laden, de meest gezochte terrorist ter wereld. Hij staat bekend als een moslimfundamentalist die in Afghanistan met behulp van oliedollars terroristen opleidt voor de ‘heilige oorlog’. (...)
De oproep om zich in gevechtstechnieken te bekwamen was vooral bedoeld ter ondersteuning van de strijdende geloofsgenoten in Tsjetsjenië. Een ander volk dat het moeilijk heeft, zijn de Palestijnen. Antisemitische sentimenten krijgen de vrije loop. "De controle door joden in de westerse media is een belangrijke reden voor het valse negatieve imago van de moslims, ook al strijden zij voor hun levens en hun gebieden."
De site vervolgd: "De meeste mensen die door middel van ‘etnische zuiveringen’ zijn opgeruimd de laatste eeuw zijn moslims. Deze zuiveringen liggen met miljoenen slachtoffers ver boven de door de joodse gemeenschap opgeblazen holocaust."
(...)
Uit het artikel van J. van Klinken, 'Heilige oorlog en het geweer alléén', Reformatorisch Dagblad, 14 april. 2001, blz. 25
DEN HAAG – Nederlandse moslims roepen hun geloofsgenoten via internet ertoe op lid te worden van schietclubs en vechtsportverenigingen om zich zo voor te bereiden op de jihad, de heilige oorlog. Het SP-kamerlid H. van Bommel wil van de minister van Binnenlandse Zaken weten of er in Nederland jihadstrijders worden getraind.
Op de internetsite van de Haagse stichting Funds Beyond Frontiers staat propaganda voor de moedjahedien, de moslimstrijders die in Tsjetsjenië tegen het Russische leger strijden.
Op foto's is te zien hoe 'martelaren' zelfmoordaanslagen op Russische kazernes plegen.
Volgens de stichting Funds Beyond Frontiers is militaire training een islamitische plicht. Moslims worden geadviseerd lid te worden van verenigingen waar karate en taekwondo worden onderwezen. „Wij raden u aan om u in te schrijven waar nadruk wordt gelegd op straatgevechtstechnieken zoals kung-fu in plaats van technieken die voornamelijk voor toernooien zijn.”
Op de internetpagina's staan ook adressen van schietverenigingen. Verder wordt voor informatie over militaire oefeningen en tactieken doorverwezen naar banenwinkels van de landmacht.
Potentiële moslimstrijders wordt aangeraden om bij schietclubs geheim te houden waarom ze met wapens willen trainen. „Wanneer u op de schietbaan bent, laat uw meningen en overtuigingen voor uzelf en ga niet in conclave met de andere aanwezigen”, stellen de schrijvers.
De voorzitter van de vorig jaar opgerichte stichting Funds Beyond Frontiers is de 23-jarige E. Bakkali
uit Leidschendam. De twee medebestuurders zijn in Turkije geboren inwoners van Den Haag. Het bestuur was zaterdag niet voor commentaar bereikbaar.
(...)
'Moslims roepen op tot schiettraining', Reformatorisch Dagblad, 9 april. 2001, blz. 3.
Zie ook :
WENEN - Was de heidense Griekse Wijsgeer Plato (ca.428 tot 348 vóór Chr.) in zoverre een 'christelijke' profeet dat hij, vier eeuwen vóór de kruisiging van Christus, dit heilig drama 'voorzag'? Sprak God over zijn Zoon door profeten uit het Oude Verbond, maar ook door een voorchristelijk denker in Athene? De vraag is minder dwaas dan ze lijkt.
Plato noemt in zijn boek De Staat ene Glaukon die met Plato's leermeester Socrates spreekt over de houding van de mens jegens het begrip 'gerechtigheid'. Daarin komt de volgende passage voor: "In zo'n gemoedstoestand wordt de Rechtvaardige gegijzeld, gefolterd, in boeien geslagen, blind gemaakt aan beide ogen, en ten slotte wordt hij na al deze martelingen ook nog aan een kruis geslagen."
Glaukon is pessimist: zonder de druk van wetten is niemand bereid tot gerechtigheid. Ieder doet liever onrecht, ook als hij dat niet toegeeft. Als er iemand opstaat die werkelijk rechtvaardig is, dan komt hij in botsing met de wereld om hem heen. In dat verband schrijft Plato letterlijk dat
citaat (...)
Christenen uit de vroege kerk viel het op, hoe nauwkeurig Plato's woord past bij wat het evangelie over de dood van de Messias verhaalt, behalve het blind maken aan beide ogen.
Christenen uit de heidenen (bijv. Apollonius, 2e eeuw; kerkvader Clemens van Alexandrië, 210 na Chr.) meenden, al vroeg in de kerkgeschiedenis, dat de 'goddelijke Logos' (Joh.1) al 'werkte' in heidense denkers vóór Christus, juist om zijn komst voor te bereiden.
De idee van heidense voorlopers van Johannes de Doper, die zoals de oud-testamentische profeten heenwezen naar de Messias, is vanouds in rooms-katholieke kring bekend... Ze waren dan wel niet begiftigd met het goddelijk licht van profeten en apostelen, maar totaal onwetend van de komende Heiland waren ze in deze opvatting niet... In heidense 'voorzeggers' van Christus zouden vonken goddelijk vuur aanwezig zijn, in wijsgeren zoals Plato, maar ook in de priesteressen van het orakel te Delphi, de heidense Griekse profetessen (Sybillen) en heidense dichters zoals Vergilius (stierf in 19 vóór
Chr.) (...)
Ook wie niet wil weten van heidense Christus-voorzeggers met een 'goddelijke vonk' moet beamen: die uitbeelding van de Rechtvaardige bij Plato blijft opmerkelijk.
De Oostenrijker Josef Bauer in het RK-tijdschrift, Betendes Gottes Volk, concludeert: ''In elk geval is die uitbeelding door een heidense denker van de kruisiging van een Rechtvaardige bij één bepaalde Rechtvaardige werkelijkheid geworden."
Uit het artikel van Henk H.J. van As, 'Heiden Plato voorspelde de Gekruisigde', Nederlands Dagblad 13 april 2001
De celebratie van de tridentijnse Mis is in de wereldkerk nooit verboden geweest. Het Nederlandse episcopaat reageert terughoudend vanwege de verbondenheid met de Pius X-beweging van wijlen mgr. Lefebvre. Een pleidooi voor een behoud van de spiritualiteit van de tridentijnse Mis.
Met de titel 'Latijnse Mis' wordt niet geduid op een misviering in het Latijn volgens het nieuwe Missaal van Paulus VI, maar op de viering van het H. Misoffer volgens de rituele voorschriften en teksten zoals die zijn vastgelegd in 1570 door de inmiddels zalig verklaarde paus Pius V. Deze miscelebratie is in de wereldkerk nooit verboden geweest. In het beleid van onze Nederlandse kerkprovincie is ze echter alleen toegelaten op voorwaarde, dat die aangemeld wordt opdat het praktiseren onder controle zou blijven en geen aanleiding zou geven tot de vorming van groeperingen die zich zouden isoleren van het grote kerkgebeuren.
Niet bij de tijd
Het schrikbeeld was immers de Pius X-beweging van mgr. Lefebvre. Toch is het bevreemdend dat als men waardering toont voor dit oude ritueel, men het gevaar loopt dat men dan omhangen wordt met de predikaten: nostalgisch, niet bij de tijd of fanatiek. Maar met dit soort goedkope, kwalificaties kan men niet bewerken dat de oude viering die in die vorm eeuwenlang voor katholieken van de hele wereld de kern van geloofsbeleving, inspiratie en spiritualiteit is geweest als smaakloos zout zou moeten worden weggeworpen.
Beeldenstorm
Het Concilie bedoelde dat vanuit de vertrouwde viering homogeen en gaandeweg het nieuwe zou voortgroeien en door de gelovigen al meevierend geaccepteerd zou worden. Een intense pastorale begeleiding werd verondersteld, omdat de achterliggende gedachte was het verkondigende karakter beter te profileren en de eigenlijke mysterieviering meer aanschouwelijk te maken. Dat juist zou in de praktijk ingrijpende veranderingen met zich meebrengen.
Wat als een geleidelijk proces gepland was, werd een ware revolutie met alle kenmerken van dien. Al het oude heeft zijn tijd gehad. Nu maken wij alles nieuw. Wat de kracht is van elke godsdienst, de traditie, tegen die traditie werd aangebeukt. Al haar eenheid samenstellende delen: dogmatiek, sacramenten, spiritualiteit en moraal kenden hun gespecialiseerde agressors. De katholieke beeldenstorm was begonnen. Het nieuwe devies was secularisatie, waarin de menselijke rede de dominerende factor is.
In deze gedachtegang werd de Christus gedevalueerd tot de Joodse man van Nazareth. Een hiërarchische Kerk heeft Hij nooit willen stichten. Maar na het echec van zijn kruisdood hebben zijn teleurgestelde leerlingen Hem laten verrijzen en met zijn goede ideeën een aparte denkwereld geschapen, die ontdaan van oude mythologische voorstellingen als de satan en de hemel voor ieder, rationeel denkend wezen aanneembaar moet zijn om mee te bouwen aan een toekomst van vrede en gerechtigheid.
In dat geheel is het 'mysterium fidei' in de traditionele zin en vorm moeilijk plaatsbaar, zeker omdat door het profileren van het maaltijdkarakter de actualisering van het kruisoffer op de achtergrond werd gedrongen met de daaraan gepaard gaande verandering in benamingen: priester werd voorganger, altaar werd tafel, canon werd tafelgebed, kelk werd beker, H. Hostie brood om te delen. Aanbiddingsrituelen als knielen en de vertrouwde sacramentsliederen verdwenen geluidloos.
Binnen een generatie voltrok zich deze omslag. Hoewel het concilie in de dogmatiek van de sacramentenleer geen fundamentele veranderingen heeft willen aanbrengen, maar alleen de bedoeling had om de meelevendheid en de aanspreekbaarheid bij de vieringen te bevorderen ging het doorvoeren van de nieuwe praxis met name in ons land met ons
beeldenstormersbloed vaak gepaard met pastoraal te weinig doordachte maatregelen. Daarbij speelt dan ook op de achtergrond de gezagscrisis in onze kerkprovincie en de ambtsverlatingen en de verschraling van de priesterlijke spiritualiteit. Het gemeenschapskarakter van de hedendaagse vieringen is veel duidelijker geworden, maar de vraag is nu: 'Hoe staat het met de geestelijke kwaliteit van de voorganger die de priester is?'
(...)
Het ware te wensen dat het Nederlands episcopaat minder krampachtig zou reageren op de celebratie van de tridentijnse Mis. Het zou misschien goed zijn dat de priesters, om hun spiritualiteit zuiver te houden, ertoe aangespoord zouden worden bij wijze van recollectie zich van tijd tot tijd heel meditatief in te leven in de oude ritus, inclusief de voorbereiding en dankzegging.
Uit het artikle van J. van der Bom, 'De omstreden Latijnse Mis', Katholiek Nieuwsblad, 6 april 2001
Zie ook :
ROTTERDAM – „Religieus georiënteerde mensen hebben 25 procent minder psychiatrische stoornissen dan anderen, ongeacht sociaal-economische, demografische en persoonlijkheidsverschillen.”
Dat concludeert de Groningse psychiater J. Neeleman aan de hand van literatuuronderzoek dat hij gisteren presenteerde op een meerdaags congres van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie in de Rotterdamse
Doelen.
(...)
Uit tientallen studies is Neeleman echter gebleken dat mensen die geloven minder psychiatrische stoornissen hebben dan mensen die niet geloven. „Geloof heeft dus een beschermend effect voor psychiatrische stoornissen.”
Volgens de Ermelose psychiater P. J. Verhagen wordt er over religie en het godsbeeld dat mensen hebben veel geroepen. „Wat men ervan vindt, is veelal gebaseerd op indrukken. Op zich is dat niet verkeerd, maar je moet wel proberen of je die indrukken op een systematische manier kunt bevestigen. Het godsbeeld dat iemand heeft, is een belangrijk gegeven in de hulpverlening en het pastoraat. Het heeft een diagnostische en een therapeutische waarde.”
Lang is religie in de psychiatrie volledig uit beeld geweest. Volgens Verhagen heeft de theorie van Freud hierin haar werk gedaan. „Godsdienstigheid werd beschouwd als een kinderlijke houding. Onderzoek wijst echter ook uit dat psychiaters tot een bijzondere geseculariseerde groep professionals behoren”, aldus Verhagen.
De Nijmeegse psychiater M. R. de Vries-Schot, die ook voor Eleos in Zwolle werkt, meent dat het thema godsdienst in de psychiatrie vaak omzeild wordt, omdat niet duidelijk is hoe men onderscheid kan maken tussen gezonde, helpende godsdienstigheid en een ongezonde, belemmerende godsdienstigheid. „Is gezonde godsdienstigheid een contradictio in terminis of is het een bruikbaar gegeven?” zo vroeg ze zich af.
Volgens Verhagen is er sprake van gezonde godsdienstigheid als dit een geïntegreerd deel is van de totale persoon. „Als het iets is dat er een beetje bijhangt of een sociale orde waarin iemand keurig meeloopt, dan is het niet door zo iemand heengegaan. Het is dan niet iets dat van binnenuit komt en op de bodem van de ziel is verankerd. De mens kan godsdienst gebruiken als instrument voor de business, terwijl het iets zou moeten zijn van een innerlijke overtuiging. Helaas is er onder ons ook veel godsdienstigheid die vijandig denkt over de ander. Die ander denkt dan niet net zo godsdienstig als ik. Dat is geen gezonde godsdienstigheid.”
De Ermelose psychiater heeft onderzoek gedaan naar de samenhang tussen het godsbeeld dat patiënten hebben en hun persoonlijkheidsstoornissen. Van de 46 patiënten die hij onderzocht, is gebleken dat het godsbeeld dat ze hadden meer negatieve kenmerken vertoont naarmate hun persoonlijkheidsstoornis
toeneemt.
(...)
Uit het artikel „Religie beschermt tegen psychiatrische stoornissen”, Reformatorisch Dagblad, 6 april 2001, blz. 3.
Zie ook :
Leiden - 'Er valt geen redelijk gesprek te voeren over het geloof'. Deze boodschap gaf dichter Willem Jan Otten mee aan de ruim vijftig studenten die aanwezig waren op de Winteracademie op 23 maart jl. in Leiden (...)
Otten vindt dat er iets oncommuniceerbaars is aan het geloof. Ik kan me niet vinden in het idee dat je een soort discussie voert over het geloof. Het is niet zozeer een stelling of mening of propositie waarin je gelooft; geloven is een daad, een gebaar. Er valt dan ook niet zozeer een redelijk gesprek over te voeren. (...)'.
Volgens Otten is het taalveld van het geloof helemaal gescheiden van het dagelijks taalgebruik. 'Het geloof bedient zich wel van dezelfde woorden, maar als een gebedsachtige tekst je raakt, weet je dat het voor wie er niet door geraakt wordt totale onzin is.(...)'
'Het lukt me nu beter om gedichten die ik eerder geschreven heb te lezen als pogingen om iets op te vangen van wat ik niet begrijp (...)'. 'Poezie communiceert geen waarheden. Er moet een gemis zijn, en dat is universeel. Het enige dat je er over kunt zeggen, is dat het christendom op zo'n geweldigemanier mist. Geloof is een poging om iets op te vangen. En dan gaat het niet zozeer om rationeel onder woorden te brengen wat ik geloof. (...)'
Uit het artikel: 'Geloof is een poging om iets op te vangen' Trefpunt (contactblad van de International Fellowship of Evangelical Students - Nederland), Juni 2001. p.1
We kunnen pas op een verantwoorde manier de toekomst in, als we terug zijn gegaan. Dat betekent, niet alleen terug naar de Reformatie, maar zelfs naar de oude kerk. Dat is niet alleen de wens van prof. Graafland, maar wordt ook vertolkt in een boek van de Amerikaanse baptistentheoloog D.H. Williams. In het weekblad De Reformatie vat drs. G.J. van Middelkoop de opmerkelijk inhoud van dit boek samen. Opmerkelijk misschien nog niet eens zozeer door wat er wordt gezegd, maar door wie. Williams is namelijk een 'evangelical' die zijn geloofsgenoten een spiegel voorhoudt. Veel evangelicalen hebben weinig historisch besef, van traditie moeten ze niet veel hebben.
Williams is daar juist heel positief over. De traditie ,,is niet een toevoeging aan de christelijke boodschap; ze vormt zelf de boodschap en ze is de voornaamste doorgeefster van het geloof'', schrijft hij.Hij ziet dan ook geen tegenstelling tussen het vernieuwende werk van de Heilige Geest en het bewarende van de traditie. ,,Zowel de inhoud als het doorgeven van de traditie worden door de Geest bewaakt.''Williams wijst erop dat in de Reformatie sommige tradities overboord werden gegooid, maar dat dit niet gold voor de dogmatiek en de leeruitspraken uit de oude kerk. ,,Wel van Roomse afwijkingen, niet van de echt katholieke traditie''. ,,Wat de kerkvaders aan uitleg van de bijbelse waarheid hadden gegeven, wilden zij (de reformatoren, rs) honoreren en in hun eigen theologie weer een plaats geven. De weg naar een theologische en kerkelijke vernieuwing lag in een nieuwe toe-eigening van de Schrift en de kerkvaders.''
Uit het artikel van Roel Sikkema, 'Tradities taboe?', Nederlands Dagblad, 3 maart 2001
AMSTERDAM – „Nederland loopt te miezemuizen en mea culpa's te roepen over haar relatie met landen in de derde wereld. Ondertussen is er geen bezinning over fundamentele normen en waarden die van groot belang zijn voor het instandhouden van onze samenleving. Die normen en waarden moeten we ook aan onze kinderen overdragen.”
Dat zei prof. dr. A. C. Zijderveld gisteravond in Amsterdam tijdens het debat ”Wat ging er mis met de Christenen in Nederland”, georganiseerd door het weekblad de Groene Amsterdammer.
(...)
„Zo moeten we ook nadenken over de instituten van onze samenleving. Want daar zijn we slordig mee omgegaan. In de decennia die achter ons liggen hebben we soms onder de verstikkende macht van instituten zoals ministeries geleefd, maar nu zijn we doorgeslagen en zijn die instituten in een crisis geraakt. Wat is een universiteit? Bijna niemand kan het antwoord geven. En waarin onderscheidt ze zich nog van het hbo? Wat is het instituut leger in ons Europa? Afschaffen kunnen we de instituten niet, want het blijkt dat mensen niet zonder sturing kunnen. Daarom is bezinning nodig. De politiek praat altijd over centen en procenten, maar over invulling van de instituten in de toekomst wordt maar heel weinig nagedacht”, zo zei de Rotterdamse hoogleraar.
Drie ontwikkelingen hebben er volgens Zijderveld voor gezorgd dat het christendom in Nederland nog zo weinig betekent. „Een belangrijke oorzaak is dat de kerken niet in staat zijn geweest post-katholieken en post-calvinisten aan zich te binden. Voor velen zijn de woorden van de kerk leeg geworden. Dat Jezus gestorven is en na drie dagen weer is opgestaan, is een loze formule geworden. De mythe werd ongeloofwaardige mystiek”, zo stelde de hoogleraar, die grote afstand nam van het bijbelgetrouwe christendom en het puritanisme een zaak van het verstand noemde en niet van de ziel.
„Het leeglopen van de woorden liep parallel aan het leeglopen van de zuilen. Het christendom had dankzij de zuil macht. En dat is voor een deel nog zo. Er bestaat nog steeds een CNV naast het FNV. Maar de ideologie is wel verdwenen, is verdampt. Dat staat in schril contrast met de islam, die juist –zij het schoorvoetend– een zuil aan het vormen is. Als hun ideologie niet ook leeg loopt, zijn er over een paar jaar ook islamitische zorginstellingen en is er een islamitische politieke partij in de Kamer.”
Verder zorgde de snelle opkomst van de verzorgingsstaat ervoor dat het misging met de christenen, denkt de hoogleraar, die zijn geloof in de Bijbel verloor tijdens zijn studie theologie. „Er ontstond al snel een gigantisch apparaat van ministeries. Burgers werden steeds lijdzamere volgers van de verzorgingsstaat in plaats van volgers van de kerk. God werd ingeruild voor de verzorgingsstaat.”
Ondanks alle veranderingen die op het christendom in Nederland afkomen, gelooft Zijderveld niet dat het ooit helemaal zal verdwijnen. „Er zal altijd een harde kern overblijven. En als je kijkt wat er onder de jeugd gaande is, wil ik zelfs een toename niet uitsluiten. Kijk naar de EO-jongeren. 'k Geloof niet dat er een terugkeer komt naar allerlei dogma's en theologie, maar men wil vooral samen iets beleven, een mythe vieren.”
Geen enkele autochtone Nederlander kan zeggen dat hij geen –cultureel– christen is, vindt Zijderveld. „Onze cultuur is zo van het christelijk gedachtegoed doortrokken dat, ook al zegt een Nederlander dat hij geen christen is, hij het ten diepste toch is. Heel ons handelen en denken is op het christendom gefundeerd. (...)
(...)
Uit het artikel van W. G. Hulsman, "Wat er misging met de christenen", Reformatorisch Dagblad, 20 feb. 2001, blz. 3
Zie ook :
CAIRO – „Nederland is nog voor het einde van deze eeuw in meerderheid islamitisch.” Sjeik Yousef el-Badri uit Caïro is er heel stellig in. Lange tijd werkte hij vanuit Egypte als zendeling in verschillende westerse landen. Regelmatig verschijnen artikelen in de Egyptische pers die aantonen dat de islam in Europa groeit. „Een sterke Europese islam doet de invloed van de islam op de wereld toenemen.” Vooral in Nederland blijkt de islam een veelbelovende toekomst te zien.
Het weekblad Al-Qahera, een uitgave van het Egyptische ministerie van Cultuur, publiceerde onlangs een interview met Mohammed El-Shorouty, een Marokkaan die zich al 37 jaar beijvert voor verdere verspreiding van de islam in Nederland. El-Shorouty gelooft dat de islam in Nederland „een veelbelovende toekomst” heeft. „Het is de godsdienst van vergiffenis en liefde, voor moslims én voor niet-moslims.”
El-Shorouty prijst Nederland om zijn respect voor de vrijheid van godsdienst. Hij roemt daarbij ook de houding van de Nederlandse kerken. „Toen moslims geen plaats konden vinden voor de eerste moskee in Nederland, was het de kerk die ruimte bood. In een hoekje van een gevestigde kerk werd de eerste moskee gerealiseerd.”
Voor sjeik El-Badri en voor veel andere moslims in Egypte is het artikel in Al-Qahera een indicatie voor het gemak waarmee de islam zich over Nederland weet te verspreiden. El-Badri: „Christenen zijn zelfs bereid hun kerken op te geven om moslims de gelegenheid te bieden hun kerkgebouwen te veranderen in moskeeën. Dat is veelzeggend! Een kerk die in een moskee verandert, dat heeft grote symbolische betekenis. Het betekent dat christenen kennelijk bereid zijn hun geloof op te geven ten behoeve van de groei van de islam.”
Dat laat in de ogen van moslims tegelijkertijd de zwakte van het christelijk geloof zien. Veel moslims geloven rotsvast in El-Badri's uitspraak dat Nederland in deze eeuw in meerderheid islamitisch zal worden.
El-Shorouty vertelt aan het weekblad Al-Qahera dat de moskee niet geïsoleerd is van de samenleving. „De moskee moet juist geïntegreerd worden in het maatschappelijke leven. We hebben dit vanaf de start van de islam in Nederland beoogd. We hebben altijd oog gehad voor de sociale problematiek van Nederland.”
(...)
El-Shorouty is ingenomen met het bezoek van kroonprins Willem-Alexander aan een moskee. „Dat was een helder bewijs van de relatie tussen de islam en de samenleving in Nederland.”
De islam groeit. Ook in Nederland. El-Shorouty wijst op de 450 moskeeën die in de afgelopen decennia in Nederland zijn gesticht. Maar, zegt hij, er is altijd een tekort aan fondsen. Daarmee doet hij indirect een oproep aan de lezers van het weekblad van het Egyptische ministerie van Cultuur om financieel bij te dragen aan de verspreiding van de islam in Nederland.
De publicatie van het interview met El-Shorouty in een overheidsorgaan is opmerkelijk. Het ministerie van Cultuur is regelmatig betrokken bij felle discussies tussen islamisten en liberale moslims. Het ministerie probeert daarbij het imago van een gematigde islam te bevorderen. Daarin past uitstekend het streven van El-Shorouty, die enerzijds de islam in Nederland propageert, maar zich anderzijds uitermate positief uitlaat over de Nederlandse samenleving en over de Nederlandse kerken. El-Shorouty: „In Nederland triomfeert de islam over het christelijk geloof.”
In de breedte van de Egyptische pers verschijnen regelmatig publicaties die het beeld van de falende kerk in Nederland nog eens onderstrepen. Een artikel beschrijft bijvoorbeeld de kerkelijke inzegening van een homohuwelijk in het westen des lands. Dat is voor moslims een teken dat christelijke principes klaarblijkelijk niet sterk zijn. (...)
De islam draagt een bedenkelijke boodschap uit, een boodschap die voor eenieder duidelijk moet zijn: Met het christendom staat het er niet best voor. Vooral in Nederland niet. Men kon wel eens gelijk hebben.
Uit het artikel van C. Hulsman, "Als de kerk een moskee gaat worden", Reformatorisch Dagblad, 13 feb. 2001, blz. 2
Zie ook :
Onze samenleving lijkt op een schip dat is losgeslagen van zijn ankers, een schip zonder roer of kompas. Nederland heeft nieuwe leiders nodig, die zich niet volledig laten leiden door hun ”tolerantie”. Dat zei mr. A. A. M. van Agt woensdagavond in de Comenius-lezing, waarvan hierna een samenvatting volgt.
(...)
Voor velen was de Republiek der Verenigde Nederlanden een toonbeeld van tolerantie. Maar ideaal was het niet. De rooms-katholieken werden zwaar gediscrimineerd. Dat is zo gebleven tot aan de Franse overheersing, eind 18e eeuw, al werd het regime gaandeweg milder.
(...)
Een andere verschijningsvorm van nieuwerwetse tolerantie is het zogeheten gedoogbeleid. Een aantal, onmiskenbaar met wettelijke regels strijdige gedragingen wordt vrijwel ongemoeid gelaten. Het Nederlandse drugsbeleid is het bekendste voorbeeld in deze categorie. Het bijzondere hieraan is dat de overheid welbewust kiest voor niet-handhaving van de wet omdat zij daarin meer voordelen dan nadelen ziet. Waarom wordt de wet dan niet gewijzigd, kun je vragen. Daar begint men liever niet aan: met het oog op de daarvan te verwachten heisa in het parlement, maar vooral uit vrees voor repercussies in internationale betrekkingen.
In andere gevallen worden wetsovertredingen feitelijk gedoogd omdat handhaving van het geschonden voorschrift laag op de prioriteitenlijst staat. Daarom komt het dat bij donker alleen uitslovers nog met verlichting op hun fiets rijden. Steeds meer automobilisten zie je stuiven door verkeerslichten die al op rood staan. Daar wordt immers toch nauwelijks op gecontroleerd! Wel daarentegen –ik maak even een zijstap– op de naleving van maximumsnelheden en parkeertijden, want dat is makkelijk en brengt goed geld op. Een treurige situatie is dit, want het wordt als willekeurige rechtsbehandeling ervaren en werkt daardoor vervreemdend voor loyale en wetlievende burgers.
Hoe staat het met de tolerantie die burgers jegens elkaar betrachten? Sinds de culturele revolutie van de jaren zestig en zeventig is de 'alles moet kunnen'-mentaliteit dominant. Wie zich daartegen te weer stelt, wordt nogal eens knap intolerant bejegend.
Tolerant staat vandaag de dag hoog in het vaandel geschreven, maar o wee wanneer je wat zegt dat indruist tegen het nieuwe dogma van de absolute vrijheid. Blijkbaar moet de verdraagzaamheid van één kant komen, terwijl zij naar haar aard alzijdig is.
(...)
Tolerantie vergt respect. Jegens het christendom is dat in menig geval pijnlijk afwezig. In de media, in exposities, theater en cabaret wordt vaak de spot gedreven met wat christenen heilig of dierbaar is en christelijke waarden worden herhaaldelijk in schampere, soms honende termen besproken. Zoveel is wel zeker: indien geestelijke leiders uit het Jodendom of de islam, of de geloofswaarheden waaraan zij stem geven, aldus zouden worden bejegend, dan zou Nederland van verontwaardiging bol staan. Gelukkig gebeurt dat niet of nauwelijks, maar de christenen lijken wel vogelvrij verklaard. Strafrechtelijk wordt tegen beschimpingen weinig of niet opgetreden. Deze selectieve verontwaardiging groeit uit tot een nieuwe vorm van discriminatie.
Hoe heeft dit kunnen ontstaan? Kwaadsappigheid bij de criticasters, die de wind van de secularisatie krachtig in de rug hebben, is niet de enige oorzaak. Het verschijnsel heeft ook te maken met een tekort aan fierheid in eigen gelederen, met bangelijkheid. Te vaak komt het voor dat christenen niet meer durven uitkomen voor hun geloof, belemmerd door eigen onzekerheid of zich gemakzuchtig voegend naar de meesmuilende mode. (...)
Het gezin zit flink in de tang. Het heeft zijn vanzelfsprekendheid verloren, het is niet langer de norm, slechts een op de drie huishoudens in Nederland is een gezin. (...)
Om ouders in staat te stellen werk en opvoeding goed te combineren, is er in menig geval meer begrip en inschikkelijkheid nodig dan door werkgevers en collega's op het werk wordt opgebracht. Kinderen opvoeden is geen hooggewaardeerde bezigheid meer en de solidariteit tussen mensen met en zonder kinderen is verbroken. Men beseft veelal niet dat de maatschappij straks niet meer naar behoren zal kunnen functioneren als er geen toegewijde jonge artsen en verpleegkundigen meer zullen zijn om de werkende generatie van nu bij te staan in hun oude dag. En hetzelfde geldt voor consciëntieuze bestuurders en ambtenaren en allerlei dienstverleners op wie de thans werkenden later in hun leven aangewezen zullen zijn. Wat in de kinderen wordt gezaaid, zal de maatschappij straks oogsten. Ik hecht eraan hier bij te zeggen dat ouders die er welbewust voor kiezen zich, althans voor een aantal jaren, helemaal te wijden aan hun gezin, geen depreciatie verdienen maar hoogachting.
Het stichten en instandhouden van een gezin, door huwelijk of een anderszins gestructureerde vereniging in trouw, mag niet ontmoedigd en zeker niet afgestraft worden, niet door maatschappelijke verguizing en ook niet door fiscaal of ander overheidsbeleid. (...) Het gezin, hoeder van normbesef, heeft steun nodig. Dat veel jeugdcriminaliteit, straatgeweld en andere kwalijke ontsporingen te maken hebben met gezinsontwrichting, is een ervaring die we helaas zijn gaan delen met een land als de Verenigde Staten. Wie in het krijt treedt voor het gezin, krijgt al gauw te horen dat hij de klok wil terugdraaien naar truttige tijden.
De betiteling conservatief is een diskwalificatie geworden, soms zelfs een scheldwoord. Voor mij is conservatief, mits goed verstaan, een erenaam, een geuzennaam zo gij wilt. Tot motto van mijn leven heb ik gekozen het woord van de apostel Paulus: „Onderzoek alles en behoud het goede.” Een oproep tot een geesteshouding van onbevooroordeeld zijn, wars van apriorismen, ontvankelijk, bereid dus tot verandering waar nodig en tot vernieuwing waar zinnig. Maar ook een oproep om te bewaren en te behoeden al hetgeen bij herijking goed en nobel wordt bevonden uit het geestelijk erfgoed van de generaties die ons zijn voorafgegaan.
Onze samenleving lijkt op een schip dat is losgeslagen van zijn ankers, een schip zonder roer of kompas. Hoe hervinden wij een verankering in fundamentele waarden? In de opvoeding en het onderwijs allereerst. Ook de media, vooral de televisie, dragen een zware verantwoordelijkheid, omdat zij een machtige invloed hebben op de morele opvattingen, vooral van jongeren.
Een toegespitste verantwoordelijkheid rust ook op degenen die leidinggevende posities innemen in overheid en bedrijfsleven. Zij moeten uitblinken in verantwoordelijkheidszin.
Leiding geven is iets anders dan opiniepeilingen verzamelen en daaraan gehoorzamen. Ik ben ervan overtuigd dat er onder de oppervlakte van onze luidruchtige maatschappij een vraag leeft, bij veel mensen, naar gidsen die een handreiking bieden in een periode van geestelijke verwarring en morele desoriëntatie.
De auteur is oud-premier.
Uit de toespraak van Van Agt, "Nederland lijkt koers kwijt te zijn", Reformatorisch Dagblad, 27 januari 2001, blz. 17
Zie ook :
Alarm! Te wapen! Haal onmiddellijk de ophaalbruggen over de grachten op! Bewapen het volk met pamfletten van Germaine Greer en het verzameld werk van Havelock Ellis! De rechtse ballen, ze komen eraan, met hun Rotary-lidmaatschapkaarten in de hand, met hun aandelen Robeco in het vestzakje en hun krijtstreeppakken in de plooi! En ze prediken de schaamte! Bewoners van de grachtengordel, verenigt U!
Ach, het is wellicht wat gechargeerd, maar helemaal overdreven is het niet: als we Emma Brunt moeten geloven heb ik in een recent artikel over het belang van schaamte (de Volkskrant, 30 december 2000) verschrikkelijke dingen gezegd die haar tot in het diepst van de ziel hebben gekwetst.
(...)
Uit haar lange inleidende tirade blijkt dat Brunt het zwaar heeft. Een betoog voor burgerlijkheid en matiging in seksuele activiteiten, erger nog, een duidelijk pleidooi voor een herwaardering van de schaamte, dat kan toch niet? Hoe zit het dan met alles waar ze voor gevochten heeft? Neutrale voorlichting over seks? Het recht op seksuele zelfbeschikking?
Wat ik in mijn betoog heb proberen uiteen te zetten, is dat gewone jongeren in de VS steeds meer tabak krijgen van mensen als Emma Brunt die maar blijven doorzagen over de vermeende verworvenheden van de seksuele revolutie en die iedere relativerende opmerking over de vermeende zegeningen van vrije seks afdoen als gevaarlijk, bijna fascistisch gepraat. De generatie van ‘68 geselt iedere nieuwe generatie nog altijd met gloedvolle verhalen over de goeie ouwe tijd, over de sleep-ins en de verbrande bh’s, over een revolutie die allang voorbij is en waarvan de idealen in werkelijkheid helemaal niet zo mooi bleken te zijn.
Als je jezelf maar voldoende ontdoet van al die beknellende banden en die kunstmatige lagen van ‘beschaving’ die als ketenen om je heen zijn gelegd, dan kom je vanzelf wel bij dat mooie bloemetje dat jij werkelijk bent, zo wordt deze jongeren steeds weer voorgehouden. Zij die de idealen van mevrouw Brunt hebben moeten leven, weten dat er van dit mooie verhaal in praktijk weinig klopt. Waar zij namelijk een mooi bloemetje vermoedt, daar zit in werkelijkheid helemaal niets, alleen een grote gapende leegte. Vandaar dat steeds meer van deze jongeren kiezen voor een nieuwe vorm van seksuele zelfbeschikking, namelijk kuisheid. Deze jongeren weten over het algemeen prima hoe een condoom werkt en wat de zegeningen van de pil zijn en kiezen er desondanks voor om te wachten tot ze de ware gevonden hebben.
Nu zou je denken: daar is toch niets mis mee? Is dat niet de ultieme vorm van baas in eigen buik? Zouden feministen daar niet heel blij mee moeten zijn, dat jonge vrouwen nu heel zelfbewust durven te verklaren dat ze geen behoefte hebben aan seks voor het huwelijk. Het recht hebben nee te zeggen, daar ging het toch om? Blijkbaar niet, als we af moeten gaan op Brunts tirade tegen de idee van de kuisheid. Daarin openbaart zich haar werkelijke drijfveer. Wat haar het meest van al tegen de borst stuit, is dat jongeren na er eens goed over na te hebben gedacht de idealen die zij voor heilig houdt gewoon verwerpen.
(...)
Brunt noemt zichzelf ongetwijfeld feministe, maar wat heeft haar generatie feministen nu toegevoegd aan de oude emancipatiestrijd van voorgaande generaties vrouwen? Het feit is dat zij helemaal niet wil beschaven, sterker nog, zij associeert beschaving met, en ik citeer, "intolerantie," met "harde dwang waarmee dat ouderwetse burgermansfatsoen er ooit werd ingeramd, of van de sancties die er op stonden als je de burgerlijke gevoeligheden op dit gebied wat minder au serieux nam." De boodschap is duidelijk: met dit pseudo-totalitaire beschavingsidee moest worden afgerekend en wij moeten mevrouw Brunt en de haren er vooral dankbaar voor zijn dat zij dit nobele werk namens ons allen heeft willen verrichten. Een duidelijk nieuw idee bezaten de rebellen van ’68 niet, of het moest zijn het ‘lekker jezelf zijn’ van vrije seks en losse relaties, anarchistische organisatietheorieën en een permanente vernieuwingsdrang. Zoals met alle loten van de stam van het marxisme bleef het einddoel vaag en onuitgewerkt, maar dat het de moeite van het nastreven waard zou zijn, dat stond natuurlijk wel vast.
Wat nu blijkt is dat steeds meer jongeren in de Verenigde Staten er achter zijn gekomen dat de oude beschavingsidee misschien toch zo gek nog niet was. Dat de praktijk leert dat een goede echtscheiding niet bestaat. Dat vrije seks niet alleen maar tot niets verplichtende pret betekent, maar vaak ook geestelijk lijden en lichamelijke aandoeningen met zich mee brengt. Dat er geen attractievere, stabielere en nastrevenswaardiger relatievorm blijkt te zijn dan het ouderwetse huwelijk. In enquêtes geeft ruim 90% van alle ondervraagde jongeren aan het huwelijk nog altijd als de ideale relatievorm te beschouwen. Brunts vreemde ideeën over het belang van overspel en vrije seks blijken bij deze Amerikaanse jongeren gewoon niet langer aan te slaan.
Dit is waarschijnlijk de werkelijke bron van haar frustratie. Brunt en haar anti-idealen van ontkennen, afbreken en kapotslaan zijn gewoon door de werkelijkheid achterhaald. Om een mooie Engelse uitdrukking te gebruiken: zij en haar ideeën zijn "out of date & out of touch." Opgesloten in het gelijk van de grachtengordel zal ze ongetwijfeld blijven klagen over deze schandalige ontwikkeling, maar de wereld draait gewoon verder en jongeren trekken hun eigen plan, waarin het huwelijk een nadrukkelijke rol speelt. Hun boodschap aan Emma Brunt: dank u voor bewezen diensten, maar we hebben nu eens behoefte aan een nieuw geluid.
Uit het artikel van Joshua Livestro, conservatismeweb.com - 18 kan. 2001
Zie ook :
(...)
Er kwam „rouw en angst in Europa” na de val van dit laatste bastion. West en Oost stortten als kaartenhuizen ineen. Om in het westelijk deel te blijven: Gibbon onderscheidt in een epiloog vier oorzaken van de ondergang van de wereldstad Rome. In de eerste plaats wijst hij op de branden en overstromingen die Rome vaak hebben geteisterd. In de tweede plaats zijn het de aanvallen van de „barbaren en christenen” geweest. De barbaren waren misschien onschuldig doordat ze de gebouwen van de stad spaarden en op kostbaarheden jaagden, die ze snel meenamen, de christenen („katholieken” noemt Gibbon hen) in Rome deden het erger: ze hebben fanatiek en volhardend de afgodendienst van hun voorouders met wortel en tak uitgeroeid. „De vernieling van de tempels in het Oosten kan hun tot een voorbeeld hebben gestrekt en stijft ons in onze overtuiging; het is waarschijnlijk dat een deel van de schuld, of de verdienste, van de vernieling van Rome de bekeerlingen in deze stad kan worden toegeschreven.” In de derde plaats wijst Gibbon op het gebruik en misbruik van bouwmateriaal en in de vierde plaats op de interne onenigheden van de Romeinen, door Gibbon als „de krachtigste en gewelddadigste oorzaak” van de verwoesting gezien.
De val van het Romeinse Rijk roept het beeld op van een rijk dat door innerlijke ontbinding te gronde ging. Het werd te groot en massaal, zodat het niet meer overeind te houden was. Er zijn parallellen te trekken met de huidige samenleving. Rome was volgens Gibbon „permanent gevuld met onderdanen en vreemdelingen uit alle windstreken, die allen de belangrijkste vormen van godsdienst van hun land van herkomst introduceerden en beleden.”
Wie herkent daarin niet de moderne wereldstad van deze tijd? Ook het verval in normen en de zedeloosheid roepen een beeld van deze tijd op.
Gibbon doet veel meer dan schrijven. Hij roept de gebeurtenissen op een dramatische wijze op en schrijft een literair meesterwerk. Gibbon ziet de slotfase van het Romeinse Rijk als een periode van chaos, wreedheid, knechting, analfabetisme, verloedering en barbarij, waarbij hij vooral de beschuldigende vinger uitsteekt naar de christelijke religie: zij ondermijnde immers de oude sociale verbanden en luidde een periode van fanatisme en doodslag in. In dit alles toonde Gibbon zich een leerling van de Verlichting. Typerend voor hem is het heimwee naar de klassieke beschaving van weleer.
(...)
Uit de recensie 'Angst en rouw in Europa', Reformatorisch Dagblad, 17 januari 2001, blz. 19.
Zie ook :
(...)
Ik wil dr. G. van den Brink bedanken voor de vriendelijke toon van zijn reactie. Helaas heeft hij mijn zorg niet kunnen wegnemen. Het antwoord gaat mijns inziens aan de eigenlijke problematiek voorbij en ook worden er onterechte verwijten geuit. Voor de duidelijkheid van de discussie wil ik daarom nog één keer reageren.
Ik ben niet tegen het SoW-gebeuren, ben juist zeer voor de eenheid der kerken en was heel blij geweest als er een goed rapport was verschenen, waarin iedereen zich kan vinden. Ik ben het rapport onbevangen gaan lezen. Ik heb aan de bel getrokken, omdat ik niet graag zie dat de SoW-kerken een valse kerk zouden worden.
Dr. Van den Brink beaamt het stilzwijgen aangaande de wezenseenheid van de Vader en de Zoon, maar meent dat het rapport desondanks het klassieke belijden weergeeft. Als bewijs voert hij het citaat aan: „God de Zoon is mens geworden.” Maar ook hier is de vraag wat er mee bedoeld wordt. Herhaaldelijk zijn er teksten te vinden, waarvan ik een aantal de vorige maal heb geciteerd, die de wezenseenheid tegenspreken of ontkrachten. Een voorbeeld van een onduidelijke formulering is: „Het Woord dat bij God was en God is, heeft in Jezus als mens geleefd op aarde.” Herhaaldelijk heb ik gelezen dat God in Jezus aanwezig was. Daardoor begon ik te begrijpen dat er anders over de godheid van Jezus wordt gedacht dan in het klassieke belijden. Natuurlijk deel ik met prof. Muis het verlangen de hedendaagse mens op een eigentijdse manier aan te spreken. Maar er is meer aan de hand dan alleen maar een moderne verwoording van het oude dogma.
Het rapport beweert niet dat Nicea verkeerd is, maar relativeert wel degelijk de klassieke formuleringen. Omdat ik mijn vorige artikel had ingekort, was een citaat weggelaten en was mijn redenering inderdaad onduidelijk geworden. Nu volgt dat citaat over de uitspraken van Nicea: „Deze theologische vaktermen zijn niet meer dan hulpmiddelen om de bijbelse boodschap te verklaren.” Deze hulpmiddelen zijn ook van een andere tijd. Daarom kunnen we er kritisch mee omgaan. Verhelderend is het commentaar van Muis zelf (gelezen in de Waarheidsvriend). Ik citeer: „In Nicea is gesproken over de wezenseenheid van Vader, Zoon en Geest. Maar vandaag leeft niemand meer met de 'ontologie' (leer van het zijnde) van toen. We moeten de begrippen van die tijd doorvertalen naar nu.”
Drie-eenheid is dus als ontologisch begrip verouderd; het klassieke trinitarische denken wordt in het rapport vervangen door modern relationeel denken. Dit relationele denken betekent dat er een nauwe relatie is tussen Jezus en God en dat, zoals Muis zegt, „de relatie tussen Jezus en de Vader uniek is. Daarmee is gezegd dat wij in Jezus God Zelf ontmoeten.” Het rapport is doortrokken van dit relationele denken. Wanneer ik als voorbeeld noem dat in het rapport Jezus God wordt genoemd, omdat hij deelt in Gods koninklijke heerschappij, dan slaat dat volgens Van den Brink op de mensheid van Jezus, maar in de desbetreffende passage wordt uitgelegd waarom Jezus Kurios, God, Heer, wordt genoemd. Het rapport zegt dan: „Met de titel Heer wordt Jezus op de hoogte geplaatst van de God van Israël. Dit betekent (…) dat Hij deelt in Gods koninklijke heerschappij.”
De uitspraak dat Jezus niet God 'is', is ook ingrijpender dan Van den Brink aangeeft. Het gaat erom dat volgens prof. Muis Jezus op aarde niet ten volle God was. Volgens hem „kunnen we, als we zeggen dat Jezus God is, de verhalen van het NT, waarin Jezus ten volle mens is, niet meer lezen zoals ze er staan. Dan wordt het dogma van de godheid van Jezus 'een waas voor onze ogen'. Men denke aan de verzoeking in de woestijn.” Inderdaad, als de duivel niet werkelijk bestaat, is de verzoeking niet meer te begrijpen als een confrontatie tussen God de Zoon en satan. Dan zijn de woorden van satan Jezus' eigen gedachten, zoals moderne theologen beweren en dan is hij een mens met zondige gedachten (heb ik echt in boeken gelezen). Dit heeft een ernstige consequentie voor de verzoening: als Jezus niet meer ten volle God is op aarde, is het niet meer God zelf die onze schuld op zich neemt.
Het kruis heeft in het rapport gelukkig nog betekenis, maar het is wel „een symbool van het heil.” Er treedt in het denken een verschuiving op van cultisch naar ethisch denken over de verzoening; bovendien worden heilsfeiten tot metaforen. Die ommekeer is veel ingrijpender dan dr. Van den Brink aangeeft.
De moderne mens, en ook prof. Muis, kan niet meer verstaan hoe een cultisch zoenoffer, waarbij bloed werd vergoten, als een heilsfeit de mensheid heeft verlost. Het lijkt in tegenspraak met de liefde van God. Het gaat voor hem om een verouderd cultisch beeld (metafoor). „Met de offerdienst waaraan de cultische beelden ontleend zijn, zijn wij daarentegen uit eigen ervaring niet vertrouwd.” Wanneer er over verzoening op een cultische manier wordt gesproken, is dat voor hem een metafoor. „Het woord 'verzoening' als vertaling van een specifieke cultische term in het Hebreeuws of het Grieks kan men een metafoor noemen.”
Door over metaforen te spreken, worden de bijbelse waarheden sterk gerelativeerd. Als je bijvoorbeeld het feit dat God Vader is als een metafoor ziet, is God niet werkelijk een Vader, maar Hij is als een Vader. Metaforen maken de waarheid heel dubbelzinnig. Een metafoor is waar en niet waar. „Wanneer wij met een beeld over iets spreken, is niet op voorhand duidelijk wat de overeenkomst is tussen beeld en werkelijkheid.”
Er schuilt nog wel een waarheid achter dit beeld, maar dat is eigenlijk ongrijpbaar. Ook de werkelijkheid van de verzoening wordt behoorlijk ongrijpbaar. We lezen: „De werkelijkheid van de verzoening is een geheim… We mogen daarom geen enkel beeld van de verzoening gelijkstellen met de werkelijkheid van de verzoening.” Voor Muis hangt de kracht van de metafoor nauw samen met deze onbepaaldheid. Maar de vaagheid is voor mij een ontkrachting van de bijbelse waarheid. Zo wordt het duidelijk dat we van een ander waarheidsbegrip uitgaan.
Dat Jezus ons door het vergieten van Zijn bloed heeft verlost, is ook geen heilsfeit meer, maar een metafoor. Het is ergens wel een waarheid, maar niet letterlijk waar. Daarom moet je volgens hem het ook niet letterlijk nemen dat het bloed van Jezus ons reinigt van alle zonden. Jezus heeft ons echter wel degelijk verlost door Zijn bloed (ja, echt bloed met een chemische samenstelling) te vergieten. „Hij is met zijn eigen bloed (en niet met symbolisch bloed) eens en voor altijd in het heiligdom binnengegaan, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf” (Hebreën 9: 12). Als je dit letterlijk neemt, kom je echter volgens Muis in de magie terecht.
Volgens Van den Brink gaat het in het rapport wel degelijk „om de werkelijkheid dat we dankzij het feit dat Jezus Zijn bloed (leven) gaf, met God verzoend kunnen worden.” Maar het rapport zegt dat helaas niet. We lezen daarom niet meer dat we „door het kruisoffer” verzoend zijn, –de dood wordt niet letterlijk als een offer beschouwd–, maar „door Jezus, die zijn leven heeft gegeven.” Dit lijkt een klein verschil, maar er steekt een wezenlijk ander theologisch denken achter.
De fundamentele werkelijkheid van de verzoening is gelukkig in beide denkwijzen hetzelfde. Het gaat erom dat onze relatie met God is hersteld. Maar de vraag is: hoe?
We worden volgens het rapport verzoend doordat Jezus de mens is die rechtvaardig leefde en bereid was te sterven. Het rapport zegt: „Wanneer wij het beeld van het offer verbinden met de ethische lijn, kunnen wij zeggen: „Jezus' offer is het offer van een gehoorzaam leven in liefde tot God en mensen tot het einde.” En: „Jezus' menselijke gehoorzaamheid en zijn offer beantwoorden aan Gods rechtvaardigheid.” Er wordt dus gesproken over een menselijk offer dat van een andere orde is dan het cultische zoenoffer, dat wil zeggen het is geestelijk. Op deze wijze gaat het niet meer om het ene cultische zoenoffer van het Lam Gods dat door het vergieten van bloed werkelijk kon verzoenen.
Zo wordt het Evangelie in het rapport tot een modern rationalistisch-ethisch verhaal.
Is het werkelijk van ondergeschikt belang voor de verzoening dat zondeval, hemel en hel niet worden genoemd? De paradijselijke beginsituatie blijft buiten beeld. „Vanaf het begin van de menselijke geschiedenis hebben mensen zich van God en hun naaste afgekeerd en zichzelf gezocht.” Zo wordt de zondeval ontkend. Natuurlijk, als er geen duivel bestaat, kan er ook geen zondeval zijn geweest. Wanneer we niet meer van een zondeval uitgaan, kunnen we het verlossingsplan niet meer goed verstaan. Is het feit dat Jezus voor ons de hemel heeft geopend, niet van wezenlijk belang voor de verzoening? We moeten toch ook uitleggen wat het betekent dat de relatie met God is hersteld.
Het zou goed zijn als er een nadere bezinning kwam op het moderne metaforische denken, dat fataal is voor het christelijk geloof en dat ook aan dit rapport ten grondslag ligt.
De auteur is theologe en publiciste.
Uit het artikel van Martie Dieperink, 'SoW-rapport relativeert het belijden', Reformatorisch Dagblad, 13 januari 2001, blz. 17.
Zie ook :
Amsterdam - Het christendom heeft zich niet vrij ontwikkeld, maar heeft vanaf het begin veel overtuigingen gedeeld met de Grieks-Romeinse filosofie. Tot deze conclusie komen Leidse wetenschappers, die de brieven van de apostel Paulus vergeleken met andere geschriften uit de eerste eeuwen na Christus.
De gangbare visie dat christenen filosofie aanvankelijk afwezen, blijkt onjuist te zijn. Het onderzoek naar Paulus en zijn volgelingen laat duidelijk zien dat Griekse denkbeelden van meet af aan deel uitmaakten van het christendom.
Paulus deelde de Grieks-Romeinse opvatting dat de kosmos is samengesteld uit elementen, die door bepaalde krachten beheerst worden. In twee pseudo-Paulijnse geschriften, de 'Brief aan de Kolossenzen' en de 'Brief aan de Efeziërs' wordt Paulus' kosmologie nog verder vergriekst. Volgens 'Kolossenzen' vervult Christus de kosmos, waardoor de kosmos een coherent, in rust en evenwicht verkerend geheel is. 'Efeziërs' wijzigt deze zienswijze door te betogen, dat Christus weliswaar al de kerk vervult, maar nog bezig is de kosmos te vervullen, waarbij een rol wordt toebedacht aan de kerk.
G.H. van Kooten betoogt in het proefschrift dat hij op 25 januari moet verdedigen aan de Universiteit Leiden, dat deze verschillende visies op de kosmos (en daarmee op Christus) corresponderen met de kosmologieën in de Grieks-Romeinse filosofie. De reactie die 'Efeziërs' vormt op 'Kolossenzen', weerspiegelt een discussie zoals die ook buiten de christelijke kerk over de kosmos (stabiel dan wel in ontwikkeling) gevoerd werd.
'Vroege christenen dachten als filosofen ', Trouw, 11 jan. 2001
Als het kabinet zijn zin krijgt, zullen menselijke embryo's straks gebruikt worden om geneesmiddelen te ontwikkelen tegen enkele ouderdomsziekten. We moeten ons echter realiseren dat als we hierin meegaan, we het begrip 'mens' op een onaangename manier versmallen.
Onderzoekers voeren potentiële gezondheidswinst aan als een doorslaggeven argument voor gebruik van embryo's, praktisch zonder dat er één tastbaar resultaat is te melden. Dit bergt het risico in zich dat de verwachtingen hoog of zelfs veel te hoog gespannen zijn.
De alternatieven zijn bovendien nog lang niet uitgeput. Er zijn steeds meer signalen dat stamcellen - waarmee wetenschappelijk onderzoek kan worden verricht - in de toekomst niet langer via embryo's verkregen hoeven te worden, omdat stamcellen van volwassenen beschikbaar kunnen
komen. Verder is er het verschijnsel van de afnemende marginale waarde: hoe meer middelen er worden geïnvesteerd, des te kleiner het rendement. Bij veel toepassingen van stamcelonderzoek gaat het om aan ouderdom gerelateerde ziekten. De winst die hier verwacht wordt, is relatief beperkt en kan leiden tot nieuwe zorgbehoeften. Het aantal jaren waarin men afhankelijk is van medische zorg neemt toe.
(...) Opvallend genoeg entameerde de minister vrijwel gelijktijdig met de discussie over embryo's het gesprek over de 'pil van Drion', waarvan de directe aanleiding juist het feit is dat veel mensen grote moeite hebben met steeds maar ouder worden. Streven naar gezondheidswinst en levensverlenging zonder te kijken naar de kwaliteit van dat leven en naar de haalbaarheid van de zorg voor ouderen is politiek en ethisch problematisch.
(...) 'Embryo's zijn er toch al' betekent langzamerhand zoveel als: 'Waar zeuren we nog over?' langzaam raakt dat morele onbehagen uit zicht. Dat degenen die aan het embryo nog een zekere eigen waarde toekennen, zich steeds meer dienen te verantwoorden, is een signaal van een omslag.
(...) In vergelijking met de conceptie zijn alle andere stappen in de ontwikkeling van embryo tot kind willekeurig. Het kabinet poogt met de voorgestelde twee-weken-grens willekeur te voorkomen, maar de ontwikkelingen in de bio-ethiek doen denken dat oprekking van dat criterium een kwestie van tijd is. In feite doet het kabinet hiertoe zelf al een poging in het wetsvoorstel over het gebruik van humaan foetaal materiaal. Volgens dit voorstel mogen ook menslijke vruchten in een veel verder gevorderd stadium zuiver instrumenteel worden gebruikt, alleen wordt het voor dit doel kweken ervan vooralsnog afgewezen.
Dat veel mensen desalniettemin een onaangenaam gevoel heeft bij instrumenteel gebruik van embryo's, dient door het kabinet serieuzer te worden genomen dan nu het geval is. Gevoelens kunnen er als markers of moral values op duiden dat elementaire morele noties op het spel staan.
(...) Een empiristische en rationalistische mensvisie dreigt de discussie over onderzoek met embryo's al op voorhand te beslechten. In dezelfde denklijn horen verschijnselen als euthanasie als men zijn benul gaat verliezen, zwangerschapsafbreking bij mongooltjes, late abortussen bij handicaps die met het leven niet onverenigbaar zijn en experimenten met geaborteerde foetussen (...) mensvisie waarin steeds minder mensen hun eigen begin en einde zullen kunnen herkennen.
Dr.Th.A.Boer is als ethicus verbonden aan de Universiteit Utrecht en aan het Universitair Centrum voor Bio-ethiek en Gezondheidsrecht (CBG) te Utrecht.
Uit het artikel van Theo de Boer, 'Kabinet moet van embryo's afblijven', Trouw, 11 jan. 2001
De staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie hebben een charta van fundamentele rechten opgesteld. Maar geeft dit document het economische instituut Europa een geestelijk centrum? Kardinaal Joseph Ratzinger, prefect van de congregatie voor de geloofsleer schreef een beschouwing over de identiteit van Europa (...)
(...) Hoe men op de juiste wijze zijn leven inricht en het politiek en religieus gestalte geeft, blijft een kernprobleem van het huidige Europa.
(...) [over de Franse Revolutie] Voor het eerst in de geschiedenis ontstaat de puur seculiere staat, gevestigd op rationaliteit en de wil van de burgers, die God zelf uitroept tot een privé-zaak. Religie en geloof in God horen bij het gevoel, niet bij het verstand.
(...) Europa is in het uur van zijn opperste triomf van binnen leeg geworden. En bij dit innerlijke afsterven van geestelijke krachten past ook dat Europa etnisch gezien lijkt te gaan verdwijnen. Over Europa's toekomst bestaan twee tegengestelde diagnoses.
Aan de ene kant is er de these van Oswald Spengler die voor de grote culturen een soort verloop naar de wetten van de natuur meende te kunnen vaststellen: te beginnen met de geboorte, de geleidelijke opgang, de bloeitijd van een cultuur, zijn langzame vermoeid raken, ouder worden en sterven. Het avondland bereikte volgens Spengler zijn laatste fase die, alle bezweringen ten spijt, onafwendbaar op de dood van dit culturele continent zal uitlopen.
(...) [aan de andere kant de visie van] Arnold Toynbee: Hij benadrukt het verschil tussen enerzijd de materieel-technische vooruitgang en anderzijds de werkelijke vooruitgang, die hij als vergeestelijking definieert. Hij geeft toe dat het avondland zich in een crisis bevindt, waarvoor hij de oorzaak zoekt in het verval van de religie tot cultus van de techniek, de natie en het militarisme. De crisis heeft voor hem een naam: secularisme. Als de diagnose gesteld is, is de therapie aan te geven: het religieuze moet opnieuw worden ingevoerd, teruggrijpend op het religieuze erfgoed van alle culturen, in het bijzonder op dat 'wat van het christendom van het avondland is overgebleven'.
(...) De communistische systemen zijn intussen stukgelopen op hun foute economische dogmatiek. Maar men ziet maar al te graag over het hoofd dat ze te gronde zijn gegaan aan hun mensenverachting en aan de onderschikking van de moraal aan de behoeften van het systeem. De eigenlijke catastrofe die ze aangericht hebben is niet van economische aard: ze ligt in de vernietiging van het morele bewustzijn, in de verwoesting van de ziel. Het wezenlijke probleem van onze tijd ligt in het feit dat de morele en religieuze problematiek wordt verdrongen.
(...) Bestaat er bij alle grote omwentelingen van onze tijd een passende Europese indentiteit voor de toekomst? Voor de vaders van de Europese eenheid na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog - Adenauer, Schumann, De Gasperi - was dat fundament het christelijke erfgoed van ons continent. Voor hen was duidelijk dat de verwoesingen van de nazi- en Stalindictatuur berustten op verwerping van dit fundament - op hoogmoed die zichn niet meer aan de Schepper onderwierp, maar er aanspraak op maakte zelf de betere, de nieuwe mens te scheppen.... Maar het aanvankelijke enthousiasme voor de nieuwe toenadering tot het christelijke erfgoed is vervlogen. De Europese eenheid is een economische eenheid geworden.
(...) Dat er waarden bestaan die voor niemand te manipuleren zijn is de eigenlijke garantie voor onze vrijheid.
(...). Toch bestaan in het medisch onderzoek reële bedreigingen: denk allen maar aan het klonen, aan het aanleggen van voorraden van menselijke foetussen ten behoeve van onderzoek en orgaandonatie of aan genetische manipulatie. Daar komt nog de handel in mensen bij, nieuwe vormen van slavernij, de handel in menselijke organen voor transplantatiedoeleinden.
(...) Er zijn nog twee punten waarin zich de Europese indentiteit toont. Op de eerste plaats is er het huwelijk en het gezin (...) Het tweede punt is het terrein van de religie. In artikel 10 worden garanties gegeven voor de de vrijheid van denken, van geweten en van religie en daarbij ook de vrijheid om van religie of levensbeschouwing te wisselen.
(...) Er bestaat hier een merkwaardige en alleen als pathologisch aan te duiden zelfhaat van het avondland, dat zich weliswaar vol begrip en op prijzenswaardige wijze openstelt voor buitenlandse waarden, maar van zichzelf een afkeer heeft en van zijn eigen geschiedenis alleen nog maar het gruwelijke en vernietigende ziet en het grote en reine niet meer kan waarnemen. Europa heeft om te overleven een nieuwe - uiteraard kritische en deemoedige - aanvaarding van zichzelf nodig, als het tenminste overleven wil. Ook multiculturaliteit kan zonder gemeenschappelijke constanten, zonder richtpunten op het eigene niet bestaan. Ze kan ongetwijfeld niet bestaan zonder eerbied voor het heilige. Bij multiculturaliteit hoort men het heilige van de ander met eerbied tegemoet te treden, maar dat kunnen we alleen als het heilige, God, zelf ons niet vreemd is.
(...) Aan de wereldculturen is de absolute profaniteit die vanuit het avondland omhoog gekomen is, absoluut vreemd. Ze zijn ervan overtuigd dat een wereld zonder God geen toekomst heeft. In dit opzicht roept juist de multiculturaliteit ons weer tot onszelf terug. Hoe het met Europa verder gaat, weten we niet. De charta van de grondrechten kan een eerste aanwijzing zijn dat het weer bewust zoekt naar zijn ziel.
Toynbee heeft ongetwijfeld gelijk als hij zegt dat het lot van een gemeenschap telkens weer van creatieve minderheden afhangt. Gelovige christenen zouden zichzelf als zo'n minderheid moeten beschouwen en ertoe moeten bijdragen dat Europa het beste uit zijn erfgoed opnieuw opdelft en daarmee de hele mensheid dient.
Uit het artikel van Joseph Ratzinger, 'De zelfhaat van het avondland', Trouw, 6 jan. 2001
Duitse (oorspronkelijke) versie : 'Europas Kultur und ihre Krise' (die Zeit)
Zie ook :
(...)
Toch blijven ook na aanvaarding van het rapport krachtige tegenstemmen klinken. Zo betoogde drs. Martie Dieperink in deze krant dat het rapport op diverse punten het klassieke belijden tegenspreekt. Zij meent zelfs dat „het hart uit het Evangelie wordt weggesneden”, en acht het dan ook onbegrijpelijk dat er van orthodoxe zijde geen „luid protest” tegen het rapport is gekomen.
Ik meen echter dat zij op diverse plaatsen eenvoudig geen recht doet aan het rapport, en ga daarom wat dieper op haar bijdrage in. Ik teken daarbij uitdrukkelijk aan me niet als verdediger van het rapport te willen opwerpen. Daarvoor staan er te veel dingen in waar ook ik grote vragen bij heb. Die kritische vragen zijn door mij en anderen van meet af aan trouwens ook verwoord.
Een eerste punt waar Dieperink (en zij was niet de enige) over valt, is de wijze waarop het rapport spreekt over Jezus' Godheid. Inderdaad is daar kritiek op mogelijk. Die betreft dan met name het stilzwijgen over de belijdenis van Constantinopel/Nicea aangaande de „wezenseenheid” van de Vader en de Zoon. Het is jammer dat het rapport deze aanduiding niet heeft overgenomen. Nu blijft voortdurend (zo blijkt ook uit de reactie van Dieperink) de argwaan op de loer liggen dat men ondanks alle mooie woorden over het Zoonschap van Jezus Hem ten diepste toch als een mens blijft zien. De kerkvader Irenaeus schijnt al gezegd te hebben dat ketters mensen zijn die dezelfde woorden gebruiken „als wij”, maar er iets anders mee bedoelen... Daarvan verdenkt Dieperink het rapport begrijpelijkerwijs ook.
Toch is dat in dit geval onterecht. Want het rapport tekent Jezus wel degelijk geheel volgens het klassieke belijden als God en mens. Het wil zelfs bereiken dat we hier inderdaad met twee woorden blijven spreken. We moeten ons er door Kuitert c.s. niet toe laten verleiden van de weeromstuit het waarachtig menszijn van Christus te miskennen. Vandaar dat het rapport ook allerlei uitspraken bevat die op dat menszijn van Jezus betrekking hebben. Zo schrijft men bijvoorbeeld (in aansluiting op 1 Korinthe 15) dat Christus deelt in Gods koninklijke heerschappij.
Dieperink geeft daar dan het volgende kritisch bedoelde commentaar bij: „Op deze wijze kun je Jezus als mens beschouwen, want ook als mensen kunnen we delen in Gods heerschappij.” Welnu, dat is zo. Maar wat is daar mis mee? Ik mag aannemen dat Dieperink Jezus toch ook als mens beschouwt? Het zou een oude ketterij zijn dat niet te doen! Het rapport tekent hier één van de facetten van dit menszijn van Jezus uit. En terecht, want wat is juist dat waarachtig menszijn van Jezus troostrijk!
De vraag waar het om draait, is natuurlijk of Jezus voor ons alléén maar mens is, of tegelijkertijd ook God geopenbaard in het vlees. Op die vraag is het antwoord van het rapport niet onduidelijk. Laat ik in dit verband één zin citeren, die ik in de kritieken tot dusver niet ben tegengekomen, maar die toch bepaald ondubbelzinnig mag heten: „In de lijn van Johannes en de traditie van de kerk belijden wij, dat God de Zoon mens geworden is.” We moeten er dan op letten dat hier over Jezus niet gesproken wordt als Zoon van God (aan die uitdrukking geven moderne theologen inderdaad alle mogelijke invullingen), maar als „God de Zoon”. En die laatste uitdrukking zal men bij moderne theologen niet aantreffen. Want die kan alleen trinitarisch verstaan worden. ”God de Zoon” veronderstelt dat Jezus de tweede persoon van de Drie-eenheid is naast God de Vader en God de Heilige Geest.
Het is dan ook onjuist wanneer Dieperink stelt dat prof. Muis „geen weet meer heeft van een Drie-enige God”. Ik begrijp ook niet waar zij dat op baseert. Ze verwijst ervoor naar de toelichting die Muis ter synode gaf op de zinsnede „Jezus ”is” niet God.” Muis bedoelde daarmee naar zijn zeggen, dat je niet zomaar een isgelijkteken kunt zetten tussen Jezus en God. Want als je dat zou doen, zou je moeten zeggen dat toen Jezus op aarde was, God ook op aarde was en niet meer in de hemel. Maar dat is onjuist. Op deze wijze verzet Muis zich tegen hedendaagse theologen als J. Moltmann en A. van de Beek, die er soms toe neigen God helemaal in Jezus op te laten gaan. Aan het kruis zou dan bijvoorbeeld niet slechts Jezus maar ook Gód in doodsnood zijn geweest.
Hiertegenover geeft Muis blijk van een gezond trinitarisch denken, wanneer hij God de Zoon nadrukkelijk onderscheidt van God de Vader. De eerste kwam in het menselijk vlees op aarde, de tweede bleef in de hemel. Muis blijkt dus juist wél weet te hebben van een Drie-enig God, en maakt zich tegenover anderen sterk voor voldoende „trinitarische spreiding.”
(...) het rapport is geen minidogmatiekje waarin het over alles gaat. Het wil slechts antwoord geven op twee vragen: wie is Jezus Christus voor ons, en hoe verzoent Hij ons met God? Het is dan ook niet terecht wanneer we daar buitenom van alles „missen.”
Wat het tweede betreft: het kruis wordt in het rapport voluit letterlijk genomen. Ik begrijp dus niet waar Dieperink hier op doelt. De uitspraken over de duivel zijn inderdaad voor tweeërlei uitleg vatbaar, en dat betreur ik met haar. Ten aanzien van de „verzoening door het bloed” merkt het rapport op dat het niet de vloeistof bloed is die dankzij haar chemische samenstelling onze zonden wegwast. Dát wordt als magisch denken afgewezen. Dat wil echter niet zeggen dat er dus geen werkelijkheid aan deze zegswijze beantwoordt. Het gaat hier om de werkelijkheid dat we dankzij het feit dat Jezus Zijn bloed (= leven) gaf, met God verzoend kunnen worden. Dat acht het rapport bepaald géén magisch denken. Heel het hoofdstuk over metaforen is trouwens gericht tegen de wijze waarop Den Heijer c.s. de werkelijkheid van de verzoening menen te kunnen laten vervluchtigen. Ik kan dus onmogelijk inzien waarom Dieperink in dit verband het rapport als „lasterlijk” bestempelt.
Nog een laatste voorbeeld van slordig lezen. Voortdurend poogt het rapport klassieke formuleringen zorgvuldig uit te leggen. Het komt er immers op aan, zo stelt men, „dat wij dergelijke termen en zegswijzen goed verstaan” (p. 9). Dieperink tekent dan aan: „Hier komt de aap uit de mouw. De schrijver relativeert het belang van klassieke formuleringen.” Zodat hij uiteindelijk „in wezen het klassieke belijden verlaat.”
Maar dat is veel te kort door de bocht. Het enige wat er staat is dat het belangrijk is om de klassieke formuleringen goed te verstaan. En wie kan dat nu ontkennen? Dat daarbij ook nieuwe beelden en eigentijdse voorbeelden gebruikt worden, lijkt me iets waar dominees zondag aan zondag mee bezig zijn.
Kortom, al heb ik ook vragen bij het rapport (wellicht nog méér dan Dieperink, bijvoorbeeld over de interpretatie van de Catechismus!), ik kan haar boude conclusies echt niet meemaken.
Uit het artikel van G. van den Brink, 'SoW-rapport is niet modern', Reformatorisch Dagblad, 6 jan. 2001
Zie ook :
Aantal bezoekers sinds 23 jan. 2001:
Site design: Copyright ©
1998-2001 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 23 jan 2001
Pagina bijgewerkt op: 15 december 2001
Algemene disclaimer:
Het is de bedoeling van de stichting Europese Apologetiek
(verder aangeduid met: "de stichting") om
wetenschap en onderzoek te bevorderen. Het is geenszins de bedoeling van de stichting of van de
evtl. auteurs van artikelen om mensen te kwetsen of hen een slechte naam te
geven, maar integendeel te helpen qua rationele inzichten en te waarschuwen voor mogelijke gevaren, zoals sekten en andere dubieuze bewegingen. De inhoud van de artikelen, recensies, enz.
vertegenwoordigt de mening van de auteurs en niet per se van de stichting.
M.b.t. het toeschrijven van sommige (bijv. sektarische, onethische,
irrationele, bijgelovige, occulte, enz.) eigenschappen aan bepaalde groepen,
stromingen of individuen op webpages van deze site: het gaat hier alleen om meningen en niet om
stellingen van juridische kracht; er wordt alleen aangegeven dat er mogelijkheid is voor het toewijzen van die eigenschap(pen) aan de genoemde groepen. Dit geldt ook voor de keuze van links naar andere sites, of links naar offsite artikelen.
Hiermee bent u, bezoeker van deze site, erop attent gemaakt dat
de pagina's en de links op deze site, u kunnen confronteren met kritische meningen.
Het is geheel uw eigen verantwoording als u ervoor kiest om verder te gaan kijken en
de
stichting stelt zich hiervoor niet aansprakelijk.